Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2012
Hierbij bied ik u, mede namens de minister-president, conform het verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 20 januari 2012 aan een verslag van het kennismakingsbezoek
van de Belgische premier Elio Di Rupo aan de minister-president dat op 18 januari
plaats vond.
Twee hoofdonderwerpen bepaalden de agenda: Europa en de schuldencrisis, en de bilaterale
betrekkingen. Voorts kwam de Benelux-samenwerking ter sprake.
Europa en de schuldencrisis
Premier Di Rupo erkende de noodzaak van begrotingsdiscipline en het belang van handhaving
van de 3%- tekortregel. Tegelijkertijd uitte hij zorg over een te strakke handhaving
die geen ruimte biedt aan groei en de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Die onderwerpen
moeten hoger op de agenda staan. De minister-president beaamde dat laatste en zei
dat Nederland zich hiervoor sterk maakt. Premier Di Rupo gaf aan dat er in België
brede steun voor de EU bestaat, maar dat de houdbaarheid van bezuinigingsplannen,
ook politiek, een punt van aandacht is.
Over opname van het schuldcriterium in het nieuwe Verdrag merkte hij op dat België
de regel onderschrijft dat de staatsschuld boven de 60% BNP met 1/20e per jaar moet worden teruggebracht, maar niet de wens om automatisch sancties op
te leggen wanneer landen van het reductiepad voor de schuld afwijken. Er moet altijd
een weging van omstandigheden plaatsvinden. Hij wees op de schuldreductie in België
tussen 1993 en 2008 (van 137% naar 85% BBP) totdat de Fortis-crisis uitbrak. De minister-president
refereerde ter toelichting van het Nederlandse standpunt aan de gebeurtenissen in
2004 toen Frankrijk en Duitsland zich niet hielden aan de regels van het Stabiliteits-
en Groei-Pact. Dat moet in de toekomst uitgesloten worden.
Bilaterale onderwerpen
Premier Di Rupo noemde de Westerschelde als een van de onderwerpen waarvan hij hoopt
dat er snel duidelijkheid over komt en gaf aan dat de Federale regering geheel achter
de Vlaamse regering staat.
De minister-president antwoordde dat Nederland thans een antwoord voorbereidt op de
vragen die door de Europese Commissie zijn gesteld over het alternatieve voorstel
voor de ontpoldering van de Hedwigepolder en gaf aan dat Nederland nog steeds van
mening is dat een alternatief haalbaar is, maar zijn verdragsverplichtingen jegens
Vlaanderen zonder meer zal nakomen – ook als zo’n alternatief niet haalbaar blijkt.
De minister-president bracht het samengaan van de Nederlandse en Belgische kiesgroep
in het IMF op. Besloten werd dat de ministers van financiën van beide landen spoedig
hierover in contact met elkaar treden.
Premier Di Rupo zegde deelname aan de Floriade in Venlo toe. Omgekeerd zegde de minister-president
steun toe voor de kandidatuur van Luik voor de Expo in 2017. Andere onderwerpen die
kort aan de orde kwamen waren de IJzeren Rijn, de zeesluis bij Terneuzen en de HSL-verbinding.
Afgesproken werd dat deze onderwerpen zullen worden besproken tussen de beide bevoegde
bewindspersonen, minister Schultz van Haegen en staatssecretaris Wathelet.
Ook kwam de mogelijkheid van verhoogde defensiesamenwerking aan de orde. Ook dit zal
op het niveau van de betrokken ministers verder worden besproken.
Voorts bracht de minister-president de viering van 200 jaar Koninkrijk 2013–2015 op
en de samenwerkingsmogelijkheden hierbij met België. Premier di Rupo verwelkomde dit
initiatief.
Benelux samenwerking
Premier Di Rupo gaf aan groot belang te hechten aan voortzetting van de intensieve
samenwerking op Benelux-terrein, vooral ook in EU-verband. Hij kondigde aan voor de
zomer een topontmoeting te willen beleggen zoals in 2011 door Nederland was gedaan.
De minister-president verwelkomde dit initiatief.
Betrekkingen
Het bezoek bevestigde de uitstekende relatie tussen Nederland en België en de samenwerking(smogelijkheden)
op talrijke terreinen.
Deze goede betrekkingen maakt het ook mogelijk om onderwerpen aan de orde te stellen
waar verschil van inzicht over bestaat zoals over het alternatieve plan voor de ontpoldering
van Hedwige. Overigens is dit onderwerp een bevoegdheid van de Vlaamse regering.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal