33 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012

Nr. 154 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2012

Op 22 en 23 mei jl. bezocht ik Bangladesh, een van de 15 partnerlanden binnen het ontwikkelingsbeleid waar de thema’s water, voedselzekerheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten de speerpunten vormen van de Nederlandse inzet. Bangladesh is een profiel 3 land. Mede gelet op de substantiële economische groei van Bangladesh (de laatste jaren schommelend tussen de 6 en 7% per jaar) worden de bilaterale relaties verbreed met meer nadruk op economische samenwerking, investeringen en handelsbevordering. In het meerjarig strategisch beleidsplan dat u onlangs werd toegestuurd zijn het Nederlandse programma en de beleidsuitgangspunten verder uitgewerkt.

Dankzij de gestage economische groei heeft Bangladesh de laatste jaren grote vooruitgang geboekt in het bestrijden van de extreme armoede (2005 40%; in 2012 is het 31,5% van de bevolking) en is de gemiddelde levensverwachting (nu 67) aanzienlijk toegenomen. Bangladesh blijft echter een arm en – met ruim 160 miljoen inwoners – overbevolkt land met een grote mate van urbanisatie. De inkomensongelijkheid is groot en op het gebied van goed bestuur kent Bangladesh nog uitdagingen.

Mijn bezoek aan Bangladesh paste in een reeks van activiteiten waarbij het thema seksuele en reproductieve gezondheid en rechten centraal stond. Ook was het gericht op nadere kennismaking met de geïntegreerde, ontwikkelings-samenwerkingsprogramma’s die in Bangladesh worden uitgevoerd. De handelsrelatie en Nederlandse investeringen in Bangladesh nemen toe en het Nederlandse programma voor ontwikkelingssamenwerking kenmerkt zich door een strategie gericht op transitie van hulp naar handel. Het bedrijfsleven is betrokken in diverse ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s. Nederlandse produkten en diensten worden actief aan de man gebracht.

In de twee dagen van mijn bezoek tekende ik twee overeenkomsten. Het Memorandum of Understanding «Bangladesh Delta Plan 2100» en het convenant «Cleaner and Sustainable Production Mechanisms in the Bangladesh Textile Sector». Mijn besprekingen waren met name gewijd aan de drie thema’s van samenwerking en de daarmee samenhangende programma’s met de diverse betrokkenen en ik werd geïnformeerd over de ontwikkelingen in Bangladesh onder meer door een aantal vooraanstaande Bangladeshi en vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap. Ook heb ik mij laten informeren over de kansen en uitdagingen die de IT-sector van Bangladesh biedt aan buitenlandse ondernemers. Het groeiende aantal jonge creatieve Bangladeshi IT-freelancers is een belangrijke reden voor westerse bedrijven om Bangladesh te kiezen voor de outsourcing van hun IT-activiteiten.

Tijdens mijn bezoek heb ik kennis kunnen maken met de verschillende kanten van Bangladesh, van een moderne goed geoutilleerde textielfabriek tot de zware levensomstandigheden in een sloppenwijk van Dhaka. Het «Cleaner and Sustainable Production Mechanisms in the Bangladesh Textile Sector» convenant is een voorbeeld en startschot van het nieuwe beleid voor Bangladesh: een economische benadering van ontwikkelingssamenwerking waarbij water, handel en seksuele gezondheid samenkomen.

Met premier Sheikh Hasina besprak ik de samenwerking met Nederland. Zij gaf aan daar grote waarde aan te hechten, met name ook waar het de Nederlandse expertise op het gebied van water en watermanagement, verzilting van rivieren, landaanwinningen en beheersing van overstromingen betreft. Ik gaf aan onder de indruk te zijn van de economische vooruitgang en groei in Bangladesh en een geleidelijke verandering van de relatie van een van hulp naar handel voor te staan. Daarbij gaf ik ook een toelichting op mijn beleid voor ontwikkelings- samenwerking en de vermindering van het aantal partnerlanden.

Ook besprak ik met de premier de politieke ontwikkelingen in Bangladesh en informeerde ik naar de recente (politieke) verdwijningen. Premier Sheikh Hasina nam kennis van deze zorg. In haar reactie benadrukte zij verder dat het bevorderen van de economische groei haar hoogste politieke prioriteit geniet. Zij gaf aan dat de voorbereidingen voor de verkiezingen van eind 2013 zijn begonnen en dat politieke partijen zich profileren.

De premier was aanwezig bij het tekenen met de minister van Planning van het Memorandum of Understanding over het «Bangladesh Delta Plan 2100». Dit plan behelst onder meer de samenwerking op het gebied van duurzaam delta management, geïntegreerd watermanagement en klimaatverandering.

