32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat

Nr. 47 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 juni 2019

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 12 april 2019 inzake beleidsdoorlichting begrotingsartikel 24: Handhaving en toezicht Ministerie van IenW (Kamerstuk 32 861, nr. 46).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 23 mei 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De griffier van de commissie, Israel

Vraag 1

Welke stappen worden er nu genomen om voldoende onderzoeksmateriaal te creëren, waaruit een conclusie getrokken kan worden over de vraag of de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voldoende doeltreffend functioneert?

Antwoord 1

De ILT maakt een omslag naar programmatisch werken. Deze omslag is gericht op het steeds meer vanuit maatschappelijke risico’s inzetten van de medewerkers en de middelen van de ILT. In de ontwikkeling van de programma’s worden de maatschappelijke doelen vertaald naar operationele doelen op output-niveau. Hierbij worden ook indicatoren bepaald die aangeven in hoeverre het programma bijdraagt aan deze doelen.

Omdat het meten van deze samenhang bijzonder complex is streeft de ILT niet naar een strikte causaliteitsbenadering maar richt zij zich op plausibiliteit. Tijdens de uitvoering van de programma’s worden de indicatoren structureel gevolgd en in komende Meerjarenplannen (MJP’s) en jaarverslagen kunt u de voornemens en resultaten volgen. Het eerstvolgende MJP zal u met Prinsjesdag worden aangeboden. De indicatoren zijn een grondslag waarop in opvolgende MJP’s steeds beter een onderbouwde beoordeling van de doeltreffendheid kan plaatsvinden.

Vraag 2

Kunt u toelichten op welke wijze u indicatoren gaat ontwikkelen of opnieuw gaat gebruiken voor de ILT en haar beleidsdoelstellingen om haar beleidsprestaties en beleidseffecten te kunnen vaststellen? Welke indicatoren beoogt u op te stellen?

Antwoord 2

Zoals ik in het antwoord op de vorige vraag heb aangegeven, werkt de ILT nog aan de indicatoren in de ontwikkeling van de programma’s. Ik kan nu nog niet vooruitlopen op de definitieve invulling hiervan. In het MJP en het jaarverslag zal ik u nader informeren over de resultaten. Zoals in het MJP duidelijk wordt heeft de ILT zich eerst gericht op het kunnen maken van onderbouwde en risicogestuurde keuzes in de ILT-brede allocatie van mensen en middelen. Concreet krijgt dit vorm in de ILT-brede programma’s. Een volgende stap is nu om zoveel mogelijk inzichtelijk te maken hoe deze programma’s tot resultaat leiden.

Vraag 3

Kunt u op basis van de beschikbare indicatoren, zoals de Rijksbegroting en de geplande audits, toelichten of de ILT functioneert en of de ILT doeltreffend is?

Antwoord 3

Juist voor het verkrijgen van een objectief antwoord op die vraag heb ik een extern onafhankelijk onderzoeksbureau ingeschakeld. Het onderzoek door dat bureau heeft duidelijk gemaakt dat alleen op basis van de indicatoren in de Rijksbegroting en de daarin vermelde productie-indicatoren geen eindconclusie te trekken is over de doeltreffendheid van de ILT.

Vraag 4

Kunt u toelichten waarom u er in november 2018, drie weken voor oplevering van deze beleidsdoorlichting, nog vanuit ging dat deze beleidsdoorlichting meer inzicht zou bieden in de efficiëntie en de effectiviteit van het optreden van de ILT? Had u toen nog geen inzicht in een conceptrapportage?

Antwoord 4

Zie ook het antwoord op vraag 3. Juist om te voorkomen dat de slager zijn eigen vlees keurt, is niet gestuurd op resultaten. Voordat de beleidsdoorlichting verscheen was de verwachting dat deze meer inzicht zou bieden in de efficiëntie en de effectiviteit van het optreden van de ILT. Dit ook omdat deze aspecten onderdeel zijn van het voorgeschreven kader voor beleidsdoorlichting in de Regeling Periodieke Evaluatie (RPE).

Vraag 5

Kunt u inzicht geven en toelichten wat de capaciteitsinzet is op de meer dan 160 beleidsvelden van de ILT per individueel beleidsveld?

Antwoord 5

De ILT zet haar mensen en middelen in op taken waar de grootste maatschappelijke risico’s aanwezig zijn. De maatschappelijke risico’s laten zich in de praktijk niet afbakenen door de taken van de ILT in een individueel beleidsveld of de bijbehorende wet(ten). Het gaat meestal om vraagstukken die dit individuele niveau overstijgen. Daarom vindt de uitvoering van de ILT steeds meer plaats in brede programma’s. Dit zijn multidisciplinaire teams die georganiseerd zijn rondom risico’s in plaats van rond een individueel taakveld. De ILT geeft inzicht in de inzet van mensen en middelen in het MJP en het jaarverslag.

Vraag 6

Kunt u toelichten bij wie de hoofdverantwoordelijkheid ligt voor het vaststellen van het risicoselectiebeleid van de ILT?

Antwoord 6

Het risicoselectiebeleid van de ILT is voornamelijk gebaseerd op de IBRA. De keuzes die de ILT maakt over de risicoselectie op basis van de IBRA vinden hun weerslag in het MJP. Conform de Aanwijzingen voor de Rijksinspectie wordt dit MJP vastgesteld door de inspecteur-generaal en door mij goedgekeurd, waarna ik het vervolgens aanbied aan uw Kamer.

Vraag 7

Kunt u toelichten of de ILT ruimte heeft zich te ontwikkelen op het gebied van toezicht en handhaving, en op welke wijze er innovatie plaatsvindt bij de ILT?

Antwoord 7

Door de programmatische aanpak vergroot de ILT de ruimte waarbinnen de handhaving en het toezicht zich kan ontwikkelen. Een voorbeeld is het toezicht op stookolie voor zeeschepen. Waar voorheen vanuit de afvalwetgeving werd gehandhaafd, wordt dit nu gecombineerd met de stoffenwetgeving, met name de REACH-verordening. Door niet de individuele taak centraal te zetten maar juist de focus te leggen op het brede maatschappelijke risico en door te werken in multidisciplinaire teams wordt het handelingsperspectief in het toezicht en de effectiviteit van de handhaving vergroot. Ook gebruikt de ILT de ruimte om de samenwerking met andere toezichthouders en kennisinstituten en internationale partners verder te ontwikkelen.

Innovatie wordt onder meer vormgegeven in het innovatie- en datalab (ID Lab) van de ILT. Bij het ID Lab werken specialisten op verschillende terreinen zoals data science, remote sensing, GIS, speltheorie, gedragswetenschappen, text mining en webscraping. Ook wordt binnen de ILT aandacht besteed aan de toepassing van innovatietechnologie als blockchain en AI (artificial intelligence).

Vraag 8

Kunt u toelichten waarom u niet reeds in deze kabinetsreactie uw beoordeling geeft van het huidige handhavingsniveau op de diverse beleidsvelden van de ILT, maar dit naar het najaar schuift?

Antwoord 8

De beleidsdoorlichting bevat niet alle informatie op basis waarvan ik een oordeel kan bepalen over het huidige handhavingsniveau op de verschillende beleidsvelden waar de ILT toezichthouder is. Een beoordeling daarvan moet gebaseerd zijn op een breder beeld. Een gedragen beeld van wat acceptabele handhavingsniveaus voor de verschillende beleidsvelden zijn is daarbij noodzakelijk. Hierover zijn we momenteel in gesprek zowel binnen mijn departement alsook in de debatten met uw Kamer. Vanuit dit perspectief is in de kabinetsreactie aangegeven dat ik u in het najaar verder informeer.

Vraag 9

Hoe beoordeelt u de ILT-brede risicoanalyse als instrument voor de allocatie van de inzet van capaciteit en middelen van de ILT?

