32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat

Nr. 84 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2024

Hierbij informeer ik u over de opzet van de periodieke rapportage van begrotingsartikel 16 «Openbaar Vervoer en Spoor» uit Hoofdstuk XII van de rijksbegroting over de periode 2018 tot en met 2023. Hierbij zullen ook de voor spoorwegen relevante onderdelen van het Mobiliteitsfonds worden betrokken. In overeenstemming met de wens van uw Kamer informeer ik u voorafgaand aan de start van de werkzaamheden voor de periodieke rapportage over de opzet hiervan. Het doel van de periodieke rapportage is om een beeld te krijgen van de mate van doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid (dan wel de voorwaarden hiervoor) dat valt onder het huidige begrotingsartikel 16 en de relevante onderdelen van het Mobiliteitsfonds. Daarnaast wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn om het beleid te verbeteren. In deze brief wordt achtereenvolgens ingegaan op de doelstelling van het beleid, de scope van de periodieke rapportage, de borging van kwaliteit en onafhankelijkheid en de planning.

Doelstelling van beleid

De periodieke rapportage van artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor vindt plaats op basis van de algemene doelstelling die in de IenW-begroting in artikel 16 als volgt is geformuleerd:

«Om ervoor te zorgen dat reizigers veilig, betrouwbaar en betaalbaar kunnen reizen van A naar B, en het spoor ook voor verladers van goederen een aantrekkelijke vervoersoptie te laten zijn, beheert en stuurt IenW de benutting van de hoofdspoorweginfrastructuur aan en stelt zij decentrale overheden in staat het Openbaar Vervoer buiten de hoofdspoorweginfrastructuur hiertoe te ontwikkelen, te beheren en te benutten.»

Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet zoals regelgeving, investeringen en toezicht. IenW werkt toe naar een toegankelijk, beschikbaar en veilig functionerend spoor- en openbaar vervoerssysteem en ontwikkelt een OV-netwerk dat bijdraagt aan bereikbaarheid voor iedereen en dat voldoet aan de milieu- en klimaatnormen. Om deze doelen te bereiken werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

Scope van de periodieke rapportage

De periodieke rapportage zal worden opgesteld in overeenstemming met de voorwaarden uit de Regeling periodiek evaluatieonderzoek (RPE) 2022 voor periodieke rapportages. Bij de doorlichting zal ook worden nagegaan hoe IenW is omgegaan met de aanbevelingen uit de vorige periodieke rapportage HXII art. 16 Openbaar Vervoer (OV) en Spoor 2018 over de periode 2013 tot 2017. Het doel is om een uitspraak te doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid in de periode 2018 tot en met 2023 en hieruit lessen te trekken voor de toekomst. Hierbij zal specifiek aandacht worden besteed aan de operationele doelstellingen en indicatoren van het begrotingsartikel. Dit was als een belangrijke aanbeveling naar voren gekomen uit de voorgaande periodieke rapportage en de Kamer heeft aangegeven hier behoefte aan te hebben.

De periodieke rapportage betreft de volle breedte van artikel 16 en richt zich op de uitgaven aan (1) OV en Spoor en (2) het maatregelenpakket OVS. De uitgaven in de eerste categorie hebben voornamelijk de vorm van opdrachten, subsidies en bijdragen aan o.a. agentschappen en medeoverheden. De tweede categorie heeft betrekking op de Beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) en het Transitievangnet OV (TVOV). Ook zijn verschillende artikelen uit het Mobiliteitsfonds (Rijksbegroting hoofdstuk A) bij de periodieke rapportage betrokken: artikel 13 Spoorwegen, art. 14 regionale infrastructuur en artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer.

Op artikel 13 van het Mobiliteitsfonds (MF) worden de uitgaven op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 16 OV en spoor op de begroting Hoofdstuk XII. Artikel 14 staat in het teken van regionale infrastructuur. Van dit artikel worden alleen die onderdelen in de periodieke rapportage meegenomen die spoorgerelateerd zijn, zoals de UK terminal in Amsterdam.

Onder artikel 17 vallen de verschillende megaprojecten Verkeer en Vervoer. Voor de periodieke rapportage beleidsartikel 16 is alleen een beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van uitgaven in het kader van de spoorgerelateerde megaprojecten ERTMS en Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) relevant.

Borging kwaliteit en onafhankelijkheid

Onderzoeksmethode

Artikel 16 Spoor en OV van Hoofdstuk 12 kan tezamen met diverse artikelen uit het Mobiliteitsfonds als één samenhangend thema binnen de begroting worden beschouwd. Een periodieke rapportage betreft een syntheseonderzoek naar de doeltreffendheid en de doelmatigheid van een substantieel, samenhangend deel van het beleid wat hiermee wordt beoogd. In deze periodieke rapportage wordt daarbij gebruik gemaakt van eerder uitgevoerde (evaluatie)onderzoeken, monitoring, rapportages en andere bronnen. Verwacht wordt dat er voldoende verantwoordingsinformatie is om hierover in de komende periodieke rapportage een uitspraak te kunnen doen. Behalve voor de BVOV en TVOV, hoeft er naar verwachting geen aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd. De belangrijkste beschikbare evaluatieonderzoeken zijn opgenomen in de bijlage.

Het onderzoek zal door middel van een beleidsreconstructie een beschrijving geven van de doelstellingen van het gevoerde beleid en aangeven in hoeverre de daarmee samenhangende uitgaven doeltreffend en doelmatig zijn geweest. De onderzoeksvragen uit de RPE zullen daarbij worden beantwoord, waaronder de inventarisatie van beleidsopties indien er 20% minder middelen beschikbaar zijn. Er zal ook aandacht worden geschonken aan mogelijke verbeteringen.

Onderzoeksorganisatie

Er zal een aanbestedingstraject worden gestart voor een onderzoeksbureau dat het syntheseonderzoek zal uitvoeren conform de RPE. Het onderzoeksbureau zal samen met het Ministerie van IenW erop toezien dat het onderzoek volgens voorstel en planning verloopt en ervoor zorgdragen dat ook alle relevante belanghebbenden, zoals medeoverheden (o.a. het Ministerie van Financiën) en betrokken instanties (waaronder ProRail en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM)) bij de periodieke rapportage worden betrokken. Het KiM zal vanuit zijn onafhankelijke kennispositie een begeleidende rol en adviesfunctie vervullen.

Onafhankelijk expert

De methodologie en de kwaliteit van de uitvoering van het onderzoek zullen daarnaast worden getoetst door een extern onafhankelijk deskundige. Deze zal in een vroeg stadium van de uitvoering van de periodieke rapportage worden betrokken. De opdracht aan de onafhankelijk deskundige richt zich op het geven van een oordeel over de wijze waarop de periodieke rapportage wordt opgezet en is uitgevoerd, waarbij getoetst wordt aan de in de RPE gestelde kwaliteitseisen. De bevindingen van de deskundige zullen samen met het eindrapport van de periodieke rapportage aan uw Kamer worden gezonden.

Beschikbaarheidsvergoeding en Transitievergoeding OV

Voor de uitgaven die in de periode 2020 tot en met 2023 zijn gedaan voor de Beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) en het Transitievangnet OV (TVOV) wordt in het kader van de beleidsdoorlichting een deelevaluatie uitgevoerd omdat deze (COVID-)regelingen niet eerder zijn geëvalueerd. Deze integrale evaluatie van deze 4 regelingen is ook al eerder aangekondigd in de brief over het instellen van het transitievangnet voor het ov 2023 (TVOV).1 Bij de BVOV 2020 en 2021 is sprake van ex-post onderzoek en bij de overige regelingen van ex-durante onderzoek omdat hierover nog geen eindverantwoording door de decentrale overheden is afgelegd.2

Planning

De uitvoering van de periodieke rapportage staat geprogrammeerd voor 2024/2025. Ik verwacht het resultaat van de periodieke rapportage en de bevindingen van de onafhankelijk deskundige in de tweede helft van 2025 aan uw Kamer te kunnen aanbieden, voorzien van een beleidsreactie.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Ch.A. Jansen

BIJLAGE 1: INDICATIEF OVERZICHT BELEIDSDOCUMENTEN EN EVALUATIES/ONDERZOEKEN

Beleidsdocumenten

  • Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (2022)

  • Comptabiliteitswet (2016)

  • Hoofdstuk XII begroting en jaarverslag (2017–2023)

  • Bijlage A Mobiliteitsfonds begroting en jaarverslag (2017–2023)

  • Beleidsagenda Spoorveiligheid 2020–2025

  • Toekomstbeeld OV (incl. internationaal en goederen)

  • Marktordening spoor

  • Instandhouding hoofdspoorweginfrastructuur

  • Samenwerking met ProRail

  • Modernisering Spoorwegwet

  • Bestuursakkoord Toegankelijkheid OV 2022–2032

  • Convenant Sociale Veiligheid 2020–2025

Evaluaties en onderzoeken Openbaar Vervoer en Spoor

Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

Integrale Mobiliteitsanalyse (IenW/ProRail/RWS)

Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

Monitor toekomstbeeld OV

VGR PHS

VGR ERTMS

Voortgangsrapportage Platform International Railway Passenger Transport

Kamerbrief Uitkomsten Landelijke OV en Spoortafel

Stationsagenda Voortgangsrapportage 2023

Evaluatie Taxiwetgeving WP2000

Voortgangsrapportages HSL-Zuid 2020

OV-klantenbaronmeter

Evaluatie aanlegprojecten 2025

Evaluatie beheer en onderhoud 2025

1-meting Boordcomputer Taxi (BCT) 2019

Analyse vervoerprestatie evaluatie 2021

openbaar vervoer en spoorwegovergangenmonitoring en evaluatie 2021

Actualisatie verkenning OV-gebruik 2021–2026 monitoring en evaluatie 2021

Staat van de infrastructuur 2022

Midterm Review Waddenconcessies 2022

Evaluatie Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer 2022

Personeelsmonitor/OV-klantenbarometer

Overig onderzoek

Staat van het OV (CROW)


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 23 645, nr. 782.

X Noot
2

Bij de BVOV 2020 en 2021 zijn de vaststellingsbeschikkingen reeds verleend, bij de BVOV 2022 vindt dat eind 2024 plaats en bij de TVOV eind 2025. Bij deze laatste regelingen worden de onderzoeksvragen uitgebreid met de woorden «tot nu toe».

Naar boven