In het kader van de ondertekening van het convenant, «Cleaner and Sustainable Production Mechanisms in the Bangladesh Textile Sector», bracht ik een bezoek aan een vestiging van een moderne en goed geoutilleerde textielfabriek DBL/Hamax textiles. Het bedrijf zit in de MVO voorhoede van bedrijven die zich toeleggen op zorg voor het milieu en het welzijn van de textielwerkers. De afvalwaterverwerking maakte onderdeel uit van een pilot programma in 15 bedrijven van de International Finance Cooperation (IFC). Nederland zal bijdragen aan het vervolgprogramma dat zich richt op veel meer fabrieken (200). Het eerder genoemde convenant is een afspraak tussen IFC, de brancheorganisaties van de textielindustrie, Stichting Solidaridad en grote Europese inkoopbedrijven (o.a. C&A, H&M, Esprit, G-Star, Levi Strauss). Het belang van het convenant zit vooral in het brede draagvlak onder inkopers, brancheorganisaties en maatschappelijk middenveld waardoor de kans op verbetering van de productiemechanismen in fabrieken aanzienlijk wordt vergroot.

Eveneens in het kader van het waterprogramma bezocht ik een van de dorpen waar de NGO BRAC een zogenaamd WASH programma (water, sanitatie en hygiëne) uitvoert. Ik kreeg een goede indruk van de wijze waarop mensen in ruraal Bangladesh op moeilijk bereikbare locaties duurzame toegang krijgen tot sanitaire voorzieningen, drinkwater en hygiëne.

Een belangrijk deel van het programma was ingeruimd voor het thema seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Sinds het eind van de jaren zeventig is het aantal kinderen dat een Bengaalse vrouw gemiddeld krijgt gedaald van boven de 6 naar 2,3. De family planning programma’s zijn erg effectief geweest en de bewustwording is groot.

Ik had een ontmoeting met een groep scholieren van openbare scholen en madrassa’s (religieuze scholen). Van hen begreep ik dat er in Bangladesh veel verkeerde denkbeelden en bijgeloof bestaan rondom normale aspecten van seksuele ontwikkeling. Via partnerorganisaties van de Unite-for-Body-Rights Alliantie (penvoerder Rutgers-WPF) krijgen zij correcte informatie en worden zij getraind tot peer educator. Seksualiteit is een groot taboe in Bangladesh en de aanpak is baanbrekend. Schoolleiders vertelden hoe zij het programma hebben geïntroduceerd bij leerkrachten en ouders en dat deze uiteindelijk overtuigd konden worden van het belang van deze voorlichting.

In het programma was ook een bezoek opgenomen aan een sloppenwijk in Dhaka, een chaotische zeer dichtbevolkte stad waarvan in de komende jaren de leefbaarheid verder onder druk zal komen te staan. Ik sprak daar met zowel vrouwen als mannen over het leven in de sloppenwijken. De vrouwen waren buitengewoon openhartig over de problemen waarmee zij worden geconfronteerd, waaronder kind huwelijken, de bruidsschat en de wijze waarop dit fenomeen kan leiden tot geweld en mishandeling van vrouwen en het voortdurende (seksueel) geweld waarmee zij te maken hebben. Het door Nederland gefinancierde SAFE project, een alliantie van twee onderzoeksinstellingen en drie dienstverlenende organisaties, ondersteunt vrouwen op gebied van SRGR, en meer specifiek in het tegengaan van geweld. Men beoogt een one-stop-shop te creëren waarbij vrouwen voorlichting krijgen en indien zij te maken hebben gehad met geweld zowel medische als juridische zorg krijgen. De resultaten worden nauwlettend gemonitord en men beoogt bredere lessen te leren over effectieve interventies in het tegengaan van geweld tegen vrouwen.

In het kader van voedselzekerheid, een nieuw speerpunt in het Nederlandse ontwikkelingsprogramma in Bangladesh, bracht ik een bezoek aan twee markten waar kippen en ander levend gevogelte voor de consumptie verkocht werden. Met dit bezoek gaf ik het startsein voor de Nederlandse bijdrage aan het project «Improving Food Safety in Bangladesh», een driejarig project dat met Nederlandse financiering door FAO met het Ministry of Health and Family Welfare als partner, uitgevoerd gaat worden. Het project heeft tot doel een controlesysteem voor voedselveiligheid op te zetten om enerzijds de volksgezondheid te verbeteren en anderzijds de handel te stimuleren. Waar mogelijk zullen daarbij Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven betrokken worden.

Tijdens mijn bezoek nam ik ook deel aan een workshop in het kader van de dialoog over de rol van het maatschappelijk middenveld in de internationale samenwerking. Zoals bekend, heb ik in een drietal partnerlanden opdracht gegeven hier expliciet de discussie over aan te gaan. Naast Bangladesh waren dat Oeganda en Burundi. Ik zal u hierover in een later stadium berichten.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Naar boven