32 893 Fiscaal stelsel voor Caribisch Nederland

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2015

Per brief van 10 december 2014 (Kamerstuk 32 893, nr. 4) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om de op Caribisch Nederland gegenereerde belasting- en premieopbrengsten en de totale rijksuitgaven aan Caribisch Nederland eenmalig en globaal uit te splitsen over Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit ook mede op verzoek van de eilanden zelf, in het bijzonder Sint Eustatius bij schrijven van 2 december 2014 aan de Minister van Financiën. Door middel van dit schrijven kom ik, mede namens de bewindspersonen van Financiën, aan deze toezegging tegemoet.

Belasting- en premie-inkomsten

De Belastingdienst / Caribisch Nederland (B/CN) heeft over het kalenderjaar 2014 de ontvangsten op kasbasis van de rijksbelastingen en premies volksverzekeringen¹ voor elk van de drie eilanden van Caribisch Nederland geïnventariseerd. Hiervoor is gebruik gemaakt van kas-, bank- en overige betaalgegevens, aangevuld met een ontvangsten die handmatig moesten worden beoordeeld en worden toegerekend aan één van de eilanden van Caribisch Nederland. Op basis daarvan is een vrij gedetailleerd en bijna compleet beeld ontstaan van de opbrengsten per eiland. In totaal is door B/CN op kasbasis in 2014 een bedrag van ruim 142 miljoen dollar aan rijksbelastingen en premies ontvangen.

Uitgesplitst per eiland ontstaat het volgende beeld:

Opbrengst 2014 (kasbasis) rijksbelastingen en premies volksverzekeringen

	in USD 1.000	in € 1.000[1]
Bonaire	116.492	90.303	81,8%
Sint Eustatius	16.851	13.063	11,8%
Saba	9.051	7.016	6,4%
Totaal	142.394	110.382	100%

1 Hierbij is uitgegaan van een gemiddelde koers USD/€ over 2014 (1,29)

Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Voor het maken van een uitsplitsing van de rijksuitgaven aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gekozen voor het begrotingsjaar 2014. Voor ruim de helft van de uitgaven is precies na te gaan welke uitgaven voor welk eiland zijn gedaan. Voor de resterende uitgaven zijn de volgende aannames en uitgangspunten gehanteerd om tot een uitsplitsing per eiland te komen:

• De uitgaven die zien op koninkrijkstaken, zoals defensie en buitenlandse zaken zijn – net als bij het overzicht rijksuitgaven CN – niet meegenomen, omdat deze uitgaven ten goede komen aan alle landen van het Koninkrijk.

• Gekozen is om ook incidentele geldstromen naar de eilanden mee te nemen. Dit kan een vertekening geven door uitgaven die toevallig in 2014 plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld de uitgaven van EZ voor het verplaatsen van de power plant van Saba (€ 0,9 mln). Echter, het negeren van incidentele uitgaven (die in elk van de afgelopen jaren substantieel waren) zou geen goed beeld geven van de totale rijksuitgaven. Waar mogelijk zijn substantiële incidentele geldstromen die plaatsvinden over een aantal jaren wel gemiddeld over een aantal jaren (o.a. bij luchthavens, onderwijshuisvesting, duurzame energie).

• Voor een substantieel deel van de uitgaven (ruim € 60 miljoen euro) is geen verdeling voorhanden dan wel is een verdeelsleutel arbitrair. Dit geldt bijvoorbeeld voor over de drie eilanden roulerend politie- en douanepersoneel. Om toch zo goed mogelijk een verdeling van rijksuitgaven te maken, zijn voor de niet-uitsplitsbare uitgaven de volgende verdeelsleutels gehanteerd:

  • De uitgaven van de Belastingdienst en douane zijn toebedeeld op basis van een globale kostenschatting.

  • De uitgaven van SZW (vooral uitkeringen) en studiefinanciering (OCW) hebben naar verwachting een sterke relatie met het aantal inwoners; derhalve heeft toerekening van deze uitgaven plaatsgevonden naar rato van het aantal inwoners per eiland.

  • De overige uitgaven worden verdeeld conform de zogenoemde CN-sleutel. Hierbij wordt de helft van de uitgaven gelijkelijk verdeeld over de drie eilanden en de andere helft van de uitgaven naar rato van inwoners. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat inwoneraantal van belang is, maar dat de kleinschaligheid van de bovenwinden zorgt voor extra kosten ten opzichte van het inwonerrijkere Bonaire. Het gaat hier vooral om uitgaven van V&J (politie, gevangenissen) en Financiën (financieel toezicht).

In een bijlage treft u gespecificeerd een overzicht van de verschillende uitgaven per eiland met toelichting.

