Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2011
Met deze brief informeer ik u over de meest recente ontwikkelingen in de bilaterale relatie met Iran.
Het Iraanse nucleair programma, de rol van Iran in de regio en de mensenrechtenschendingen blijven de regering ernstige zorgen
baren. Nederland speelt op deze dossiers, vooral in EU-verband, een actieve rol. Tegelijkertijd blijft in de bilaterale relatie
de regering ernstig verontrust over het welzijn van bipatride gedetineerden in Iran.
De afgelopen maanden is uitvoerig met Iran gesproken over consulaire aangelegenheden. Naar aanleiding van de executie van
mevrouw Bahrami in januari dit jaar, heeft Nederland bilaterale maatregelen getroffen:
-
– het terugroepen van de Nederlandse ambassadeur uit Teheran;
-
– het bevriezen van niet noodzakelijke ambtelijke contacten;
-
– het inperken van de bewegingsvrijheid van de Iraanse ambassade in Den Haag.
Zoals aan uw Kamer per brief is medegedeeld op 23 mei 2011, is een consulaire dialoog gestart. Inzet van deze dialoog was
het verkrijgen van de juiste feitelijke informatie over, en toegang tot, bipatride gedetineerden in Iran, om hen consulaire
bijstand te kunnen verlenen. Een eerste ronde besprekingen vond plaats op 24 en 25 mei jl. Deze ronde heeft ertoe geleid dat
Nederland van officiële zijde informatie kreeg over gedetineerde bipatriden. Zowel in Iran als in Nederland zijn centrale
aanspreekpunten voor consulaire zaken ingesteld.
Nederland is in de context van deze consulaire dialoog geïnformeerd over de invrijheidsstelling van de heer Abramian, een
bipatride Nederlander die in Iran gedetineerd was. Intensieve contacten hebben er vervolgens toe geleid dat de Iraanse autoriteiten
bereid waren om mee te werken aan een veilige terugkeer naar Nederland van de heer Abramian en zijn echtgenote.
De resultaten die tot dusver in de consulaire dialoog zijn geboekt, geven aanleiding om op deze weg door te gaan, mede in
het belang van de bipatride Nederlanders die zich in Iraanse detentie bevinden. Dat zijn nu drie personen. Daarom zal ik dit
najaar in Nederland op ambtelijk niveau een tweede ronde consultaties laten plaatsvinden.
Het verloop van de eerste ronde van de consulaire dialoog heeft me ertoe gebracht de bevriezing van de niet noodzakelijke
ambtelijke contacten op te heffen. In de wandelgangen van de AVVN in New York, op 21 september, heb ik mijn Iraanse ambtgenoot
Salehi hierover geïnformeerd. De inperking van de bewegingsvrijheid van de Iraanse ambassade blijft gehandhaafd, in wederkerigheid
met de verplichting voor diplomatieke vertegenwoordigingen in Teheran om gesprekken bij het Iraanse Ministerie van Buitenlandse
Zaken aan te vragen.
Het bovenstaande laat onverlet dat de regering ernstige zorgen blijft houden over mensenrechtenschendingen, de rol van Iran
in de regio en het nucleair programma. Nederland pleit momenteel in EU-verband voor uitbreiding van de EU-mensenrechtenschenderslijst.
Ook bepleit ik EU-actie in individuele gevallen, zoals pastoor Nadarkhani. Nederland blijft zich hard maken voor een striktere
en meer uniforme naleving van de EU-sanctiewetgeving die zich richt op het Iraanse nucleair programma. Het feit dat Iran weigert
volledig mee te werken aan internationaal toezicht en de aanwijzingen voor het bestaan van een Iraans nucleair programma verontrusten
de regering ten zeerste.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal