33 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012

Nr. 149 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2012

Op 17 november 2011 heeft de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken overleg gevoerd over het begrotingsonderzoek Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 33 000 V, nr. 123). Ten aanzien van de begroting 2012 zijn twee vragen gesteld over «verantwoord begroten» en het weergeven van de beleidsprioriteiten van de regering in de beleidsartikelen van de begroting. Ik heb u toegezegd voor de Voorjaarsnota informatie te geven over de begroting en de cijfermatige opsplitsing.

Het buitenlandbeleid van het Kabinet wordt uiteengezet in de beleidsagenda van de memorie van toelichting. Evenals in 2012 wordt dit in de begroting voor 2013 langs dezelfde lijn opgenomen. Om de Kamer meer inzicht te geven in de koppeling tussen de beleidsprioriteiten en de daaraan verbonden middelen, zoals opgenomen in de beleidsartikelen, wordt in de beleidsagenda een overzichtsconstructie opgenomen. Hierin wordt voor de drie pijlers, die de kern vormen van het buitenlandbeleid van het Kabinet, aangegeven hoe de beleidsartikelen hierbij aansluiten. Dit niet alleen voor de artikelen op de begroting van Buitenlandse Zaken maar HGIS-breed. Ten slotte wordt de HGIS-nota, die tegelijkertijd met de begroting wordt aangeboden, volledig ingericht langs de drie pijlers.

In het kader van verantwoord begroten heeft het kabinet gekozen de begroting in te zetten als financieel document waarin de verdeling van de budgetten wordt vastgesteld. Vervolgens is het belangrijk om te weten hoe het geld wordt ingezet. In dit kader is voorgesteld om de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» te wijzigen. Het Kabinet stelt voor inzicht te bieden in de verschillende typen van financiële instrumenten die een minister tot zijn beschikking heeft. In lijn met mijn toezegging wordt de begroting 2013 hierop aangepast.

Vanwege de omvang van het postennet en het aantal activiteiten wordt door het kiezen voor het voorgestelde model het aantal op te nemen financiële instrumenten aanzienlijk. Daarom zal er per artikelonderdeel een procentuele ondergrens worden gehanteerd.

De realisatie van beleidsdoelstellingen op het gebied van internationale veiligheid en rechtsorde, vrijheid, welvaart en ontwikkeling vergt internationale vertegenwoordiging en belangenbehartiging. Naast bilaterale samenwerking wordt ook gebruik gemaakt van samenwerking met multilaterale organisaties, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven wereldwijd. Binnen de artikelonderdelen is een aantal thema’s te identificeren. Hierdoor wordt duidelijk hoe de doelstelling bereikt wordt.

Gegeven deze specifieke context zal ik de budgettaire gevolgen van beleid in een aangepaste vorm presenteren. Dit in overleg met het ministerie van Financiën. Hierdoor wordt niet alleen meer inzicht verkregen in het beschikbare financiële instrument maar ook in de kanaalkeuze en de thematische opsplitsing. Deze maatregelen ondersteunen het budgetrecht van uw Kamer. De meerjarenraming wordt op kanaalniveau opgenomen. Indien er sprake is van een overeenkomst tussen posten buiten de Europese Unie en een instelling buiten de Europese Unie benut BZ de juridische relatievorm bijdrageovereenkomst. Dit instrument wordt in de voorgestelde indeling extra opgenomen.

Op basis van bovenstaande uiteenzetting is artikel 6 uit de begroting van 2012 aangepast in lijn met verantwoord begroten. Dit voorbeeldartikel is voor de volledigheid als bijlage bij deze brief toegevoegd. Overigens maak ik u erop attent dat het een voorbeeld betreft met cijfers gebaseerd op 2012. De actuele cijfers treft u aan in de begroting 2013.

Op de voorgestelde wijze ben ik van mening, dat tegemoet wordt gekomen aan de wens van de Tweede Kamer de rol en verantwoordelijkheid van de minister op te nemen, beleidsteksten helder te formuleren en de belangrijkste beleidswijzigingen inzichtelijk te maken en inzicht te bieden in de verschillende instrumenten die Buitenlandse Zaken tot haar beschikking heeft.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Beleidsartikel 6: Duurzaam milieu- en waterbeheer

A. Algemene Doelstelling

Het bestrijden van structurele armoede en het bevorderen van duurzame economische groei door verantwoord milieu- en waterbeheer.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Inzetten op water voor ontwikkeling is een voor de hand liggende keuze. Grote delen van de wereld kampen met waterschaarste, andere met overlast. Kwetsbare gebieden in Afrika en Azië strijden tegen droogte. Overstromingen kosten mensenlevens en ontwrichten de economie. Nog steeds sterven dagelijks meer mensen dan vijfduizend mensen door gebrek aan schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen, het merendeel kinderen.

De toekomst van de wereldeconomie staat op het spel met de toenemende strijd over stroomgebieden, de waterbehoefte van snel groeiende miljoenensteden, de toenemende verontreiniging van oppervlakte- en grondwater, de uitputting van grondwater in belangrijke voedselproducerende regio’s en de degradatie van land. De toename van de wereldbevolking en klimaatverandering zetten het probleem van waterschaarste op scherp en maken de urgentie van verantwoord milieu- en waterbeheer duidelijk.

De rol van de minister bij verantwoord milieu- en waterbeheer bestaat uit regisseren en stimuleren. Dit wordt nader toegelicht aan de hand van de specifieke beleidsdoelstellingen voor milieu- en waterbeheer waarbij de nadruk ligt op:

  • Efficiënt watergebruik, vooral in de landbouw, verbeterd beheer van stroomgebieden en veiliger delta's;

  • Verbeterde toegang tot schoon/veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen; en

  • Milieu, in het kader van beleidsprioriteiten, zoals voedselzekerheid.

  • Er liggen ook mogelijkheden om de Nederlandse reputatie als waterland te benutten en onze kennis en ervaring toe te passen. Water is een integraal onderdeel van de Nederlandse diplomatie.

C. Beleidswijzigingen

  • Beleidsambities zijn gespecificeerd in een Kamerbrief Water voor Ontwikkeling beleidsbrief1

  • N.a.v. verzoek TK is een beleidsagenda ter versterking van de ontwikkelingsdimensie van een aantal prioritaire publieke goederen opgesteld2

  • Bondige tekst ogv conclusies IOB beleidsdoorlichting drinkwater en sanitatie (2012)

  • Afhankelijk van voortgang evaluatieonderzoek: bondige tekst ogv conclusies IOB effectenstudies hernieuwbare energie (2012/2013)

D. Beleidsdoelstellingen

Duurzaam milieugebruik wereldwijd (artikel 6.1)

Een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu is de basis voor de duurzame ontwikkeling wereldwijd. Klimaatverandering is bij uitstek een probleem dat alleen door internationale samenwerking effectief kan worden aangepakt. De uitstoot van broeikasgassen zal omlaag moeten door minder gebruik van fossiele brandstoffen in economische sectoren (industrie, transport, landbouw, etc.) en het tegengaan van ontbossing. De energievoorziening zal meer gebruik moeten gaan maken van hernieuwbare bronnen. De verankering van klimaat en milieu in water en voedselzekerheid (en overige OS-speerpunten) ligt daarom voor de hand. Ecologische duurzaamheid kan een punt van zorg zijn bij programma’s die voedselzekerheid nastreven wanneer door watervervuiling en overexploitatie van grondwater door irrigatie onder druk komen te staan3. Klimaatverandering zal meer inzet vragen op efficiënt waterbeheer4.

In 2013 vormen de ambities voor 2015 de situatie waarnaar concreet wordt toegewerkt:

  • Verankering binnen OS-speerpunten van klimaat en milieu in partnerlanden;

  • Doelgerichte samenwerking tussen departementen, ambassades en externe partijen, en actieve klimaat diplomatie van klimaatgezant;

  • Verantwoorde uitfasering en transformatie van lopende programma’s naar een serieuze verankering van klimaat en milieu in OS speerpunten.

Uiteraard moeten resultaten van al onze ontwikkelingsinspanningen duurzaam zijn. Duurzaamheid draagt bij aan verantwoord milieu- en waterbeheer en een toekomstbestendig ontwikkelingsbeleid.

Regisseren: Nederland vervult samen met de EU een voorbeeldfunctie en leidende rol in de agendering en aanpak van bedreigingen van het milieu op mondiale schaal. Buitenlandse Zaken coördineert de afstemming met de andere departementen voor de bepaling van de Nederlandse positie in Brussel en internationale fora via de CIM (Coördinatie Internationaal Milieubeleid) voor wat betreft het Europese en internationale milieu- en klimaatbeleid.

Stimuleren: De totale inzet op milieu voor ontwikkeling bedraagt in 2013 ongeveer EUR 250 miljoen en ondersteunt de Nederlandse OS speerpunten via een mix van doelgerichte activiteiten en instrumenten (bilateraal, multilateraal en maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en private sector). Nederlandse milieudiplomatie richt zich op het verbeteren van de nationale en internationale samenhang tussen verschillende beleidsterreinen (economie, handel, landbouw- en visserij) op grond van bestaande afspraken over milieudoelen.

Efficiënt en duurzaam watergebruik, veiliger delta’s en stroomgebieden en verbeterde toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen in ontwikkelingslanden (artikel 6.2)

In 2013 vormen de ambities voor 2015 de situatie waarnaar concreet wordt toegewerkt:

  • Verhoging van de voedselproductie in partnerlanden via door Nederland ondersteunde programma’s;

  • In de door Nederland ondersteunde programma’s wordt waterproductiviteit – en de verhouding tussen hoeveelheid water die gebruikt wordt en de landbouwopbrengsten – met minimaal 25% verbeterd;

  • In minimaal acht stroomgebieden en delta’s (in Bangladesh, Benin, Ghana, Indonesië, Kenia, Mali, Mozambique en Vietnam) wordt de ontwikkeling en uitvoering van plannen voor duurzame groei en waterveiligheid ondersteund;

  • In minimaal zeven grote grensoverschrijdende stroomgebieden, grondwatersystemen en delta’s (Brahmaputra, Incomatie, Mekon, Senegal, West Bank Aquifer en Zambezi) wordt bijgedragen aan grensoverschrijdende bemiddeling en gezamenlijk beheer van stroomgebieden.

  • Het leveren van een substantiële bijdrage aan de internationaal overeengekomen drinkwater- en sanitatie doelstelling d.m.v toegang tot veilig drinkwater en sanitatie voor 25 miljoen mensen meer t.o.v. 2010:

    • 2 kleine grafieken naast elkaar ter illustratie van baseline 2010 en 25 miljoen mensen meer in 2015

      In dit kader wordt in tenminste acht landen, waaronder Bangladesh, Benin, Ghana, Kenia en Mozambique nieuwe samenwerkingsverbanden ontwikkeld om het management en beheer van watervoorzieningen (ruraal en urbaan) aantoonbaar te verbeteren met inzet van PPP’s en Water Operators Partnerships (WOP’s);

  • In minimaal 10 steden wordt een integrale benadering van watermanagement en milieu toegepast als het kader voor het beheer van drinkwatervoorziening, sanitatie (inclusief vast afval), afvalwater en afwatering;

  • In vijf stroomgebieden is sprake van verminderde spanning over waterbeheer; Nederland draagt hieraan bij door inzet van technische assistentie, het organiseren van trainingen en workshops;

  • In vijf landen (Benin, Kenia, Palestijnse Gebieden, Rwanda en Zuid Soedan) is sprake van verbeterde regelgeving op het gebied van water.

Regisseren: Nederland onderneemt verschillende initiatieven als leider en makelaar in water en ontwikkeling. Deze initiatieven zijn gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector. Het ontsluiten van de Nederlandse waterkennis t.b.v. duurzaam waterbeheer en ontwikkeling staat daarbij centraal.

Stimuleren: De totale inzet op water voor ontwikkeling bedraagt in 2013 ongeveer EUR … miljoen en geeft een belangrijke financiële impuls aan het bereiken van de Nederlandse ambities via intensieve samenwerking en een mix van doelgerichte activiteiten en instrumenten (bilateraal, multilateraal en maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en private sector). Daarnaast richt de Nederlandse diplomatie zich op het voorkomen en oplossen van grensoverschrijdende waterconflicten.

E. Budgettaire gevolgen van beleid

De beleidsinzet bestaat uit een doordachte mix van instrumenten en is erop gericht om langs verschillende kanalen beleidsdoelstellingen te realiseren. Het benutten van de meerwaarde van verschillende vormen van samenwerking is daarbij doorslaggevend.


X Noot
1

Kst-32605–65 dd 2012-01-10.

X Noot
2

Kst-32605–57 dd 2011-11-08.

X Noot
3

OIOB study no. 363. 2011. Improving food security: a systematic review of the impact of interventions in agricultural production, value chains, market regulation, and land security. The Hague: Ministry of Foreign Affairs.

X Noot
4

Idem.

Naar boven