33 000 IXB Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2012

In de brief van de vaste commissie voor Financiën van juni 2012 wordt mij gevraagd om te bevorderen dat de aanvullende vragen over de CPB-notitie «Second opinion rapport Nederland en de euro van Lombard Street Research» alsnog door het CPB worden beantwoord. Ik heb het CPB gevraagd om nog eens kritisch naar hun eerdere afwijzing te kijken, maar dat heeft niet tot een andere uitkomst geleid. In deze brief licht ik graag de bijzondere positie van het Centraal Planbureau en de criteria voor het accepteren van verzoeken vanuit de Kamer aan u toe.

Planbureaus hebben binnen het kennis- en adviesstelsel een bijzondere positie. Typerend voor planbureaus is dat ze vanuit hun specifieke invalshoek intersectoraal en interdepartementaal functioneren. Ze voeren zowel beleidsrelevant als strategisch onderzoek uit. Een planbureau is onderdeel van een Ministerie, maar heeft tegelijkertijd een onafhankelijke wetenschappelijke positie. Om recht te doen aan deze bijzondere positie zijn eerder dit jaar, op 21 februari, door de Minister-President aanwijzingen voor de Planbureaus in de Staatscourant gepubliceerd. In deze aanwijzingen wordt een eenduidige grondslag voor de planbureaus vastgelegd. Zo is in de Aanwijzingen opgenomen dat de Staten-Generaal verzoeken rechtstreeks aan een planbureau kan doen gelijktijdig met de formele toezending aan de Minister.

In de aanwijzingen is ook vastgelegd dat het accepteren van verzoeken aan enkele criteria gebonden is. Elk verzoek dat een planbureau krijgt toetst het hieraan. In aanwijzing 8 worden de criteria genoemd. Onder de criteria vallen bijvoorbeeld de bijdrage aan de versterking van de publieke taak van het planbureau, de beschikbaarheid van deskundigheid en databestanden, en de beschikbare capaciteit. Voor het Centraal Planbureau betekent dit onder andere dat er wordt beoordeeld of in economisch opzicht een verantwoorde uitspraak te doen is, of er op het CPB voldoende kennis over het onderwerp aanwezig is en of er voldoende (financieel of maatschappelijk) belang met het onderwerp gemoeid is.

Helaas heeft het CPB dit jaar niet aan alle verzoeken vanuit de Eerste en Tweede Kamer kunnen voldoen. Het is een druk jaar voor het Centraal Planbureau. Naast het reguliere werk voor publicaties als onder andere het Centraal Economisch Pan en de Macro-Economische Verkenningen heeft het CPB dit jaar doorrekeningen geleverd van het Catshuispakket, het Begrotingsakkoord 2013 (het Lente-akkoord) en een aantal tegenbegrotingen. Door de val van het kabinet zijn daar nog de doorrekening van de verkiezingsprogramma's en de werkzaamheden in de studiegroep begrotingsruimte bovenop gekomen. Dit alles legt dit jaar een zwaar beslag op de beschikbare capaciteit van het CPB.

Het CPB bekijkt binnengekomen verzoeken en toetst deze aan de hand van de Aanwijzingen voor de Planbureaus. Dit resulteert helaas ook in het afwijzen van verzoeken. Dat is ook het geval bij de aanvullende vragen over de CPB-notitie «Second opinion rapport Nederland en de euro van Lombard Street Research». Bij het opstellen van de «second opinion» liet het CPB weten dat ze het verzoek had getoetst aan de Aanwijzingen voor de Planbureaus en dat aanvullende vragen alleen konden worden beantwoord voor zover de aanwezige deskundigheid en de beschikbare capaciteit dat toeliet. Het is voor het CPB niet mogelijk om een bevredigend antwoord op de gedetailleerde lijst van aanvullende vragen te leveren. Het eind vorig jaar verschenen boek Europa in crisis geeft een goed beeld van hoe ver de mogelijkheden van het CPB reiken om verantwoorde uitspraken op dit terrein te doen.

Ook in enkele andere gevallen heeft het CPB niet aan het verzoek voldaan. Ik geef hier twee voorbeelden. Het eerste voorbeeld betreft het recente verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken voor een doorrekening van het effect op de rijksbegroting van Wonen 4.0, een plan voor integrale hervorming van de woningmarkt van de NVM, Aedes, de Woonbond en Vereniging Eigen Huis. Het CPB heeft aangegeven dat het door de werkzaamheden voor Keuzes In Kaart in ieder geval tot eind augustus niet aan dit verzoek kan voldoen. Bij de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s moeten veel verschillende maatregelen op het terrein van de woningmarkt door het CPB worden beoordeeld en doorgerekend. Voor zover politieke partijen onderdelen van Wonen 4.0 in hun verkiezingsprogramma hebben opgenomen worden de gevolgen ervan doorgerekend en gepubliceerd in Keuzes In Kaart. Het CPB heeft laten weten dat voor een afzonderlijke exercitie op dit moment de tijd ontbreekt.

Het tweede voorbeeld betreft het verzoek van de Eerste Kamer om koopkrachtcijfers voor de categorieën van 350 tot 500% van het wettelijk minimumloon (WML) en die boven 500% WML. Het CPB publiceert koopkrachtcijfers voor de categorie boven 350% WML, maar maakt niet de gevraagde uitsplitsing. Om deze gegevens vast te stellen is extra onderzoek nodig. Het CPB heeft laten weten dat de gepubliceerde cijfers een goede indicatie geven van de koopkrachtontwikkeling van hogere inkomens. De huishoudens in de categorie boven 350% WML in de medianentabel vallen namelijk ook in de hoogste belastingschijf en onder dezelfde regelingen als de groep boven 500% WML.

Uitgaande van de in de juni-raming van dit jaar gepubliceerde cijfers kan voor tweeverdieners met een bruto huishoudinkomen boven de 500% daarom uitgegaan worden van een mediane koopkrachtmutatie van –2¼% in 2012 en –¼% in 2013 en een jaarlijkse gemiddelde mediane koopkrachtmutatie van 0% over 2013–2017. Voor alleenverdieners met een bruto huishoudinkomen boven de 500% kan uitgegaan worden van –2¾% in 2012 en –½% in 2013 en een jaarlijkse gemiddelde mediane koopkrachtmutatie van –¼% over 2013–2017.

Tot slot wil ik graag benadrukken dat ook ik graag zou zien dat het CPB altijd aan alle verzoeken tegemoet kan komen. Het CPB is een instituut van relatief bescheiden omvang, dat door zijn onafhankelijke en hoogwaardige producten een grote reputatie heeft opgebouwd. Het behoud van deze reputatie is cruciaal voor de positie van het CPB. Daarom is hier in de Aanwijzingen voor de Planbureaus veel aandacht voor geweest. Dat betekent helaas ook dat soms een verzoek geweigerd moet worden. Het is van belang om daarbij de vinger aan de pols te houden of de goede afwegingen gemaakt worden. Het CPB hecht hier zelf ook aan. De relatie van het CPB met de Tweede Kamer, mede in het kader van de Aanwijzingen voor de Planbureaus, is daarom één van de aandachtspunten die de recent ingestelde commissie beleidsgerichte toetsing onder voorzitterschap van Jean Frijns heeft meegekregen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Naar boven