32 859 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het verbeteren van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs

Nr. 12 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DE ROUWE EN VAN DER STAAIJ

Ontvangen 16 mei 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel A, onder 1, wordt in artikel 8, vijfde lid, na de eerste volzin een volzin ingevoegd, die luidt: Die grenswaarde is voor een bestuurder als bedoeld in het derde lid gelijk aan de laagst meetbare hoeveelheid van die stof die niet op natuurlijke wijze in het bloed aanwezig kan zijn.

Toelichting

Het huidige wetsvoorstel voorziet er in dat een bestuurder die zich beperkt tot één soort drugs en dat niet combineert met alcohol niet in alle gevallen strafbaar is. Net als voor alcoholgebruik geldt een limiet voor het gebruik van verdovende middelen. Maar voor de combi drank en drugs in het verkeer geldt dus een zerotolerancebeleid (nullimiet).

De indieners zijn van mening dat vanwege de verkeersveiligheid drugs niet in het verkeer getolereerd moet worden. De indieners van dit amendement vinden het daarom gewenst om te komen tot een aanscherping van de norm voor het rijden onder invloed van drugs uit het wetsvoorstel. Als gevolg van dit amendement wordt de norm voor beginnende bestuurders het strafbare gebruik van drugs in het verkeer gesteld op de kleinste hoeveelheid van een stof die nog meetbaar is in het bloed of speeksel van een verkeersdeelnemer en geldt de nullimiet ook bij het gebruik van alleen drugs. Analoog aan de wetgeving voor alcohol in het verkeer is een specifieke aanpak voor beginnende bestuurders wenselijk. Uit cijfers blijkt dat deze groep veel risico’s loopt en veroorzaakt.

De Rouwe Van der Staaij

Naar boven