Antwoord 9

De inspectiebrede risicoanalyse (IBRA) is één van de instrumenten waarmee de ILT de allocatie van haar medewerkers en middelen bepaalt. In 2018 leverde de ILT de tweede versie van de ILT-brede risicoanalyse op. Ongeveer de helft van de risico’s is scherper n beeld gebracht, bronnen zijn toegevoegd en geactualiseerd. Gelijktijdig spelen de verplichtingen, de politieke wensen en het tijdig inspelen op nieuwe risico’s als gevolg van ontwikkelingen in de maatschappij. De opzet van de IBRA is getoetst door een breed panel van wetenschappers en dat zal in de verdere ontwikkeling ook steeds gebeuren. Ik heb er vertrouwen in dat het gebruik van dit instrument, binnen de bredere aanpak die de ILT daarbij hanteert, ertoe leidt dat de ILT binnen het beschikbaar gestelde budget en de wettelijke randvoorwaarden de grootste bijdrage aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen weet te bereiken.

Vraag 10

In hoeverre en op welke wijze zouden het ministerie en het parlement betrokken moeten zijn bij het bepalen van de inzet van de ILT, indachtig de kanttekening van de onafhankelijke deskundige op dit punt?

Antwoord 10

In de kabinetsreactie hebben de Staatssecretaris en ik aangegeven hoe wij om willen gaan met de keuzes rond de inzet van de ILT. Bij de afwegingen rond het te voeren risicobeleid speelt naast rekenkundige en methodische exercities ook de politieke afweging en verantwoording. De onafhankelijk deskundige, drs. R. van Zwol, wijst er in zijn reactie op dat die niet alleen bij de ILT mag liggen. In praktijk krijgt die rolverdeling vorm doordat ik als Minister het MJP goedkeur en vervolgens op Prinsjesdag naar uw Kamer stuur. Daarmee stel ik uw Kamer in de gelegenheid om dit MJP met mij te bespreken.

Vraag 11

Kunt u toelichten waarop u doelt met uw opmerking dat u de ILT een aanwijzing kan geven indien u een afwijkende mening heeft over de oordeelsvorming van de ILT in individuele gevallen? Kunt u toelichten hoe dit zich verhoudt tot aanwijzing 14 van de Aanwijzingen inzake Rijksinspecties?

Antwoord 11

Met deze opmerking sluit ik juist aan bij de strekking van aanwijzing 14 van de Aanwijzingen inzake de Rijksinspecties. Het gaat hier expliciet om een bijzondere aanwijzing in specifieke individuele gevallen waarbij de inspectie discretionaire ruimte heeft om keuzes te maken over te treffen maatregelen die grote maatschappelijke, beleidsmatige, financiële of politieke gevolgen kunnen hebben en waar ik de politieke verantwoordelijkheid voor draag. In die gevallen zal ik de Staten-Generaal onverwijld informeren.

Vraag 12

Kunt u toelichten waarom u deze beleidsdoorlichting pas ruim vier maanden nadat deze aan u is opgeleverd aan de Kamer heeft gestuurd?

Antwoord 12

De periode van vier maanden is noodzakelijk gebleken om een ordelijke behandeling mogelijk te maken om tot een gedragen inhoudelijke kabinetsreactie te komen.

Vraag 13

Hoe gaat u de outcome van het Meerjarenplan van de ILT meten en weergeven in de jaarverslagen van de ILT?

Antwoord 13

De ILT probeert zo veel als mogelijk programmatisch aan maatschappelijke effecten te werken. In het MJP worden per programma doelen op outcome-niveau geformuleerd. Ieder programmadoel wordt daarna vertaald naar operationele doelen op output-niveau. Vervolgens wordt beoordeeld welke maatregelen kunnen worden ingezet om dit operationele doel te bereiken.

In haar jaarverslag wil de ILT zichtbaar maken welke maatregelen zijn ingezet en welke effecten deze voor zowel de operationele- als de programmadoelen hebben. Omdat het meten van deze samenhang bijzonder complex is streeft de ILT daarbij niet naar een strikte causaliteitsbenadering maar richt zij zich op plausibiliteit.

Vraag 14

Waarom ontbreken de conclusies in de doorlichting van de ILT over doeltreffendheid en doelmatigheid van handhaving en toezicht door de ILT?

