33 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 januari 2012

Met het oog op het algemeen overleg over Caribisch Nederland, dat ik op maandag 30 januari 2012 met de commissie Koninkrijksrelaties voer, heeft u verzocht om een informatieve brief. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.

Ik ga in deze brief in op de belangrijkste beleidsthema’s op het terrein van SZW, waartoe ik de zogeheten «integrale aanpak» van de sociaaleconomische problematiek van de eilanden, de uitkeringen (in samenhang ook met de inflatie) en de uitvoering reken. Op deze onderwerpen zijn al duidelijke verbeteringen gerealiseerd, maar het zijn thema’s die de aandacht blijven vragen.

Integrale aanpak

In het Bestuurlijk Akkoord van 18 april 2010 tussen Bonaire, Sint Eustatius, Saba en Nederland is geconstateerd dat voor het verbeteren van de welvaart op de eilanden het versterken van economische activiteiten, het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt en het vergroten van werkgelegenheid uitermate belangrijk zijn. Daarbij is binnen de sociaaleconomische context sprake van een verbinding tussen beleidsterreinen als arbeidsmarkt, educatie en onderwijs, zorg, sociale woningbouw en wijken en de situatie van jongeren. Dit betekent dat een zo integraal mogelijke aanpak een extra impuls kan geven aan het vergroten van de arbeidsparticipatie en het bevorderen van de maatschappelijke participatie.

De inzet vanuit mijn departement om de sociaaleconomische ontwikkeling op de eilanden te bevorderen gebeurt samen met de ministeries van BZK, OCW, VWS en EL&I. Verschillende mogelijkheden om verbeteringen op sociaaleconomisch terrein tot stand te brengen, onder meer via job programs, wijk- en sportvoorzieningen, kinderopvang en huisvesting, zijn op deze manier zichtbaar geworden en worden nader verkend. Een aantal projecten is reeds gestart; een project «arbeidsmarkttoeleiding» op Bonaire en twee werkgelegenheidsprojecten op Sint Eustatius zijn daar voorbeelden van. De openbare lichamen worden ook ondersteund bij het beleidsmatig formuleren van hun arbeidsmarktbeleid.

De betrokken departementen verkennen momenteel op ambtelijk niveau de mogelijkheid om relevante budgetten «ontschot» aan de openbaar lichamen aan te bieden, zodat de rijksbreed beschikbare middelen (zoals die voor re-integratie en voor wijkontwikkeling) zo efficiënt mogelijk kunnen worden ingezet. Ook andere organisaties dan de openbaar lichamen kunnen er een beroep op doen.

Het gestalte geven van deze integrale aanpak is essentieel voor de verdere ontwikkeling van de eilanden. Vanuit het departement worden de eilandbesturen ondersteund bij het vormgeven daarvan, maar de eilandbesturen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het ontwikkelen en uitvoeren van deze aanpak. Ik moet hierbij vaststellen dat de eilandbesturen het belang van de integrale aanpak wel onderschrijven, maar dat het organiserend vermogen op dit thema nog onvoldoende is. Wisselingen in de samenstelling van de colleges op een aantal eilanden en de beperkingen van het ambtelijk apparaat, zijn daar mijns inziens debet aan.

Uitkeringen en inflatie

Over de uitkeringen zijn voorafgaand aan de transitiedatum afspraken gemaakt tussen Nederland en de bestuurscolleges van de eilanden. Niet de hoogte van de uitkeringen in Europees Nederland is richtinggevend, maar het uitkeringsniveau in Caribisch Nederland moet in het licht van de sociaaleconomische situatie worden bezien. Het afwijkende sociale stelsel – en bijbehorende niveaus – kan verklaard worden vanuit de bijzondere omstandigheden waarin de eilanden verkeren, die geheel anders zijn dan in Europees Nederland. Tegen die achtergrond is bij aanvang de Antilliaanse wetgeving goeddeels ongewijzigd overgenomen.

Ik sluit me aan bij de inzet van het vorige kabinet om na transitie een periode van legislatieve rust in acht te nemen. Ik wil streven naar verbetering vanuit de bestaande regelingen, conform de bestuurlijke afspraken die mijn ambtsvoorganger met de gedelegeerden van de eilandgebieden heeft gemaakt. In dit bestuurlijk overleg is een gezamenlijk streven uitgesproken om het minimumloon, de AOV (het wettelijk ouderdomspensioen) en de onderstand (vorm van bijstand) in de toekomst verder te verbeteren binnen de randvoorwaarden van economische draagkracht, evenwichtige sociale verhoudingen, specifieke omstandigheden per eiland en budgettaire mogelijkheden binnen Nederland. In hetzelfde bestuurlijk overleg zijn ook afspraken gemaakt over verhoging van de AOV-leeftijd van (nu nog) 60 jaar naar 65 jaar. De eerste stap tot verhoging van de AOV-leeftijd zal met ingang van 2015 zijn gerealiseerd. De AOV-leeftijd is dan 62 jaar. Vanaf 2021 zal voor iedereen de pensioengerechtigde leeftijd 65 jaar zijn.

De bedragen onderstand zijn per 10 oktober 2010 verhoogd als inhaalslag ter correctie van de nagelaten aanpassing aan de prijsontwikkeling in de daaraan voorafgaande jaren. Bij de AOV is per 1 januari 2011 een beleidsmatige verhoging (bovenop de inflatiecorrectie) gerealiseerd. In de loop van 2011 is zichtbaar geworden dat Caribisch Nederland met een hoge inflatie te maken heeft. Teneinde meer inzicht te krijgen in de factoren achter de bewegingen in prijspeil en de inkomenssfeer is een (door de staatssecretaris van Financiën geïnitieerd) onderzoek gestart. Opgemerkt zij dat het wettelijk systeem voor de uitkeringen en het minimumloon in Caribisch Nederland berekend is op een situatie zoals die zich nu voordoet. Inflatiecorrectie is verankerd in de wetsystematiek.

Daarom heb ik per 1 januari 2012 nieuwe bedragen vastgesteld (regeling van 21 november 2011, Stcrt. 2011, 21373). Vanwege het uiteenlopen van de prijsontwikkeling op de verschillende eilanden van Caribisch Nederland heb ik besloten om de bedragen op elk afzonderlijk eiland aan te passen aan de prijsontwikkeling van dat eiland, waarmee «maatwerk» wordt geleverd.

Op grond van het Besluit onderstand BES kan in bijzondere gevallen bovendien «bijzondere onderstand» worden verleend. Ook dat is een vorm van maatwerk.

Uitvoering

Het financieel beslag van de uitkeringsregelingen Caribisch Nederland is op jaarbasis circa € 20 miljoen. De uitvoering ervan ligt bij de «unit Sociale Zaken», die is ondergebracht binnen het bredere verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland. Deze unit, die op alle eilanden van Caribisch Nederland is vertegenwoordigd, telt in totaal 21,7 fte.

De RCN-unit Sociale Zaken is niet alleen belast met de uitkeringsregelingen (Besluit Onderstand BES, Wet algemene ouderdomsverzekering BES, Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, Wet ziekteverzekering BES, Wet ongevallenverzekering BES, Cessantiawet BES). Andere taken zijn de afgifte van tewerkstellingsvergunningen (op grond van de Wet arbeid vreemdelingen BES), het afgeven van ontslagvergunningen (op grond van de Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES) en het uitvoeren van inspecties. De inspecties zijn gericht op arbeidsomstandigheden, minimumloon, illegale arbeid en arbeidstijden.

De uitvoeringstaken van SZW en die van de openbaar lichamen raken elkaar. Een voorbeeld daarvan is de afgifte van tewerkstellingsvergunningen, waar met het eiland wordt samengewerkt in verband met de toets op beschikbaarheid van lokale arbeidskrachten. Zowel het beleid als de uitvoering zijn dan ook telkens onderwerp van overleg met de bestuurscolleges. Ik hoop in mei aanstaande naar Caribisch Nederland te gaan om het gesprek met de colleges over de sociaaleconomische ontwikkeling en de uitvoering van SZW-taken voort te zetten.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Naar boven