32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Nr. 251 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2023

In april 2020 ontving uw Kamer het beleidsprogramma circulair textiel 2020–2025 (Kamerstuk 32 852, nr. 116). Hierin staan de doelen opgenomen die in 2050 tot een circulaire textielketen moeten leiden. Hierbij ontvangt u in de bijlage, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de derde voortgangsrapportage van het circulair textielbeleid. Deze bevat de stand van zaken van het textielbeleid en gaat in op relevante toezeggingen en moties.1 In deze brief licht ik de belangrijkste ontwikkelingen eruit en kijk ik vooruit.

Ontwikkelingen op het textielbeleid

Het afgelopen jaar is de inzet op circulair textiel onverminderd sterk geweest. Met de Denim Deal zijn mooie resultaten behaald, dankzij stappen die de aangesloten partijen uit de hele denimketen hebben gezet. De wetgeving voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel (UPV textiel) treedt bijna in werking. En winkelend publiek in Utrecht en Leiden heeft kennis kunnen maken met tweedehands kleding dankzij de Preloved Fashion Fair. Het kabinet zet naast nationaal beleid ook in op Europees beleid voor circulair textiel en dringt daarbij aan op ambitie. Zo bracht de Europese Commissie verschillende voorstellen uit die ook voor textiel zullen gaan gelden. Bijvoorbeeld de Ecodesign voor Duurzame Producten kaderverordening, waardoor duurzame ontwerpeisen aan textiel kunnen worden gesteld. Ook biedt het voorstel de mogelijkheid om een verbod op vernietiging van onverkochte voorraden in te voeren en een productpaspoort verplicht te stellen. Het Groene Claims voorstel gaat misleidende en slecht onderbouwde expliciete milieuclaims tegen. En ook het EU-voorstel over het bevorderen van reparatie zal voor textiel gaan gelden.

De afgelopen maanden heeft Nederland tijdens de onderhandelingen over de Ecodesign kaderverordening steeds gepleit voor een verbod op vernietiging van onverkocht textiel. In de gemeenschappelijke positie van de lidstaten is nu dan ook een verbod op vernietiging van onverkochte kleding en kledingaccessoires opgenomen.2 Het kabinet blijft gedurende de onderhandelingen met het Europees Parlement en de Europese Commissie inzetten op een hoog ambitieniveau.

Hieronder ga ik in op een paar belangrijke zaken die in de voortgangsrapportage terugkomen.

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel

Per 1 juli 2023 treedt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) textiel in werking.3 Dit is een belangrijke stap richting een circulaire textielketen en een grote mijlpaal. Tegelijkertijd zal het kabinet ook aandacht hebben voor mogelijke verbeteringen en uitbreidingen van de UPV textiel, mede naar aanleiding van de motie van de leden Hammelburg en Hagen (beiden D66).4 Zo heb ik een studie uitgezet om meer zicht te krijgen op de schoenenketen en een eerste inschatting te kunnen maken of schoenen op termijn kunnen worden toegevoegd als productgroep aan de UPV textiel. Voor het einde van het jaar verwacht ik u hierover te kunnen informeren. Ook gaat het kabinet bij de evaluatie van de UPV textiel, die uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding wordt uitgevoerd, kijken of er voldoende gedifferentieerde tarieven worden gehanteerd, waarbij rekening wordt gehouden met circulariteit zoals repareerbaarheid en recyclebaarheid. Zo worden bedrijven aangemoedigd om hun textielproducten circulair en duurzaam te produceren.

Resultaten van de monitor op beleidsdoelstellingen circulair textiel

Zoals elk jaar informeer ik u over de doelen uit het beleidsprogramma. Dit jaar is over 2021 gemeten. In de bijlage vindt u een overzicht van de voortgang op het behalen van de doelen. Het aandeel duurzaam en gerecycled materiaal in nieuwe producten ligt precies op schema, terwijl het aandeel textiel dat in Nederland wordt hergebruikt helaas nog ver achterblijft. Het verlagen van de milieu-impact van de textielsector ligt ver voor op schema, maar het overgrote deel van deze daling is te verklaren door een krimp van consumptie door de lockdowns die ook in 2021 nog veel invloed hadden op het leven en (koop-)gedrag van Nederlanders. Het is daarom op dit moment nog lastig te zeggen of dit blijvende trends zijn of dat de consumptieniveaus van voor de pandemie zullen terugkeren. Vanzelfsprekend blijft het textielbeleid gericht op een daling van de milieu-impact.

Vooruitblik

Er is de afgelopen jaren veel gebeurd op het terrein van circulair textiel. Niet alleen op beleidsmatig niveau – bijvoorbeeld met de invoering van de UPV voor textiel en de Europese Textielstrategie – maar ook in de samenleving met circulaire initiatieven en toegenomen bewustwording van de milieu-impact van kleding. Tegelijkertijd zien we nog steeds een hoge mate van consumptie, productie en milieu-impact in de textielketen. Het werk is daarom niet af. De komende jaren zet ik daarom nog steeds in op verduurzaming van de textielketen. Ik wil in 2024 een vervolg op het beleidsprogramma uitbrengen, waarin verminderen van consumptie en productie een belangrijk aandachtspunt is. Via een participatietraject nemen we daarbij de zorgen en ideeën van burgers mee in de vorming van het beleid. Op Europees niveau blijf ik pleiten voor ambitieus beleid voor zowel de Ecodesign voor duurzame producten kaderverordening als de groene claims voorstel. Ook kijk ik uit naar de verandering die de invoering van de UPV textiel teweeg gaat brengen in de textielsector.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Er wordt ingegaan op de motie van de leden Hagen en Agnes Mulder om in Europa te pleiten voor een ambitieus percentage gerecycled textiel (Kamerstuk 22 112, nr. 3563), de motie van lid Van Esch over het opnemen van dierenwelzijn in het Europese productpaspoort (Kamerstuk 22 112, nr. 3562), de motie van de leden Hamnmelburg en Hagen over een UPV voor schoenen (Kamerstuk 36 254, nr. 5), de motie van lid Hagen over een ambitieus percentage post-consumer gerecycled textiel in nieuwe kleding(Kamerstuk 32 852, nr. 244), de motie van de leden Bouchallikh en Hagen om een breed onderzoek uit te voeren naar de bestaande wet- en regelgeving en hoe deze kan worden aangepast om recycling van kleding en textiel te bevorderen (Kamerstuk 36 254 nr. 9), een toezegging aan het lid Van Esch over de campagne over tweedehands kleding en een toezegging aan het lid Haverkort over belemmerende wet- en regelgeving voor circulaire bedrijfsmodellen.

X Noot
4

Kamerstuk 36 254, nr. 5.

Naar boven