Antwoord 14

Op grond van een analyse van het beschikbare onderzoeksmateriaal over verrichte activiteiten en gerealiseerde effecten hebben de onderzoekers geen conclusie kunnen trekken over de doeltreffendheid van de ILT. Belangrijkste oorzaak is volgens de onderzoekers het ontbreken van een systematische monitoring van productie-aantallen, nalevingspercentages en effectindicatoren gedurende de onderzoeksperiode. Ook konden de onderzoekers op basis van een analyse van de doelmatigheidsindicatoren in de rijksbegroting geen conclusie trekken over de doelmatigheid van de ILT. Het onderzoek heeft wel een aantal aanbevelingen opgeleverd ter verbetering van de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Uit andere beleidsdoorlichtingen blijkt overigens dat het moeilijk is om vragen over doeltreffendheid en doelmatigheid te beantwoorden veelal door het ontbreken van vooraf vastgestelde en concreet bruikbare beoordelingsmaatstaven en prestatienormen.

Vraag 15

Kunt u toelichten waarom de onderzoekers te weinig onderzoeksmateriaal tot hun beschikking hadden om tot een conclusie over de doeltreffendheid en doelmatigheid?

Antwoord 15

Na de start van de ILT hebben zich meermaals wijzigingen voorgedaan in de definities, wijze van verzameling en presentatie van belangrijke kengetallen voor de bepaling van de doeltreffendheid en doelmatigheid. De vergelijkbaarheid en daarmee de bruikbaarheid van de brongegevens voor de beleidsdoorlichting werd hierdoor sterk beperkt.

Vraag 16

Kunt u toelichten wat de conclusies zijn over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de handhaving en toezicht door de ILT?

Antwoord 16

Zie de beantwoording van vraag 14

Vraag 17

Kunt u toelichten waarom de outputgegevens niet worden gepresenteerd op het niveau van domeinen, zoals in de jaarverslagen wel gebeurt? Kunt u dit inzicht alsnog geven?

Antwoord 17

De ILT zet haar mensen en middelen in op taken waar de grootste maatschappelijke risico’s aanwezig zijn. De maatschappelijke risico’s laten zich in de praktijk niet afbakenen door domeingrenzen. Het gaat meestal om vraagstukken die de grenzen van een domein te boven gaan. Daarom vindt de uitvoering van de ILT steeds meer plaats in brede programma’s die georganiseerd zijn rondom risico’s in plaats van rond een domein. De ILT is om die reden gestopt met het verzamelen, bewerken en presenteren van domeinoverzichten. De ILT geeft inzicht in de inzet van mensen en middelen in het MJP en het jaarverslag.

Vraag 18

Kunt u toelichten waarom de ILT niet systematisch op verschillende beleidsvelden monitort?

Antwoord 18

Zie het antwoord op vraag 17. De maatschappelijke risico’s laten zich in de praktijk niet afbakenen door de taken van de ILT in een individuele beleidsveld of de bijbehorende wet. Inmiddels is de ILT niet meer georganiseerd langs de lijnen van domeinen en beleidsvelden. Om die redenen wordt in de monitoring van de voortgang en resultaten van de ILT geen beleidsveld-indeling gevolgd.

Vraag 19

Onderschrijft u naast de noodzaak om indicatoren te verbeteren voor de output van de ILT ook de noodzaak indicatoren te ontwikkelen voor de outcome (naleving in de sector, maatschappelijk effect) (aanbeveling 1)? Op welke wijze gaat u dit vormgeven? Op welke wijze gaat u de Kamer hierbij betrekken?

Antwoord 19

Ja, zie antwoord op vraag 13. Over de ontwikkeling van de indicatoren informeer ik u via het MJP en de jaarverslagen.

Vraag 20

Kunt u toelichten hoe u tot uw oordeel komt over het huidige handhavingsniveau, gegeven het feit dat geen inzicht bestaat in nalevingsniveaus en maatschappelijke effecten? Heeft u wel inzicht in de capaciteitsinzet van de ILT op de afzonderlijke beleidsvelden?

Antwoord 20

Zoals ik toegelicht heb in het antwoord op vraag 8, zal ik u in het najaar informeren over de vraag in hoeverre het huidige handhavingsniveau

voldoet aan wat wij noodzakelijk achten in het kader van onze beleidsdoelstellingen.

Voor de capaciteitsinzet verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 21

Kunt u toelichten waarom ook bij de casussen in de beleidsdoorlichting niet wordt ingegaan op de capaciteitsinzet en de prestaties op de betreffende beleidsvelden?

Antwoord 21

Het belangrijkste doel van het onderzoek van de casussen was aanvullend feitenmateriaal te verkrijgen en percepties van betrokkenen te horen, niet om de capaciteitsinzet te beoordelen. De kernvragen over de doeltreffendheid en doelmatigheid zijn in de casussen uitgewerkt via onderliggende toetsingscriteria. In het rapport zijn de toetsingscriteria toegelicht. De capaciteitsinzet en de prestaties op de beleidsvelden zijn niet expliciet als toetsingscriteria gehanteerd omdat dat niet paste binnen de gehanteerde onderzoeksmethodiek.

Vraag 22

Is bij de casussen wel onderzocht of kwalitatieve outcome-indicatoren konden worden gevonden?

Antwoord 22

Dit was niet het doel van het uitvoeren van het casusonderzoek. In enkele gevallen is wel gesproken over indicatoren gerelateerd aan de outcome. Zie verder ook de beantwoording van de vorige vraag.

Vraag 23

Zijn voor de programmaplannen uit de programmatische aanpak meetbare doelen, indicatoren en streefwaarden gedefinieerd? Zo ja, kunt u deze per programma toelichten? Zo nee, kunt u toelichten hoe de beoogde effecten, doelen, planning en vereiste middelen dan zijn vastgelegd en hoe de focus met het programmatisch werken zal kunnen verschuiven van output naar outcome?

Antwoord 23

Zoals ik in het antwoord op vraag 13 heb toegelicht, worden in het MJP per programma doelen geformuleerd. De eerste stappen in deze ontwikkeling zijn nog beperkt herkenbaar uitgewerkt in de lopende programma’s. De ILT werkt aan de verdere concrete invulling hiervan. Ik verwacht dat in komend MJP een volgende stap is gezet.

Vraag 24

Hoe gaat de ILT het risicoreductiepotentieel van haar eigen optreden bepalen en verwerken in de risicogestuurde benadering?

Antwoord 24

Binnen de IBRA-methodiek wordt bezien welk deel van het totaal berekende maatschappelijke risico binnen de invloedsfeer van de ILT ligt. Aansluitend wordt bij substantiële risico’s op basis van eigen inzicht en ervaring beoordeeld wat het handelingsperspectief is om de risico's zo effectief mogelijk te bestrijden respectievelijk te doen verminderen. De gehanteerde aannamen en inzichten worden daarbij steeds bij externen (wetenschappers, branches en kennisinstituten) getoetst. In het handelingsperspectief beziet de ILT de verwachte effecten van haar toezicht op de vermindering van het maatschappelijke risico. Daarbij betrekt de ILT, naast handhavingsinterventies, ook de mogelijke effecten van signalering en vergunningverlening.

Vraag 25

Hoe beoordeelt u het vasthouden van beleidsdirecties van het ministerie aan de wens van handhaving en toezicht van de ILT ook op beleidsvelden die in de ILT-brede risicoanalyse als laag risico worden aangemerkt?

Antwoord 25

Het is noodzakelijk een gedragen beeld te verkrijgen van wat acceptabele handhavingsniveaus voor de verschillende beleidsvelden zijn. Daarbij is onvermijdbaar dat draagvlak over de prioriteiten ook steun voor de gestelde posterioriteiten in het werk van de ILT met zich meebrengt. Hierover zijn we momenteel in gesprek zowel binnen mijn departement als ook in de debatten met uw Kamer.

Vraag 26

Hoe gaat u opvolging geven aan aanbeveling 4 om een plan van aanpak op te stellen voor borging van de competenties van de ILT?

Antwoord 26

De komende periode zal planmatig worden geïnvesteerd in het binden en doorgroeien van ILT-medewerkers. En in het aantrekken van medewerkers met competenties waaraan in de toekomst een grote capaciteitsbehoefte bestaat, zoals data-analyse, kunstmatige intelligentie en blockchain-technologie. Via onder andere samenwerking met onderwijsinstellingen en het aanbieden van stages, traineeships en afstudeerstages, zet de ILT in om studenten aan de ILT te binden.

Vraag 27

Welke operationele doelen in termen van gewenst effect in de maatschappij worden nagestreefd met de Koers? Hoe gaat u meten in hoeverre de Koers succesvol is?

Antwoord 27

De focus van de ILT is met de Koers ILT 2021 verschoven van het bevorderen van naleving naar het realiseren van maatschappelijk effect. Deze wijziging sluit aan bij de politieke eis dat zorg voor het publieke belang beter wordt verankerd. De koers die de ILT vanaf 2016 vaart, houdt ook in dat de ILT meer zichtbaar en herkenbaar is. De ILT wil een sterke toezichthouder zijn die actief inspeelt op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen, risico’s, verschuivende beleidsdoelen en veranderingen in het vak van toezicht. De ILT doet dit door steeds meer risicogestuurd te werken op basis van een stevige informatiepositie.

De Koersdoelen worden vertaald in het MJP. De voortgang en resultaten worden vastgelegd in het jaarverslag. Primair wordt in programma’s het gewenst maatschappelijk effect beschreven met de daarbij behorende operationele acties.

Bij de start van de Koers ILT hebben stakeholders uit politiek, beleid, wetenschap, bedrijfsleven en collega-toezichthouders via een SWOT-analyse hun beeld gegeven over de effectiviteit van de ILT. Hier gaat de ILT in 2019 mee door. Zo vinden er gesprekken met de stakeholders plaats over de aanpak en verwachte effectiviteit van het handelen van de ILT.

Vraag 28

Kunt u toelichten welke stakeholders zijn betrokken bij deze beleidsdoorlichting?

Antwoord 28

Het onderzoeksbureau heeft buiten IenW 45 personen werkzaam in 27 verschillende organisaties of bedrijven in het kader van het onderzoek van de zes cases geïnterviewd. De geïnterviewde stakeholders zijn een mix van stakeholders die de ILT regelmatig zelf benadert en bedrijven of organisaties uit het contactennetwerk van het onderzoeksbureau.

Vraag 29

Welke organisaties stonden oorspronkelijk in de lijst met geïnterviewde personen in bijlage 1?

Antwoord 29

Bijlage I van de beleidsdoorlichting bevat de namen en organisaties van betrokken experts, de onafhankelijk deskundige en de leden van de begeleidingsgroep. Deze personen zijn vanaf het begin van het onderzoek in de aangegeven rol bij het onderzoek betrokken geweest. Het rapport bevat ter bescherming van de bronnen geen namen van geïnterviewde organisaties of bedrijven noch van de geïnterviewde personen. Het onafhankelijke onderzoeksbureau heeft zelfstandig keuzes gemaakt welke organisaties zij voor het onderzoek wilde benaderen.

Vraag 30

Kunt u reflecteren op de opmerking van de onafhankelijke deskundige dat moet worden bepaald of de inspectie- en toezichtfuncties primair geënt zijn op systeem- dan wel op casus-niveau?

Antwoord 30

De vraag over systeem- of casus(object)-toezicht verbindt de onafhankelijk deskundige in eerste instantie aan de controle van naleving van wet- en regelgeving op domeinniveau. Omdat de ILT vanaf 2017 steeds meer risicogericht en programmatisch haar werk programmeert en uitvoert is deze vraag in feite niet meer aan de orde. Daaropvolgend en rekening houdend met de risicogerichte aanpak wijst de onafhankelijk deskundige op de verantwoordelijkheid die bewindspersonen en parlement hebben bij het vaststellen van het risicobeleid. In de aanbiedingsbrief is aangegeven hoe ik die verantwoordelijkheid zie en hoe ik daar mee om wil gaan. Ook is aangegeven hoe uw Kamer daarbij betrokken wordt.

Vraag 31

Kunt u toelichten in hoeverre het feit dat de ILT in de praktijk haar capaciteit en middelen niet alloceert op basis van de risicoanalyses inhoudt dat de ILT te weinig aandacht kan geven aan de grootste risico’s?

Antwoord 31

Het is onjuist dat de ILT haar capaciteit en middelen momenteel niet zou alloceren op basis van risicoanalyse. De constatering in de beleidsdoorlichting dat de ILT er nog niet in slaagt om de allocatie van capaciteit en middelen daadwerkelijk op basis van risico’s te laten plaatsvinden, heeft betrekking op de onderzoeksperiode 2012 tot 2017. De risicogerichte en programmatische aanpak worden als uitwerkingen van de Koers ILT stapsgewijs vanaf 2017 geïmplementeerd. De eerste zes programma’s gericht op de grootste risico’s zijn in 2018 in uitvoering gekomen. De komende jaren zal dit risicogerichte toezicht steeds verder vorm krijgen.

Vraag 32

Kan de «positieve» koerswijziging van de ILT verder worden toegelicht?

Antwoord 32

De focus van de ILT is meer gericht op het bereiken van maatschappelijk effect dan op de naleving. Deze wijziging past bij de verschuiving van opvatting over toezicht in Nederland. Binnen het toezicht wordt de focus gericht op die onderwerpen waar de maatschappelijke risico’s het grootst zijn. Zie verder voor een nadere toelichting van de Koers vraag 27.

Vraag 33

Kan de «belemmerende samenwerking» tussen ministerie en de ILT verder worden toegelicht?

Antwoord 33

De in 2014 vastgestelde regels over de rolverdeling en wijze van samenwerking tussen eigenaar, beleidsdepartement en inspectie moeten aangepast worden. Een belangrijke aanleiding daarvoor vormen de inmiddels gewijzigde opvattingen over de onafhankelijke positie van rijksinspecties zoals die zijn beschreven in de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties (2016). Bovendien vormt de risicogerichte en programmatische aanpak van de taken door de inspectie ook aanleiding om de samenwerking anders in te richten. Dit alles moet leiden tot een aanpassing van de governance binnen het departement waarbij ook de vraag wordt betrokken of de inspectie niet beter als reguliere dienst binnen het departement gepositioneerd kan worden. Ik zal uw Kamer hier nog dit jaar over informeren.

Vraag 34

Hoe kan het dat na de investering van 30 miljoen euro, de beheerskosten voor ICT alsnog zijn gestegen?

Antwoord 34

Na de fusie in 2012 is veel tijd en budget gestoken in het ontwikkelen van nieuwe applicaties die beter aansloten bij de veranderde werkwijze van de ILT. In de onderzoeksperiode zijn vanwege de continuïteit van de ict-ondersteuning echter weinig systemen uitgefaseerd waardoor de beheersinzet eerder toenam dan verminderde. Inmiddels is een actieplan geformuleerd waarin de oude systemen uitgefaseerd gaan worden en waardoor de beheerskosten ook lager zullen worden. De stijging van de beheerskosten in de onderzoeksperiode werden mede veroorzaakt door externe factoren zoals de sterk gestegen kosten van de Shared Service-partners die de ILT op ict-gebied faciliteren.

Vraag 35

Kan de oorzaak van het relatief hoog ziekteverzuimpercentage bij de ILT verder worden toegelicht?

Antwoord 35

Het ziektepercentage wordt mede bepaald door de hoge gemiddelde leeftijd van de ILT. De activiteiten binnen de ILT zijn er op gericht om het ziekteverzuim te verlagen. Zo wordt er geïnvesteerd in verzuimpreventie, verzuimbegeleiding en in re-integratie. Verder is de span of control voor leidinggevenden teruggebracht naar circa 15 fte. Deze verkleining van teams biedt leidinggevenden meer ruimte om aandacht te besteden aan de ondersteuning van hun medewerkers. Naar verwachting draagt dit bij aan de beoogde vermindering van het verzuim.

Vraag 36

Is voor beleidsoptie A – risicogestuurd keuzes maken, al gekeken naar de concrete toprisico’s waar dit beleid dan op gestoeld zou worden?

Antwoord 36

De ILT geeft in haar risicogerichte aanpak al prioriteit aan de grootste maatschappelijke risico’s. De keuzes volgens de risicogestuurde aanpak waarbij naast de IBRA ook rekening wordt gehouden met de verplichtingen, politieke wensen en nieuwe ontwikkelingen zal ik steeds in het Meerjarenplan aan uw Kamer voorleggen en in september op Prinsjesdag aan u aanbieden.

Naar boven