Op basis van de toegelichte aannames en uitgangspunten ontstaat het volgende beeld van de uitgaven per eiland:

Rijksuitgaven 2014 (in € 1.000)

Bonaire	191.391	66,7%
Sint Eustatius	54.280	18,9%
Saba	41.453	14,4%
Totaal	287.124	100%

Samenvattend

Met inachtneming van de hiervoor toegelichte aannames en uitgangspunten leidt dit globaal tot de volgende belasting- en premie-inkomsten en uitgaven Caribisch Nederland:

Saldo uitgaven en inkomsten per eiland	Rijksuitgaven CN (in € 1.000)	Belastingen en premies (in € 1.000)	Ontvangsten uitgedrukt in % van rijksuitgaven
Bonaire	191.391	90.303	47,2%
Sint Eustatius	54.280	13.063	24,1%
Saba	41.453	7.016	16,9%

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Bijlage: Toerekening verdeling rijksuitgaven 2014 (verdeling per eiland)

Bedragen in 2014 in euro’s	Bonaire	Sint Eustatius	Saba	T.b.v. alle eilanden
Uitgaven ministerie BZK
Integrale aanpak sociaaleconomische initiatieven	1.008	458	366
Overige uitgaven Koninkrijksrelaties				461
Reisdocumenten en registratie basisgegevens				1.430
Pensioenen, uitkeringen en benoemingen				830
Uitgaven ministerie V&J
Bekostiging politie				20.536
Opsporing en vervolging				3.997
Sanctietoepassing				9.384
Jeugdbescherming en voogdij				880
Uitgaven ministerie OCW
Bekostiging Primair Onderwijs	6.856	2.059	1.031
Bekostiging Expertisecentrum voor Onderwijszorg	963	386	203
Bekostiging Voortgezet Onderwijs en Middelbaar Beroepsonderwijs	11.865	2.934	1.645	361
Bekostiging Sociale Kanstrajecten Jongeren	409	256	153
Bijdrage OCW masterplan onderwijshuisvesting[1]	4.342	1.087	940	1.009
Onderwijs verbetermiddelen				2.160
Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid				2.353
Studiefinanciering[2]	1.614	353	162
Emancipatie				37
Uitgaven ministerie Financiën
Uitvoering Belastingdienst en douane[3]	10.807	1.559	846
Bijdrage toezicht AFM en DNB				1.188
Uitgaven ministerie I&M
Meerjarenprogramma bodem				100
Luchthavens[4]	6.433	2.400	1.067	565
Scheepvaart				160
Duurzaamheid	1.400	1.334	1.333
Externe veiligheid				39
Meteorologie en seismologie				610
Handhaving en toezicht				795
Bijdrage investeringsfondsen[5]				3.210
Uitgaven ministerie EZ
Natuur en landbouw	1.056	1.051	1.131	470
Bedrijfsleven en toerisme	10			100
Subsidie netwerkkosten	4.000	400	400
Aanloopverliezen energiebedrijven		1.600	1.000
Verplaatsen Powerplant Saba			900
Advisering en onderzoek	50	75	75
Uitgaven ministerie VWS
Zorguitgaven[6]	67.086	11.181	7.741
Beleid jeugdzorg				1.610
Apparaatuitgaven zorg				5.194
Apparaatuitgaven jeugdzorg				3.664
Uitgaven ministerie SZW
Diverse uitkeringen[7]	17.578	3850	1762
Uitgaven W&R
Sociale woningbouw				80
BES-fonds
Vrije uitkering	22.242	7.991	8.453
Niet direct toerekenbare uitgaven[8]	33.673	15.306	12.245	61.224
Totaal per eiland	191.391	54.280	41.453

1 De onderwijs huisvestingsplannen hebben een looptijd van 2012 t/m 2017. In dit overzicht is het totaalbedrag per eiland door de zes jaren waarin het plan wordt uitgevoerd gedeeld.

2 Verdeeld naar rato van inwoners (aanname).

3 Verdeeld op basis van globale inschatting kosten Belastingdienst CN.

4 De Luchthavens op alle drie de eilanden zullen worden gerenoveerd in de periode 2014–2016. In dit overzicht is het totaalbedrag per eiland door de drie jaren waarin het plan wordt uitgevoerd gedeeld.

5 Een bedrag van € 2,3 miljoen ziet op een incidentele investering in 2014 in de maritieme incidentenorganisatie.

6 De verdeling van ZVK uit 2013 is toegepast op de realisatiecijfers 2014 (verhouding: 78%/13%/9%).

7 Naar rato inwoners (aanname).

8 Dit zijn alle uitgaven die hierboven onder kolom «T.b.v. alle eilanden» zijn opgenomen. De uitsplitsing per eiland vindt plaats conform CN-sleutel (55% Bonaire, 25% Sint Eustatius, 20% Saba).

---

1 Bij de premies volksverzekeringen gaat het enerzijds om de premies voor de AOV, de premie voor de AVV en inkomensafhankelijke premie voor de zorgverzekering en anderzijds om de door werkgevers betaalde premies voor werknemersverzekeringen (voornamelijk zorgpremie).