33 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012

32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 161 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 augustus 2012

Hiermee informeer ik u dat ik met ingang van 1 juli jl. enkele wijzigingen heb aangebracht in de beleidsregels van het Standaardkader ontwikkelingssamenwerking (het kader). Het kader bevat de algemene bepalingen voor de subsidiëring van maatschappelijke organisaties gericht op structurele armoedebestrijding in ontwikkelingslanden.1

In het herziene kader is concreter invulling gegeven aan de mogelijkheid om onder zwaarwegende redenen subsidies niet op basis van een specifieke subsidietender te verlenen. Dit verhoogt de transparantie van het subsidieproces en de eenduidige toepassing van de bestaande uitzonderingsgrondslag.

Subsidie, aangevraagd door een organisatie die speciaal door de Nederlandse overheid of door een groep donoren (overheden) is opgericht ten behoeve van een specifiek beleidsdoel, is zo een zwaarwegende reden. Een andere zwaarwegende reden kan zijn dat de aanvragende organisatie op het moment van aanvraag een aantoonbaar unieke functie vervult, waardoor er geen andere organisatie geacht kan worden op een vergelijkbare wijze bij te dragen aan het bereiken van het beleidsdoel.

In 2011 zijn de eerste ervaringen opgedaan met het kader. Vastgesteld is dat de uitvoeringskosten soms onevenredig groot zijn ten opzichte van de omvang van de verleende subsidie. Ik heb daarom besloten om subsidies die minder bedragen dan € 500 000 niet meer verplicht op voet van een specifieke subsidietender te verlenen. Voorheen was dit bedrag € 125 000. Ik ben van mening dat de doelen van het kader – het bieden van een eenvormig kader en een stroomlijning van de verschillende subsidiekaders voor maatschappelijke organisaties – hiermee niet worden aangetast.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven