32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Milieu

Nr. 20 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 september 2016

Naar aanleiding van mijn brief met een toelichting over de opzet van de beleidsdoorlichting beleidsartikel 17 Luchtvaart (Kamerstuk 32 861, nr. 18) heeft uw vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu mij per brief van 8 september 2016 twee verzoeken overgebracht.

Het eerste verzoek is om in de beleidsdoorlichting artikel 17 luchtvaart specifiek aandacht te besteden aan de Actieagenda Schiphol (voor zover deze al vóór 2016 ingezette acties betreft), gelijk speelveld in de luchtvaart, de uitbreiding van Lelystad Airport, het State Safety Program en de veiligheidssituatie rondom Schiphol.

De beleidsdoorlichting heeft betrekking op het luchtvaartbeleid dat gedurende de periode 2009 t/m 2015 is gevoerd. De Actieagenda Schiphol is van latere datum en is daarom niet genoemd als belangrijk beleidsdocument voor deze beleidsdoorlichting. Sommige acties in de Actieagenda Schiphol zijn al vóór 2016 ingezet en zullen, in lijn met wat de vaste commissie in haar brief vraagt, logischerwijs wel worden meegenomen in de beleidsdoorlichting. De overige onderwerpen en beleidsdoelen die de vaste commissie noemt zijn onderdeel van het tussen 2009 en 2015 gevoerde beleid en zullen daarom als zodanig vanzelfsprekend aandacht krijgen in de beleidsdoorlichting.

Het tweede verzoek betreft een toelichting op de verwachte hiaten en concrete beperkingen voor het vaststellen van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de verschillende beleidsonderdelen en de wijze waarop hiermee zal worden omgegaan.

Aan het adviesbureau dat de beleidsdoorlichting zal gaan uitvoeren, wordt gevraagd om aandacht te besteden aan beperkingen en mogelijke hiaten in de beschikbare beleidsevaluaties. Als tijdens een eerste fase van de beleidsdoorlichting (op onderdelen) hiaten geconstateerd worden, dan zal op dat moment bezien worden of deze alsnog in een tweede fase als deelevaluaties meegenomen kunnen worden of dat deze tijdens de doorlichting opgevangen kunnen worden op basis van bijvoorbeeld interviews. Als deelevaluaties te omvangrijk blijken, dan zal bezien worden hoe eventuele gaten met terugwerkende kracht of in de toekomst op zijn te vangen. Ik zal u over deze afwegingen en conclusies informeren als onderdeel van de resultaten van de beleidsdoorlichting.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven