33 000 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2012

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

Tijdens het Algemeen Overleg Bestuursakkoord, op 7 september jl., heb ik toegezegd uw Kamer na Prinsjesdag te informeren hoe de efficiencykorting op de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD), die was opgenomen in het Regeerakkoord en die oploopt tot structureel 100 miljoen euro, verwerkt is in de begrotingsstukken.

Ik verwijs u daarvoor naar de toelichtende passage op p. 18 en 19 van de Memorie van Toelichting bij de Ontwerpbegroting van het Gemeentefonds. Tevens is in deze passage vermeld waarvoor de middelen zijn gereserveerd. In deze passage is het volgende opgenomen:

«Betreft de financiële vertaling van de maatregel uit het regeerakkoord van het kabinet voor gemeenten op het vlak van de Regionale omgevingsdiensten (A29), waarover in het kader van de bestuursafspraken gesproken is. Hiertoe wordt in 2012 € 50 miljoen oplopend tot € 100 miljoen v.a. 2014 uitgenomen uit het gemeentefonds. Deze middelen zijn gereserveerd op de aanvullende post, zodat de mogelijkheid is gecreëerd de door het kabinet gevoelde bijzondere verantwoordelijkheid voor de hervorming van de Sw-sector financieel te vertalen, indien noodzakelijk en blijkend uit de evaluatie van die hervorming, twee jaar na de start. Als de gereserveerde middelen uiteindelijk – zoals het kabinet verwacht – niet nodig zullen blijken te zijn voor de risico’s rond de uitvoering van «werken naar vermogen», kunnen over de bestemming daarvan in bestuurlijk overleg (BOFV) uiterlijk in 2015 afspraken worden gemaakt.»

In de Verticale Toelichting op de Aanvullende Post Algemeen bij de Miljoenennota 2012 vindt u de reservering van de middelen terug. Als toelichting is daarbij de volgende passage opgenomen:

«Het gemeentefonds is verlaagd vanwege de te realiseren efficiencywinst bij gemeenten door het oprichten van de regionale uitvoeringsdiensten (A29). Deze besparing wordt op de AP gereserveerd voor de hervorming van de Sociale werkvoorziening (Sw)-sector. Indien uit de evaluatie van deze Sw-hervorming blijkt dat deze middelen op de AP noodzakelijk zijn kan deze reserve hiervoor worden ingezet.

Als de reserve uiteindelijk niet (volledig) nodig blijkt te zijn voor de hervorming van de Sw-sector, kunnen uiterlijk in 2015 in bestuurlijk overleg met de VNG afspraken worden gemaakt over de bestemming van de reserve.»

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven