33 000 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2012

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2012

Bij uw brieven van 30 november 2011 en van 16 december 2011 vraagt u naar de voortgang van een tweetal onderwerpen. U vraagt ten eerste naar de uitgangspunten die ik hanteer bij de herijking van het gemeentefonds en naar het tijdstip van besluitvorming. U vraagt ten tweede naar mijn standpunt op het rapport «Vertrouwen, verdelen en verantwoorden» van de Raad voor de financiële verhoudingen. Voor beide geldt dat zij onderlinge raakvlakken vertonen. Van verschillende kanten, recent nog in een brief van de VNG, wordt verzocht om temporisering van de herijking van het gemeentefonds.

Mede op grond van deze signalen wil ik nog nadrukkelijker in 2012 voorrang geven aan een goede inbedding van de decentralisaties «begeleiding» en «Werken naar vermogen» in het gemeentefonds. De gevolgen van de bredere herijking wens ik niet eerder dan met ingang van 2014 te effectueren. De komende periode zal ik in nader overleg met alle betrokken partijen treden om de aanpak en de uitgangspunten bij deze herijking te bepalen.

Deze nadere uitwerking van de herijking gaat tevens vooraf aan het kunnen bepalen van een standpunt op het rapport van de Raad voor de financiële verhoudingen. Ik zal u komend voorjaar een brief doen toekomen over de stappen om te komen tot dat standpunt.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Mede namens de staatssecretaris van Financiën, J. W. E. Spies

Naar boven