32 889 Voorstel van wet van de leden Van Gent en van Hijum tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat werknemers een verzoek kunnen doen tot het flexibel inrichten van hun arbeidsvoorwaarden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet aanpassing arbeidsduur wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • c. arbeidsduur: het aantal overeengekomen uren waaruit een werkweek of een anderszins overeengekomen werkperiode van de werknemer bestaat;

  • d. arbeidsplaats: iedere overeengekomen plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt of pleegt te worden gebruikt door de werknemer;

  • e. werktijd: de overeengekomen tijdstippen op een werkdag of een anderszins overeengekomen tijdvak waarop de werknemer werkzaam is.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt na «arbeidsduur» ingevoegd:, arbeidsplaats en werktijd.

2. In het eerste lid wordt na «arbeidsduur,» ingevoegd «de arbeidsplaats of de werktijd,» en wordt «een jaar» telkens vervangen door: 26 weken.

3. In het tweede lid wordt na «arbeidsduur» ingevoegd:, arbeidsplaats of werktijd.

4. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd wordt ten minste twee maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk bij de werkgever ingediend onder opgave van het tijdstip van ingang, alsmede van:

    • a. de gewenste omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week, of, als de arbeidsduur over een ander tijdvak is overeengekomen over dat tijdvak;

    • b. de gewenste arbeidsplaats; of

    • c. de gewenste spreiding van de werktijd over van de uren over de week, of het anderszins overeengekomen tijdvak.

    Een jaar nadat de werkgever een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd heeft ingewilligd of afgewezen, kan de werknemer opnieuw een verzoek indienen.

5. In het vijfde lid wordt na «arbeidsduur» ingevoegd «, arbeidsplaats of werktijd» en wordt «tijdstip van ingang en de omvang» vervangen door: tijdstip van ingang, de omvang en, voor zover het de arbeidsplaats betreft, de locatie.

6. In het zevende lid wordt na «arbeidsduur» ingevoegd «, arbeidsplaats of werktijd» en wordt «of de spreiding van de uren vaststelt» vervangen door: , of de spreiding van de uren, de aanpassing van de arbeidsplaats of werktijd vaststelt.

7. Onder vernummering van het tiende tot en met het dertiende lid tot het elfde tot en met het veertiende lid, wordt na het negende lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 10. Bij aanpassing van de arbeidsplaats of de werktijd is in ieder geval sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien de aanpassing leidt tot ernstige problemen:

    • a. op het gebied van veiligheid;

    • b. van roostertechnische aard; of

    • c. van financiële of organisatorische aard.

8. In het elfde lid (nieuw) wordt na «wordt de arbeidsduur» ingevoegd:, de arbeidsplaats of de werktijd.

9. In het twaalfde lid (nieuw) wordt na «vermeerdering van de arbeidsduur» ingevoegd: , of aanpassing van de arbeidsplaats of werktijd.

10. Het dertiende lid (nieuw) vervalt onder vernummering van het veertiende lid (nieuw) tot dertiende lid.

11. In het dertiende lid (nieuw) wordt «elfde lid» vervangen door: twaalfde lid.

C

In artikel 3 wordt na «arbeidsduur» ingevoegd: , arbeidsplaats of werktijd.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, elke vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

E

In artikel 6 wordt «Wet aanpassing arbeidsduur» vervangen door: Wet flexibel werken.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven