32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2015

Op 19 februari van dit jaar informeerde ik u over de voorbereidingen die het Kabinet treft om Nederland rond de komende jaarwisseling te kunnen aanmelden als kandidaat-lid van het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI)(Kamerstuk 32 852, nr. 18). Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Financiën, over de voortgang.

De afgelopen maanden is door de betrokken departementen verkend welke onderwerpen nog dienden te worden aangepakt. Daarbij is gebruik gemaakt van de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Noorwegen; landen die alle bezig zijn met het implementeren van de EITI- standaard. Ook is met maatschappelijke organisaties en met het bedrijfsleven gesproken over de consequenties van een Nederlands EITI-lidmaatschap.

Deze verkenning geeft mij voldoende vertrouwen dat EITI-implementatie in Nederland realiseerbaar is. Nederland zal zich dan ook aanmelden voor de sign-up fase van het EITI.

Met de aanmelding bij het EITI-secretariaat wordt Nederland het 7e OESO-land dat zich aansluit bij het EITI. Van de OESO-landen is tot nu toe alleen Noorwegen compliant en zijn de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk kandidaat-lid. Nederland sluit aan bij de groep Duitsland, Frankrijk en Italië, die zich alle drie in de sign-up fase bevinden. Als Nederland in 2016 kandidaat-lid zou worden, zal het tevens het 50ste land zijn dat zich aansluit bij het EITI. Van de aangesloten landen zijn er 31 landen EITI-compliant, wat betekent dat zij aan de EITI-standaard voldoen en jaarlijks een rapportage presenteren aan het EITI-secretariaat in Oslo. Het aantal aangesloten en compliant landen stijgt gestaag en illustreert daarmee het toenemend draagvlak voor transparantie.

De inzet is om te kiezen voor een zo praktisch mogelijke invulling van de EITI-implementatie en bij de uitvoering van het Nederlandse EITI-proces zoveel mogelijk gebruik te maken van de ervaring in andere OECD-landen. Hiermee streef ik ernaar om in de loop van 2016 kandidaat-lid te kunnen worden van het EITI en daarmee aansluiting te krijgen bij de kopgroep van OECD-landen.

Publiek-private samenwerking

Het EITI is van meet af aan een publiek-private samenwerking, waarin bedrijven uit de betrokken sectoren, overheden en maatschappelijke organisaties gezamenlijk optrekken. Het Kabinet acht deze samenwerking cruciaal: transparantie, maar ook het waarborgen van commerciële belangen, is daardoor een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Deze samenwerking vindt haar weerslag in de samenstelling van het internationale EITI-bestuur en zal ook voor de implementatie in Nederland het leidende principe zijn.

Lastendruk, EITI en EU-Jaarrekeningenrichtlijn

Het Kabinet hecht eraan dat de implementatie van EITI geen verzwaring betekent van de administratieve lastendruk voor de deelnemende bedrijven. Ook zullen de uitvoeringslasten voor de overheid beperkt dienen te blijven. Daarom is in de brief van 20 februari gemeld dat voor de EITI-implementatie zoveel als mogelijk zal worden aangesloten bij de EU-Jaarrekeningrichtlijn. Inmiddels is duidelijk hoe de implementatie van de EU-Jaarrekeningenrichtlijn in Nederland zal verlopen. Uit de voorbereidende besprekingen is gebleken dat beide rapportageverplichtingen inderdaad goed op elkaar kunnen aansluiten, zodat EITI geen verzwaring van administratieve lastendruk met zich meebrengt.

De sign-up fase

In de sign-up fase dient, conform de eisen van het EITI, een organisatie te worden opgezet en een werkplan te worden opgesteld. De organisatie bestaat uit een multi-stakeholder groep met vertegenwoordiging vanuit de overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, een voorzitter die het EITI-proces leidt (de zogenaamde EITI-champion) en wordt ondersteund door een secretariaat. Uit de consultaties van bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties is gebleken dat men het eens is over de volgende elementen van de verdere invulling:

  • De multi-stakeholder groep zal bestaan uit negen leden, met drie leden uit elke geleding (overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties). Overkoepelende organisaties van zowel maatschappelijke organisaties als van het betrokken bedrijfsleven worden gevraagd om elk drie leden uit hun midden aan te wijzen. De leden vanuit de overheid zullen waarschijnlijk afkomstig zijn uit de Ministeries van Economische Zaken, van Financiën en van Buitenlandse Zaken.

  • Een belangrijke les uit ervaringen in de genoemde landen is, dat het voor een nieuw en complex proces als het EITI cruciaal is van meet af aan een goede focus te kiezen. Voor Nederland zal de focus liggen op de olie- en gaswinning.

  • De multi-stakeholder groep moet overeenstemming bereiken over een werkplan en over een budget voor de te volgen EITI-aanpak. Ook moet zij overeenstemming bereiken over de werkwijze van het secretariaat.

  • De EITI-rapportage van Nederland zal de betalingen bevatten die de olie- en gasindustrie heeft gedaan aan Nederlandse overheden en de ontvangsten van de Nederlandse Staat uit de olie- en gaswinning. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande gegevens.

Ter versterking van het organisatieproces zal begin 2016 een startbijeenkomst worden georganiseerd waar het Nederlandse EITI aan een breder publiek zal worden gepresenteerd. Het internationale EITI secretariaat en OECD landen zullen hiervoor worden uitgenodigd. Tevens zal de Nederlandse EITI-voorzitter zich presenteren en zal de samenstelling van de multi-stakeholder groep bekend worden gemaakt.

Het verdere EITI proces

Tussen het eerste moment van aanmelding bij het EITI-secretariaat en volledige compliance zit, zo is de ervaring, een periode van twee tot drie jaar. Het EITI is een proces dat zijn eigen voorschriften en eisen kent en dit is de tijd die de multi stakeholder groep nodig heeft om zich de EITI vereisten eigen te maken en er aan te voldoen om volledig EITI compliant te worden. Dit proces kent de volgende fasen:

  • 1. Sign-up. Met het indienen van werkplan en begroting bij de EITI-board, verzoekt een land te worden toegelaten als kandidaat-lid. Het kabinet verwacht dit verzoek in de loop van 2016 te kunnen doen. Pas na acceptatie door de EITI-board is een land formeel kandidaat-lid.

  • 2. Kandidaat-lidmaatschap. In deze fase dient het eerste EITI-rapport opgesteld te worden conform de EITI-standaard. De EITI-board laat dit rapport door een externe, onafhankelijke partij valideren.

  • 3. EITI-Compliant. Als het eerste rapport is gevalideerd en geaccepteerd, is een land EITI-compliant: volledig lid. Dan wordt jaarlijks een EITI-rapport opgesteld, met daarin betalingen door bedrijven en ontvangsten door de overheid en controle door een, met instemming van de multi-stakeholder groep benoemde onafhankelijke administrateur.

Tijdens de implementatieperiode, tot het moment dat Nederland EITI compliant is, zal een secretariaat worden ondersteund. Voor de financiering van het secretariaat en voorzitter gedurende deze periode is binnen de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een reservering gemaakt.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven