32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Milieu

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2015

In uw brief van 8 april 2015 verzoekt u mij om de Kamer uiterlijk op 8 mei 2015 een brief te doen toekomen waarin ik de voor 2015 aangekondigde beleidsdoorlichting voor geluid nader toelicht. Daarbij verzoekt u over vier punten in ieder geval informatie te geven. In deze brief geef ik u de gevraagde toelichting, waarbij ik inga op de gevraagde punten.

Samenvatting

Samengevat zijn mijn antwoorden op uw vragen:

  • 1. De periode waarover de beleidsdoorlichting zal gaan: de beleidsdoorlichting zal zich primair richten op de laatste 7 jaar.

  • 2. De mate waarin de beleidsdoorlichting alleen gaat over de Wet geluidhinder en niet over hoofdstuk 11 (geluid) van de Wet milieubeheer: het begrotingsartikel gaat vooral over de saneringsoperatie op basis van de Wet geluidhinder. Hoofdstuk 11 Wet milieubeheer is grotendeels halverwege 2012 in werking getreden (geluidproductieplafonds), en het is nog te vroeg om dit in de beleidsdoorlichting mee te kunnen nemen. Wel komt de sanering langs rijksinfrastructuur aan de orde voor het deel dat onder de Wet geluidhinder tot halverwege 2012 is uitgevoerd.

  • 3. De probleemstelling voor de beleidsdoorlichting: de doorlichting zal zo nauw mogelijk aansluiten bij de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek en zal zoveel mogelijk de vragen uit die regeling beantwoorden. De doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid staan hierin centraal.

  • 4. De (on-)mogelijkheden om de doelmatigheid en doeltreffendheid vast te stellen: waar het gaat om de saneringsoperatie zal een beeld van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de inzet van middelen gegeven kunnen worden. Verder is een beleidsdoorlichting een synthese onderzoek dat zwaar leunt op eerder uitgevoerde evaluaties. Deze zijn voor het onderwerp geluid beperkt voorhanden en hebben niet altijd de opzet om harde uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid.

Hieronder ga ik onder «Afbakening» in vraag 2. Onder «Probleemstelling en reikwijdte» licht ik de vragen 3 en 4 toe, en onder «Periode» ga ik in op vraag 1.

Afbakening

De beleidsdoorlichting voor geluid is gericht op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de inzet van de middelen op artikel 20 van de Rijksbegroting 2015. De algemene doelstelling in dit artikel is «Bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en door geluidhinder te voorkomen of te beperken». De beleidsdoorlichting gaat niet over luchtkwaliteit, de evaluatie van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is in de rijksbegroting apart gepland voor 2017.

De beleidsdoorlichting gaat in hoofdzaak over het geluidbeleid zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder en dan meer specifiek de uitgevoerde geluidsanering vanwege wegen en spoorwegen. Deze wet regelt het voorkomen en beperken van geluidhinder door bedrijven en infrastructuurbeheerders. De sanering vindt plaats voor woningen die in 1986 (nabij wegen) of in 1987 (nabij spoor) een te hoge geluidbelasting ondervonden als gevolg van verkeerslawaai. Hiervoor is een subsidieregeling ingesteld (Subsidieregeling sanering verkeerslawaai), waarvoor gemeenten en infrastructuurbeheerders een aanvraag kunnen indienen.

Halverwege 2012 heeft een belangrijke wijziging van de geluidregelgeving plaatsgevonden onder de naam SWUNG1 (hoofdstuk 11 Wet milieubeheer, «Samen Werken aan de Uitvoering van een Nieuw Geluidbeleid»). Voor rijksinfrastructuurbeheerders (Rijkswaterstaat, ProRail) is de systematiek van geluidproductieplafonds ingevoerd. Daarmee valt de financiering van zowel sanerings- als nalevingsmaatregelen onder andere delen van de Rijksbegroting.

In de beleidsdoorlichting ligt het zwaartepunt bij de geluidsaneringsoperatie op grond van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai. Deze regeling vormt binnen het begrotingsartikel verreweg de grootste uitgavenpost (genoemd onder beleidsartikel 20: Lucht en Geluid, 20.01.04 Bijdragen aan medeoverheden). De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt in opdracht van het Ministerie uitgevoerd door het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV). Tot halverwege 2012 konden zowel gemeenten als infrastructuurbeheerders een aanvraag voor subsidie indienen, daarna is met de inwerkingtreding van SWUNG1 een deel van het beschikbare budget overgeheveld naar het Infrastructuurfonds; de rijksinfrastructuurbeheerders moeten de sanering nu hieruit financieren. Voor de periode vanaf halverwege 2012 zal de doorlichting niet gericht zijn op de sanering door de rijksinfrastructuurbeheerders. De saneringsplannen rijkswegen en spoorwegen zijn nog in voorbereiding. Halverwege de saneringsoperatie is een evaluatie gepland (zie memorie van toelichting bij de Invoeringswet geluidproductieplafonds).

De uitvoering van de Wet geluidhinder komt in de beleidsdoorlichting aan de orde voor zover daarvoor evaluatieonderzoek is uitgevoerd in de onderzoeksperiode. Daarnaast is de uitvoering en naleving van de Wet geluidhinder onderwerp van evaluatie in het lopende traject voor de wetswijziging onder de naam SWUNG2, waarover de Kamer apart wordt geïnformeerd. De naleving van hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer (SWUNG1) is ook onderwerp van een evaluatie die deze wet zelf voorschrijft: volgens artikel 11.66 Wet milieubeheer zendt de Minister op 1 juli 2022 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer in de praktijk.

Probleemstelling en reikwijdte

Een beleidsdoorlichting is een syntheseonderzoek, ze vat samen wat bekend is over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. Ze steunt daarmee op door de departementen georganiseerd evaluatieonderzoek van onderdelen van het beleid. Het RIVM voert de beleidsdoorlichting uit en heeft een plan van aanpak opgesteld dat is gebaseerd op de onderzoeksvragen van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek. Er is een begeleidingscommissie ingesteld waarin enkele onafhankelijke deskundigen zijn opgenomen.

Het Bureau Sanering Verkeerslawaai beschikt over gegevens over het aantal gesaneerde woningen en het aantal dat nog gesaneerd moet worden. Bij het beoordelen van subsidieaanvragen toetst BSV de saneringsmaatregelen op soberheid en doelmatigheid. Het RIVM zal de saneringsopgave verder analyseren door een beschouwing van de recente blootstelling aan geluid van deze woningen op landelijke schaal. Op basis hiervan kan een beeld gegeven worden van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de inzet van middelen in de onderzoeksperiode zoals weergegeven in het begrotingsartikel.

In de beschikbare onderzoeken is niet onderzocht wat de relatie is tussen de gesaneerde woningen en de vermindering van geluidhinder. Het RIVM vat samen wat hierover wel bekend is. Eventuele hiaten in de kennis zullen worden beschreven.

Eerder uitgevoerde evaluaties zijn voor het onderwerp geluid beperkt voorhanden en hebben niet altijd de opzet om harde uitspraken te kunnen doen over doeltreffendheid en doelmatigheid. Het onderzoek houdt echter de vraagstelling voor beleidsdoorlichting zo veel mogelijk aan en heeft daarnaast als doel om lessen voor toekomstig evaluatieonderzoek te leren.

Periode

De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek geeft aan dat ten minste eens in de zeven jaar een beleidsdoorlichting dient plaats te vinden. Echter een eerdere beleidsdoorlichting voor het begrotingsartikel over geluid heeft nog niet plaatsgevonden. Vanwege de beoogde periodiciteit van zeven jaar en ook het feit dat in 2007 het onderdeel sanering in de Wet geluidhinder inhoudelijk is gewijzigd, zal de beleidsdoorlichting gaan over de laatste 7 jaar. Omdat in het algemeen studies waarop de beleidsdoorlichting mede berust, verder teruggaan, kijkt de beleidsdoorlichting daarmee ook deels verder terug. Daarnaast kan het ook voor het begrip van de huidige sanering en het doen van aanbevelingen voor het vervolg gewenst zijn deels verder terug te kijken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven