Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2012
In uw brief van 29 maart jl. verzoekt u het kabinet om nadere informatie te verstrekken
met betrekking tot de Valero raffinaderij op Aruba. Hierbij reageer ik mede namens
de minister van EL&I op uw brief.
De raffinaderij op Aruba is sinds 2004 in handen van het Amerikaanse bedrijf Valero
en verkeert sinds enkele jaren in zwaar weer door aanhoudende verliezen als gevolg
van de economische crisis en ongunstige omstandigheden op de wereldwijde raffinagemarkt.
Valero besloot daarop in 2009 de raffinaderij stil te leggen en te verkopen. Door
inspanningen van de regering van Aruba hervatte de raffinaderij eind 2010 weer de
productie. Door de negatieve bedrijfsresultaten bleef de wens van Valero om de raffinaderij
af te stoten echter aanhouden. Overigens is de raffinaderij in Aruba niet de enige
faciliteit die in moeilijkheden is. Valero meldt dat ook op andere locaties in het
Caribisch gebied de winstgevendheid onder druk staat.
De afgelopen maanden heeft de regering van Aruba, gesteund door Nederland, grote inspanningen
verricht om een geschikte overnamepartner te vinden. Er zijn gesprekken gevoerd met
verschillende overheden en bedrijven wereldwijd. Tot nu toe heeft dat nog niet tot
het gewenste resultaat geleid, waardoor nu door Valero opnieuw tot stillegging van
de raffinaderij is besloten. Op het moment dat dit bekend werd heb ik direct contact
gezocht met minister-president Eman om verdere steun vanuit Nederland aan te bieden.
Valero heeft aangekondigd dat de huidige werknemers vooralsnog in dienst blijven van
de raffinaderij. De regering van Aruba heeft aangegeven zich te zullen inspannen om
de werknemers aan het werk te houden, indien mogelijk bij de raffinaderij. Tevens
werkt de regering van Aruba aan een verdere verbreding van de economie om het op die
manier minder kwetsbaar te maken. Naast het toerisme is de olieraffinage de grootste
bedrijfstak op Aruba. Minister President Eman heeft geopperd binnen de overheid te
zullen zoeken naar plekken waar personeel van Valero aan de slag zou kunnen, mocht
de raffinaderij inderdaad definitief moeten sluiten. Ook heeft hij bedrijven in Aruba
opgeroepen het personeel van Valero een kans te geven om bij hen aan de slag te gaan.
Nederland is voortdurend met Aruba in contact over de raffinaderij en ondersteunt
met advies en door gebruikmaking van het Nederlandse diplomatieke netwerk. Zoals ik
in mijn brief van 16 maart (33 000-IV-66) heb aangegeven zal Nederland advies en bijstand blijven bieden bij de pogingen de
raffinaderij voor Aruba te behouden. Ook bij definitieve sluiting of doorstart in
een andere vorm staat Nederland klaar om door middel van advies te ondersteunen, ook
waar het gaat om de sociaaleconomische problematiek die sluiting met zich mee zou
brengen.
Op uw vraag of Nederland een bijdrage kan leveren alternatieve werkgelegenheid op
Aruba kan ik bevestigend antwoorden indien u bedoelt of Nederland een bijdrage levert
aan de economische ontwikkeling van Aruba. Nederland leverde tot 2009 een financiële
bijdrage aan het Fondo Desaroyo Aruba (FDA), van waaruit nog tot medio 2015 verschillende
economische projecten worden uitgevoerd. Ook wordt via deskundigheid bij de verschillende
Nederlandse ministeries de Arubaanse overheid ondersteund, zoals op het vlak van de
overheidsfinanciën, economie en buitenlandse betrekkingen.
Op 27 oktober 2011 zijn er afspraken voor verdere samenwerking tussen Aruba en Nederland
gemaakt door middel van het samenwerkingsprotocol Aruba – Nederland. In het samenwerkingsprotocol
wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van een gestructureerde samenwerking
op het terrein van handel en economie; hiertoe wordt gezamenlijk een economisch plan
ontwikkeld betreffende het handelsverkeer tussen Europa en Zuid- en Midden-Amerika.
Hiermee wordt invulling gegeven aan de door Aruba gewenste «hub-functie». Hiervoor
wordt nauw samengewerkt tussen Aruba, EL&I, de Vertegenwoordiging van Nederland in
Aruba en diverse ambassades van het Koninkrijk in de regio.
Indien u met uw vraag over de Nederlandse bijdrage bedoelt of de Nederlandse regering
door middel van directe investeringen in de economie of het overmaken van financiële
middelen bij wil dragen aan het creëren van alternatieve werkgelegenheid op Aruba,
moet ik ontkennend antwoorden. Een dergelijk beleid past niet in de verantwoordelijkheidsverdeling
volgend uit het Statuut, waarbij de individuele landen van het Koninkrijk zelfstandig
hun belangen behartigen. Ook is met het beëindigen van de samenwerkingsmiddelen vanuit
Nederland voor de andere landen in het Koninkrijk een einde gekomen aan deze vorm
van ontwikkelingssamenwerking binnen het Koninkrijk.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. E. Spies