Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2012
Zoals bekend is het gebruik dat de regering jaarlijks aan het parlement een overzicht
verstrekt van tot stand gekomen verdragen, waarbij partij worden van het Koninkrijk
tot de reële mogelijkheden behoort, maar die nog niet ter goedkeuring zijn ingediend.
Een en ander geschiedt in het kader van het door parlement en regering gewenste streven
naar een vlottere voorbereiding van de goedkeuring van verdragen.
Bijgaand moge ik u, mede namens mijn ambtgenoten, het eenendertigste overzicht, met
als peildatum 1 januari 2012, aanbieden2.
Het overzicht bestaat uit vier lijsten. Ten eerste een lijst van verdragen waarvan
verwacht wordt dat zij in de loop van 2012 ter parlementaire goedkeuring worden ingediend
(lijst I, 72 verdragen).
Ten tweede, een lijst van verdragen waarvan de indiening ter goedkeuring eerst op
langere termijn te verwachten valt, of ten aanzien waarvan nog geen beslissing is
genomen over de wenselijkheid van partij worden (lijst II, 35 verdragen).
Ten derde, een lijst van verdragen ten aanzien waarvan is besloten dat partij daarbij
worden onder de huidige omstandigheden niet wenselijk is, maar waarbij onderkend is
dat, als de omstandigheden zich zouden wijzigen, heroverweging van deze beslissing
nodig zou kunnen zijn (lijst III, 25 verdragen).
Ten vierde, een lijst van verdragen ten aanzien waarvan definitief besloten is dat
partij worden onder de huidige omstandigheden niet zinvol is (lijst IV, 7 verdragen).
Ik zou het zeer op prijs stellen indien uw Kamer te zijner tijd medewerking zou willen
verlenen aan een voortvarende behandeling van de verdragen van Lijst I.
Van de 110 verdragen die volgens lijst I van de vorige rapportage naar verwachting
in 2011 ter goedkeuring zouden zijn ingediend, is dat geschied met 66 verdragen.
In 2011 zijn in totaal 70 verdragen bij het parlement ter goedkeuring ingediend (2006:
37; 2007: 70; 2008: 74; 2009: 67; 2010, 56). Daarvan bereikten 4 verdragen binnen
een jaar na hun totstandkoming de Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal