32 891 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart)

Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 november 2011

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel II, onderdeel Y, wordt in artikel 62b «naar haar oordeel» vervangen door: naar zijn oordeel.

B

In artikel III, onderdeel C, onderdeel 3, wordt «onderscheidenlijk tweede lid» vervangen door «eerste onderscheidenlijk tweede lid» en wordt «, tweede lid onderscheidenlijk derde lid» vervangen door: eerste lid, tweede lid onderscheidenlijk derde lid.

C

In artikel V, onderdeel A, wordt aan het slot van artikel 4, onderdeel f, de punt vervangen door een puntkomma.

D

Artikel X komt te luiden als volgt:

Artikel X

In artikel 8:2, vierde lid, van de Algemene douanewet wordt «de rechtbank te Haarlem» vervangen door: de rechtbank Noord-Holland.

E

Artikel XI komt te luiden als volgt:

Artikel XI

De Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1:1, tweede lid, onderdeel c, vervalt: en het College van afgevaardigden.

B

Artikel 8:7, derde lid, vervalt.

C

In artikel 8:8, eerste lid, tweede volzin, wordt voor «de Wet op de rechterlijke indeling» ingevoegd: artikel 1 van.

D

Artikel 8:13, eerste lid, tweede volzin, vervalt.

F

Na artikel XXXIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel XXXIIIa

Artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

In het eerste lid wordt «de rechtbank te 's-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De rechtbank Den Haag kan beroepen tegen besluiten als bedoeld in het eerste lid behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, als bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

G

In artikel LXIX wordt «artikel 9:46, eerste lid» vervangen door: artikel 9.46, eerste lid.

H

In artikel C wordt in onderdeel I «de officier van justitie bij de rechtbank» vervangen door: den officier van justitie bij de rechtbank.

I

Artikel CII wordt gewijzigd als volgt:

1. In de tabel in het eerste lid wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Amsterdam

Amsterdam

2. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid, vervalt het tweede lid.

J

Artikel CIII wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

2. In de tabel wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Amsterdam

Amsterdam

K

Artikel CIV wordt gewijzigd als volgt:

1. In de tabel in het eerste lid worden in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Rechtbank te Amsterdam

Rechtbank Amsterdam

Gerechtshof te Amsterdam

Gerechtshof Amsterdam

2. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid, vervallen het tweede en vierde lid.

L

In artikel CX, achtste lid, wordt «worden tot en met de dag van inwerkingtreding» vervangen door «worden van rechtswege tot en met de dag van inwerkingtreding» en wordt «de besturen van de rechtbanken te Almelo, Arnhem, Zutphen en Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk het bestuur van de rechtbank te Utrecht» vervangen door: de besturen van de rechtbanken te Almelo, Arnhem en Zutphen, onderscheidenlijk de besturen van de rechtbanken te Utrecht en Zwolle-Lelystad.

M

Artikel CXLIV komt te luiden als volgt:

Artikel CXLIV

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van Wet aanpassing bestuursprocesrecht (32 450) tot wet is verheven en deel A, artikel I, onderdelen CC en CCCCC, van die wet eerder in werking zijn getreden of treden dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treden als artikel II, onderdelen L en W, van deze wet, vervalt artikel XXXIIIa van deze wet.

N

Na artikel CXLIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel CXLIVa

De Algemene wet bestuursrecht, zoals deze komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van Wet aanpassing bestuursprocesrecht (32 450) tot wet is verheven en deel A, artikel I, onderdelen CC en CCCCC, van die wet in werking zijn getreden of treden, wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 8:7 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «eerste, tweede en derde lid» vervangen door: eerste en tweede lid.

B

Bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 1 wordt «Wet op de rechterlijke organisatie: de artikelen 41, achtste lid, 59, achtste lid, en 100» vervangen door: Wet op de rechterlijke organisatie: de artikelen 46a, eerste lid, 62a, eerste lid, en 100.

2. Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het opschrift en de eerste volzin wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

b. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Vreemdelingenwet 2000 wordt toegevoegd: , en met dien verstande dat de rechtbank Den Haag beroepen tegen besluiten als bedoeld in artikel 71 van die wet kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie

c. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Wet arbeid vreemdelingen wordt toegevoegd: , en met dien verstande dat de rechtbank Den Haag beroepen tegen besluiten als bedoeld in die wet kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie

d. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers wordt toegevoegd: , met dien verstande dat de rechtbank Den Haag de beroepen kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie

3. In artikel 7, opschrift en eerste volzin, wordt «de rechtbank te Rotterdam» telkens vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

4. Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt «de rechtbank te Arnhem» vervangen door: de rechtbank Oost-Nederland.

b. In het tweede lid wordt «de rechtbanken te Leeuwarden, Arnhem, Haarlem, ’s-Gravenhage en Breda» vervangen door: de rechtbanken Noord-Nederland, Oost-Nederland, Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant.

c. In het derde lid wordt «de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de raad is gevestigd» vervangen door: de rechtbank in het arrondissement waar de raad is gevestigd.

d. In het vierde lid wordt «de rechtbank te Haarlem» vervangen door: de rechtbank Noord-Holland.

Toelichting

ALGEMEEN

Met deze nota van wijziging worden enkele aanvullende wijzigingen doorgevoerd in het voorstel van Wet herziening gerechtelijke kaart. Voor een belangrijk deel betreft het hierbij redactionele verbeteringen en het herstel van enkele wetstechnische onvolkomenheden.

Voorts wordt het overgangsrecht met betrekking tot lopende zaken uit Gooi en Vechtstreek gewijzigd en wordt de benoemingsprocedure ten aanzien van de eerste nieuwe lichting voorzitters en andere leden van de gerechtsbesturen gewijzigd.

ONDERDELEN

Onderdelen A, B, C, G, H en L (wijziging artikel II, onderdeel Y, artikel III, onderdeel C, artikel V, onderdeel A, artikel LXIX, artikel C en artikel CX)

Deze wijzigingen betreffen redactionele verbeteringen en het herstel van enkele wetstechnische onvolkomenheden.

Onderdelen D, E en N (wijziging van de artikelen X en XI en invoeging nieuw artikel CXLIVa)

Deze wijzigingen houden hoofdzakelijk verband met de afstemming van dit wetsvoorstel op het thans eveneens in de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; Kamerstukken II 32 450). Met deze wijzigingen wordt onder meer bereikt dat enkele aanpassingen worden doorgevoerd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), welke noodzakelijk zijn ongeacht de inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht.

In de oorspronkelijke artikelen X en XI waren deze aanpassingen afhankelijk gesteld van de inwerkingtreding van dat andere wetsvoorstel. Het nieuwe artikel CXLIVa bevat uitsluitend wijzigingen van de Awb welke noodzakelijk zijn na de inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht. Deze samenloopbepaling is zodanig geformuleerd, dat genoemde wijzigingen in de Awb worden doorgevoerd op het moment dat die wet in werking treedt, ongeacht of dat eerder of later is dan of gelijktijdig is met het moment van inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel.

Onderdelen F en M (invoeging nieuw artikel XXXIIIa en wijziging artikel CXLIV)

Deze wijzigingen houden eveneens verband met de afstemming van dit wetsvoorstel op de Wet aanpassing bestuursprocesrecht. Artikel XXXIIIa bewerkstelligt dat in de Vreemdelingenwet 2000 enkele noodzakelijke wijzigingen worden doorgevoerd indien deze wet eerder in werking treedt dan de Wet aanpassing bestuursprocesrecht. Het betreft hier bepalingen die verband houden met de rechtsmacht in bepaalde vreemdelingenzaken. Indien deze wet eerder in werking treedt dan de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, wordt hiertoe een voorziening opgenomen in artikel 71 van de Vreemdelingenwet. Met de invoering van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht wordt de bepaling omtrent de rechtsmacht in de betreffende vreemdelingenzaken opgenomen in artikel 6 van bijlage 2 bij de Awb. Wanneer de Wet aanpassing bestuursprocesrecht eerder in werking treedt dan deze wet, of gelijktijdig met deze wet, dient de in artikel XXXIIIa geregelde wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 niet plaats te vinden. Hierop ziet het gewijzigde artikel CXLIV.

Onderdelen I, J en K (wijziging van de artikelen CII, CIII en CIV)

Met de wijziging van deze artikelen wordt bereikt dat zaken die direct voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel aanhangig zijn bij de rechtbank te Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam, vanaf dat tijdstip automatisch overgaan naar respectievelijk de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam. Hiermee wordt de eerdere regeling verlaten, op grond waarvan zaken die direct voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel aanhangig zijn bij de rechtbank te Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam, tot kennisneming waarvan de rechtbank Midden-Nederland respectievelijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd zijn, overgaan naar de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor was een afzonderlijke voorziening getroffen in de voorgestelde artikelen CII, tweede lid, CIII, tweede lid, en CIV, tweede en vierde lid, zoals deze nog luidden voor de indiening van deze nota van wijziging. Deze voorziening was getroffen omdat een deel van de rechtsgebieden van de rechtbank te Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam met dit wetsvoorstel wordt toebedeeld aan een ander arrondissement respectievelijk ressort. Het betreft hierbij het gebied Gooi en Vechtstreek, dat nu nog behoort tot het rechtsgebied van de rechtbank te Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam, en dat na de herziening van de gerechtelijke kaart behoort tot het rechtsgebied van de rechtbank Midden-Nederland respectievelijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uit signalen vanuit de praktijk van de rechterlijke macht is inmiddels gebleken dat de regeling waarbij lopende zaken uit Gooi en Vechtstreek overgaan naar de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden tot uitvoeringstechnische problemen leidt. Deze problemen ontstaan doordat van de lopende zaken slechts een klein deel zou overgaan naar de rechtbank Midden-Nederland, terwijl het grootste deel van de zaken bij de rechtbank Amsterdam zou blijven. Voorts vormt een probleem dat lopende zaken aanhangig zijn bij een kantoorlocatie en op een zittingslocatie die geen kantoor- en zittingslocatie zijn van de nieuwe rechtbank Midden-Nederland. Het gerechtelijk en administratief personeel dat de betreffende zaken op dit moment in behandeling heeft, zou de betreffende zaken moeten overdragen aan ander personeel dat niet in die zaken is ingevoerd. Bovendien zouden zaaksnummers en correspondentieadressen aangepast moeten worden, hetgeen kan leiden tot onduidelijkheden en vergissingen, ook aan de kant van procespartijen. Daarnaast zouden er relatief kostbare en tijdrovende administratieve en andere voorzieningen (onder meer op ICT-gebied) getroffen moeten worden om een goede overgang van de zaken te bewerkstelligen. Om voornoemde problemen te voorkomen, wordt met de wijziging van de artikelen CII, CIII en CIV derhalve een alternatieve voorziening getroffen.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven