32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat

Nr. 34 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2018

Met deze brief informeer ik u over de invulling van de voorgenomen beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie, die eind 2019 aan uw Kamer aangeboden zal worden.

In deze brief wordt achtereenvolgens ingegaan op de doelstellingen van het begrotingsartikel, het budgettaire beslag, de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE), de afbakening, de bronnen en het onderzoeksmateriaal, de kwaliteitsborging en onafhankelijkheid en de planning van de doorlichting.

De uitkomsten van de beleidsdoorlichting zijn relevant voor de verdere ontwikkeling van het KNMI. Recent heeft een verhoging van de agentschapsbijdrage plaatsgevonden om de financiële en technische basis op orde te brengen en daarmee zorg te dragen voor de continuïteit en kwaliteit van de uitvoering van basistaken door het KNMI. Het op peil houden en verbeteren van de dienstverlening is in het kader van de impact van klimaatverandering op onze samenleving cruciaal.

Doelstelling van het begrotingsartikel

De doorlichting is gericht op begrotingsartikel 23. Het beleidsdoel luidt: «het KNMI adviseert en waarschuwt de samenleving om risico’s met een atmosferische oorsprong terug te dringen. Het KNMI ontwikkelt daartoe hoogwaardige kennis, verricht waarnemingen en zet die om in producten en diensten die veiligheidsrisico’s verminderen, bijdragen aan een duurzame samenleving en economische mogelijkheden bevorderen».

De zorgplichten van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op het gebied van meteorologie en seismologie zijn verankerd in de Wet taken meteorologie en seismologie (Wtms). Binnen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is de uitvoering van deze zorgplichten opgedragen aan het KNMI, vastgelegd in de Regeling taken meteorologie en seismologie (Rtms). De zorgplichten van de Minister (de wettelijke taken) zijn vertaald naar de zes categorieën van basistaken voor het KNMI:

1.

Verstrekken algemene weerbericht en waarschuwingen o.g.v. weer, klimaat, aardbevingen en andere geofysische verschijnselen

2.

Ontwikkelen, beheren en onderhouden van noodzakelijke technische infrastructuur (meteorologisch en seismologisch meetnetwerk, incl. ICT)

3.

Genereren, verspreiden en beschikbaar stellen van gegevens

4.

Wetenschappelijk onderzoek, trends en ontwikkelingen op gebied van weer, klimaat, aardbevingen en andere geofysische verschijnselen

5.

Luchtvaartmeteorologische dienstverlening

6.

Internationale vertegenwoordiging en samenwerking

Op aanwijzing van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat voert het KNMI luchtvaartmeteorologische taken uit. Deze zijn verankerd in de Wet luchtvaart. Daarnaast levert het KNMI in opdracht van andere rijksoverheden, waaronder de ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken en Economische Zaken en Klimaat, maatwerkproducten en diensten. Tegen betaling van de integrale kostprijs en zonder dat er sprake is van verplichte winkelnering.

Budgettair beslag

Vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt een jaarlijkse agentschapsbijdrage (AGB) toegekend vanuit begrotingsartikel 23 met een omvang van € 31,2 miljoen in 2019 voor meteorologie en seismologie en € 21,6 miljoen voor aardobservatie1. Vanuit deze bijdragen worden alle aan het KNMI opgedragen basistaken voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gefinancierd.

art. 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie (x € 1.000)
   

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

43.088

51.115

53.728

49.847

43.681

46.976

46.185

Uitgaven:

43.958

52.061

52.786

49.093

42.716

45.890

43.219

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

23.01

Meteorologie en seismologie

26.725

32.404

31.151

30.786

30.707

28.807

28.807

23.01.03

Bijdrage aan het agentschap KNMI

25.855

31.464

30.211

29.846

29.767

27.867

27.867

 

– Meteorologie

24.969

30.387

29.234

28.979

29.011

27.111

27.111

 

– Seismologie

661

952

952

842

731

731

731

23.01.05

Bijdrage aan internationale organisaties

870

940

940

940

940

940

940

 

– Contributie WMO (HGIS)

870

940

940

940

940

940

940

23.02

Aardobservatie

17.233

19.657

21.635

18.307

12.009

17.083

14.412

23.02.03

Bijdrage aan het agentschap KNMI

17.233

19.657

21.635

18.307

12.009

17.083

14.412

 

– Aardobservatie

17.233

19.657

21.635

18.307

12.009

17.083

14.412

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

1

Scope en afbakening

De scope van de beleidsdoorlichting vormen de wettelijke taken en de daarvan afgeleide basistaken die het KNMI uitvoert. De focus van de doorlichting ligt op het inzichtelijk maken van de maatschappelijke effecten en de efficiency van de dienstverlening. De beleidsdoorlichting van artikel 23 heeft betrekking op de periode van 2014 tot heden. In 2014 is het KNMI gereorganiseerd en is vraaggestuurd werken geïntroduceerd.

Voor de opzet en uitwerking van een beleidsdoorlichting voorziet de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) in vijftien richtinggevende onderzoeksvragen (zie bijlage 2). Deze zullen in de doorlichting worden beantwoord. Binnen het onderzoek wordt de nadruk gelegd op:

  • Doeltreffendheid

    Heeft de wijze waarop het KNMI inhoud heeft gegeven aan zijn opgedragen wettelijke taken bijgedragen aan het bereiken van de geformuleerde beleidsdoelen in de opgedragen taakvelden? Zo ja, in welke mate is dit het geval geweest?

  • Doelmatigheid

    In welke mate heeft het KNMI zijn bijdrage binnen de opgelegde randvoorwaarden efficiënt weten te realiseren in termen van geleverde prestaties? In het geval dat er significant meer middelen beschikbaar zijn (+/+ ca. 20% van middelen beleidsartikelen) en/of er vanwege stagnatie bij reeds voorgenomen activiteiten ruimte ontstaat, welke beleidsopties zijn dan mogelijk?

  • Governance

    In welke mate beïnvloedt de huidige governance binnen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de antwoorden op deze vragen en welke verbeteringen zijn daarin mogelijk? Wat zijn/waren de effecten van het beleid op de regeldruk?

De uitkomsten van deze doorlichting zullen nadrukkelijk betrokken worden bij de verdere ontwikkeling van het KNMI. De meerjarige ambities van het KNMI zijn vastgelegd in de KNMI-Strategie en meerjarig vertaald naar doelen en beoogde uitkomsten in de Contourennota KNMI 2018–2023. Er worden geen onderwerpen of vragen uitgesloten in deze beleidsdoorlichting.

Bronnen en onderzoeksmateriaal

De beleidsdoorlichting is een syntheseonderzoek dat is gebaseerd op reeds uitgevoerde (evaluatie)onderzoeken. De reeds beschikbare bronnen (zie bijlage 1) lijken afdoende om de vijftien vragen te beantwoorden. Daarnaast is een aantal lopende trajecten van belang om mee te nemen in deze doorlichting, waaronder de herijking van de sturingsrelaties, veranderingen die plaatsvinden als gevolg van het uitvoeren van het Plan Basale Dienstverlening en de evaluatie van de Rtms.

Mochten tijdens de uitvoering van het onderzoek nog andere onderzoeken of rapporten bruikbaar blijken in het beantwoorden van de onderzoeksvragen, dan worden deze aan de lijst met bronnen toegevoegd.

Kwaliteitsborging en onafhankelijkheid

De met uw Kamer gemaakte afspraken over de opzet en de kwaliteit van het onderzoek voor een doorlichting zijn vastgelegd in de RPE. De vijftien standaardvragen uit de RPE zullen worden beantwoord.

Onderzoeksorganisatie

De beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd door een onafhankelijk, extern onderzoeksbureau. Onderdeel van de opdracht aan dit nog te selecteren onderzoeksbureau is het meenemen van het oordeel van een begeleidingscommissie. Aan de begeleidingscommissie zullen onder andere een onafhankelijke deskundige, medewerkers van het Ministerie van Financiën en betrokken deskundigen van binnen en buiten het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat deelnemen.

Planning

Na instemming van uw Kamer zal de opdracht aan een extern onderzoeksbureau verleend worden. Volgens planning zal dit voor eind 2018 plaatsvinden zodat spoedig met de doorlichting gestart kan worden. Eind 2019 zullen de bevindingen aan uw Kamer worden aangeboden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Bijlage 1: beschikbare bronnen en lopende trajecten

  • 1. Doorlichting KNMI 2015

  • 2. Rapport visitatiecommissie 2017

  • 3. Imago onderzoek 2017

  • 4. Klanttevredenheidsonderzoek 2016

  • 5. Rapportages basis en maatwerk OGB plus bijbehorende verslagen OGB

  • 6. Evaluaties veranderopgave 2015–2018

  • 7. Jaarplannen en productplannen vakgroepen KNMI

  • 8. Benchmark Overhead KNMI 2017

  • 9. Jaarrapportages Raad van Toezicht

  • 10. Evaluatie weerwaarschuwingen 2017

  • 11. Offerte IenW 2018

Lopende trajecten

  • 1. Herijking Sturingsrelaties

  • 2. Evaluatie Rtms

Bijlage 2: Vijftien onderzoeksvragen in een beleidsdoorlichting volgens de toelichting bij de RPE

  • 1. Welk(e) artikel(en) (onderdeel of onderdelen) wordt of worden behandeld in de beleidsdoorlichting?

  • 2. Indien van toepassing: wanneer worden / zijn de andere artikelonderdelen doorgelicht?

  • 3. Wat was de aanleiding voor het beleid? Is deze aanleiding nog actueel?

  • 4. Wat is de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid?

  • 5. Wat is de aard en samenhang van de ingezette instrumenten?

  • 6. Met welke uitgaven gaat het beleid gepaard, inclusief kosten op andere terreinen of voor andere partijen?

  • 7. Wat is de onderbouwing van de uitgaven? Hoe zijn deze te relateren aan de componenten volume/gebruik en aan prijzen/tarieven?

  • 8. Welke evaluaties (met bronvermelding) zijn uitgevoerd, op welke manier is het beleid geëvalueerd en om welke redenen?

  • 9. Welke beleidsonderdelen zijn (nog) niet geëvalueerd? Inclusief uitleg over de mogelijkheid en onmogelijkheid om de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid in de toekomst te evalueren.

  • 10. In hoeverre maakt het beschikbare onderzoeksmateriaal uitspraken over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleidsterrein mogelijk?

  • 11. Zijn de doelen van het beleid gerealiseerd?

  • 12. Hoe doeltreffend is het beleid geweest? Zijn er positieve en/of negatieve neveneffecten?

  • 13. Hoe doelmatig is het beleid geweest?

  • 14. Welke maatregelen kunnen worden genomen om de doelmatigheid en doeltreffendheid verder te verhogen?

  • 15. In het geval dat er significant minder middelen beschikbaar zijn (–/– circa 20% van de middelen op het (de) beleidsartikel(en)), welke beleidsopties zijn dan mogelijk?


X Noot
1

De bedragen met betrekking tot aardobservatie vallen bij deze doorlichting buiten de budgettaire grondslag gezien deze buiten de sturing van het KNMI ligt.

Naar boven