Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 mei 2020
De griffier van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft mij op
6 november 2019 de reactie meegedeeld van de Commissie op de door mij op 11 oktober
jl. aangekondigde doorlichting van artikel 21. Duurzaamheid van hoofdstuk XII van
de Rijksbegroting – die ik wil laten uitvoeren in de vorm van een Publieke Waarde
Scan (PWS) (Kamerstuk 32 861, nr. 54).
De Commissie ziet, volgens haar reactie, toepassing van een Publieke Waarde Scan weliswaar
potentieel als goede aanvulling, maar niet als een volwaardig alternatief voor een
doorlichting van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid in de periode
2014–2019 conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). De Commissie verzoekt
daarom de PWS niet in plaats van, maar in aanvulling op de vragen uit de RPE toe te
passen en daarbij de bestaande voorschriften rond onafhankelijke oordeelsvorming te
blijven volgen.
Uw Kamer heeft in 2019 in de met algemene stemmen aangenomen motie van het lid Kröger1 opgeroepen om de kwaliteit van de beleidsdoorlichtingen van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat te verbeteren. De keuze voor het toepassen van de PWS-methodiek is door
mij genomen in het kader van de operatie Inzicht in kwaliteit. Ik meen met de toepassing
van deze voor Nederland nieuwe (maar in het Verenigd Koninkrijk al naar tevredenheid
toegepaste) methodiek tegemoet te komen aan de wens van uw Kamer om de kwaliteit van
beleidsdoorlichtingen te verbeteren. Deze PWS-methodiek maakt het mogelijk de Rijksbrede
inzet op circulaire economie centraal te stellen en daarbij ook de maatschappelijke
«outcome» mee te wegen.
Het tegelijkertijd uitvoeren van twee doorlichtingen van hetzelfde begrotingsartikel
zal ertoe leiden dat de doorlichting en kabinetsreactie aanzienlijk worden vertraagd
– een reguliere doorlichting, gebruikmakend van extern onderzoek, vraagt namelijk
volgens ervaringscijfers meer tijd en geld terwijl een deel van de bevindingen een
dubbeling zal zijn.
Ik ben voornemens de doorlichting van artikel 21 volgens de PWS methodiek uit te voeren
in lijn met de motie van het lid Kröger en deze met uw Kamer te bespreken. Ik stel
u voor daarbij dan te bezien welke aanvullende doorlichting eventueel verder nog gewenst
is.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer