32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2020

De situatie rond COVID-19 heeft grote gevolgen voor onze samenleving en economie. Ook de kunststof- en textielsector ondervinden de gevolgen van de coronacrisis. Met deze brief informeer ik u, zoals aangekondigd in mijn reactie op de vragen van het schriftelijk overleg circulaire economie1, over de situatie rond de afzet van kunststof- en textielrecyclaat en de maatregelen die ik voor de korte en langere termijn neem.

Stand van zaken kunststof- en textielsector n.a.v. de coronacrisis

Op basis van veel gesprekken met onder meer de brancheverenigingen van textiel en plastics, de stuurgroep van het Plastic Pact NL en de partijen uit het Bestuurlijk Overleg Circulaire Economie ben ik tot de volgende bevindingen en maatregelen gekomen.

Kunststof

De brancheorganisaties van plastic recyclers (NRK Recycling en BRBS) hebben al snel na het uitbreken van de coronacrisis namens hun achterban aandacht gevraagd voor de huidige marktontwikkelingen die een bedreiging vormen voor de continuïteit van hun bedrijven.

Plastic recyclers moeten op de kunststofmarkt concurreren met de traditionele (virgin plastic) industrie met betrekking tot de afzetprijs van plastic (recyclaat). Al voor de coronacrisis daalden de prijzen van virgin kunststoffen met ca. 10–15%. De afnemende wereldhandel in kunststoffen als gevolg van de handelsoorlog tussen China en de VS en de wereldwijde vraaguitval naar olie en plastics als gevolg van de coronacrisis versterkten deze tendens met voor sommige bedrijven naar verluidt een krimp in de afzet tot 30–50%. Normaal gesproken zouden bedrijven de lagere opbrengst in de afzet doorvertalen naar het innemen van plastic afval tegen een hogere prijs. Echter, plastic recyclers moeten ook concurreren met (lagere) prijzen van verbranding doordat verbrandingsinstallaties van afvalbedrijven tegelijkertijd geconfronteerd zijn met een dalende input van te verbranden bedrijfsafval stromen.

Voor de recycling van verpakkingsafval lijken de negatieve effecten minder sterk uit te pakken dan voor de recycling van niet-verpakkingsafval (zoals plastic afval van milieustraten). Dit komt, doordat het verpakkende bedrijfsleven zich eerder – mede dankzij het stelsel van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid – heeft gecommitteerd om een bepaald percentage recyclaat toe te passen in nieuwe producten en verpakkingen. De vraag naar en prijs van gerecycled PET (rPET) is immers nauwelijks veranderd ten opzichte van het afgelopen jaar en kent een structureel hogere vraag en prijs dan bij virgin PET.

Daarmee is echter de plastic kringloop nog niet gesloten. Het overige plasticrecyclaat (niet zijnde rPET) kon voorheen nog concurreren in prijs met virgin plastics, maar dit voordeel is weggevallen door de lagere olieprijzen (en dus lagere virgin plastics prijzen). Voor een substantieel deel van de plasticstroom ontbreekt momenteel een goede afzet. Voor een deel van het plasticrecyclaat moet momenteel zelfs betaald worden om deze afgezet te krijgen.

Ik begrijp de zorgen van de kunststofrecyclers. Op maandag 25 mei jongstleden heb ik een werkbezoek afgelegd aan Van Werven recycling en heb ik met eigen ogen de ophopende hoeveelheden recyclaat gezien. In gesprekken met de sector zijn de problemen aan de orde gekomen, maar ook de mogelijkheden voor herstel en versnelling van de transitie naar een circulaire economie.

Toekomst

Voor de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie is het nodig dat de markt slimmer en zuiniger omgaat met materialen en plastics in het bijzonder. Daarmee wordt de uitstoot van CO2 teruggedrongen, kunnen bedrijven onnodige kosten besparen en meer bedrijvigheid creëren.

Zoals blijkt uit het voorgaande, is de recyclingmarkt nog niet weerbaar genoeg om grote vraag- en aanbodschommelingen op te vangen en de concurrentie met de lineaire economie aan te gaan. De markt moet uiteindelijk zijn werk doen, maar in deze fase van de ontwikkeling van de circulaire economie is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de nauwe samenwerking tussen bedrijven in de materiaalketens en met de overheid onontbeerlijk om de circulaire doelen die wij ons als overheid hebben gesteld en breed door de Kamer zijn gedeeld, te gaan halen.

Maatregelen voor de langere termijn

Mijn inzet is om – in het licht van het voorgaande en in het kader van de Urgenda-maatregelen van het kabinet – binnen afzienbare termijn te komen tot een verplichte toepassing van een percentage plastic recyclaat in Europese regelgeving. Daarmee wordt – zonder aantasting van de interne markt – de vraag naar gerecycled plastic gestimuleerd en wordt de prijsontwikkeling van gerecyclede plastics losgekoppeld van de prijsontwikkeling van (olie en) virgin plastics. Ik heb Commissaris Timmermans gesproken. Hij deelt mijn visie, wijst daarbij op eenzelfde voorstel in de Europese Green Deal en het Actieprogramma Circulaire Economie, maar wijst er tegelijkertijd op dat dit soort trajecten zorgvuldigheid vereisen en dus tijd kosten. Ik heb dit punt ook in de Milieuraad van 23 juni jongstleden aan de orde gesteld en heb de Commissie opgeroepen om binnen een jaar met een voorstel te komen. Op ambtelijk niveau wordt in het kader van het netwerk van het Europees Plastic Pact met 14 andere lidstaten, de Europese Commissie en private partijen verkend hoe een dergelijke maatregel eruit kan komen te zien. Diverse bedrijven en regionale overheden hebben al aangeboden de lidstaten en de Europese Commissie te ondersteunen in deze versnelde aanpak. Tegelijkertijd moet ik erkennen dat de realiteit is, dat dit soort trajecten tijd kost.

Daarnaast bestaan voor het vergroten van de toepassing van plastic recyclaat ook markttechnische uitdagingen. Ik zet in op het versnellen van lopende normalisatie (NEN-)trajecten voor de ontwikkeling van private normen met afspraken over de specificaties van recyclaat. Dit is een belangrijke stap in het creëren van vertrouwen bij recyclaat afnemende partijen in de kwaliteit van het recyclaat en helpt daardoor de verdere marktontwikkeling in toepassing van het recyclaat.

Maatregelen voor de korte termijn

Het is belangrijk om ook voor de korte termijn vast te houden aan eerder gestelde ambitieuze doelen. De recycling van plastics wordt gestimuleerd door verschillende wettelijke normen en verwerkingsstandaarden. Deze normen en standaarden gelden ook in tijden van crises en bieden de recyclingmarkt zekerheid.

In het Landelijk Afval Beheerplan en het activiteitenbesluit zijn minimumstandaarden voor de inzameling en recycling van kunststofafval vastgelegd. Deze minimumstandaarden dienen ook nu te worden nagekomen. In overleg met ketenpartijen en de ILT monitort het Ministerie of de minimumstandaarden worden nageleefd. Alleen in het geval van een calamiteit kan een bevoegd gezag een tijdelijke uitzondering op deze minimumstandaard toestaan.

In 2020 moeten producenten van verpakte producten er zorg voor dragen dat 50 procent van de kunststofverpakkingen worden gerecycled. Ook deze norm blijft ondanks corona van kracht, waarmee de recycling van kunststof verpakkingsafval wordt gewaarborgd.

Binnenkort organiseert het Versnellingshuis Circulaire Economie op mijn verzoek een ronde tafel bijeenkomst. Hierin worden de relevante spelers uit de kunststofketen bij elkaar gebracht om te bezien wat op korte en op langere termijn nodig is om vraag en aanbod bij elkaar te brengen en hoe de samenwerking binnen de keten kan worden versterkt. Hierbij betrekt het Versnellingshuis de partijen uit het netwerk van het Plastic Pact NL en de Transitieagenda’s Kunststoffen en Circulaire Bouweconomie.

Textiel

De brancheorganisaties in de textielinzameling en -verwerking VHT (Vereniging Herwinning Textiel (VHT) en de NVRD (Nederlandse Vereniging van Reinigingsdiensten) hebben net zoals de brancheorganisaties in de kunststofketen al voor het uitbreken van de coronacrisis namens hun achterban aandacht gevraagd voor de huidige marktontwikkelingen die een bedreiging vormen voor de continuïteit van hun bedrijven.

De afzetmarkt voor textiel (veelal het buitenland) ligt momenteel grotendeels stil. Tezamen met de opruimacties van veel Nederlanders in de eerste weken van de crisis heeft dit geleid tot grote voorraden ingezameld textiel en tijdelijk wegvallende inkomsten voor textielinzamelaars en -sorteerders. In een aantal gemeenten is opgeroepen oud textiel voorlopig thuis te bewaren.

Toekomst

De textielsector staat nog aan het begin van de transitie naar de circulaire economie, nog meer dan het geval is in de kunststofsector. De ecologische voetafdruk is groot door de hoge CO2-uitstoot, de benodigde hoeveelheid water, energie en chemicaliën in de productielanden, de verspilling van textiel in de productketens en door het gebrek aan sortering en recycling na afdanking. Ik wil samen met private en publieke partijen de beweging maken naar een toekomst waarin textiel niet meer wordt verspild, de ecologische voetafdruk ervan sterk wordt verlaagd en het textiel zo langdurig mogelijk wordt (her)gebruikt waarbij nieuwe werkgelegenheid wordt gecreëerd inclusief goede arbeidsomstandigheden in de hele productieketen.

Maatregelen voor de langere termijn

De doelstellingen en maatregelen die ik op 14 april jongstleden met het Beleidsprogramma Circulair Textiel naar uw Kamer heb gestuurd2, dragen zowel voor de lange als korte termijn bij aan verduurzaming van de sector en het sluiten van de textielketen.

Zo worden koplopers gestimuleerd om te innoveren via het Versnellingsteam «Dutch Circular Textile Valley» (DCTV), en zal ik ook voor textiel een verplicht percentage gerecycled materiaal in nieuwe producten bepleiten in Brussel. Op landelijk niveau wordt een stelsel van uitgebreide producenten verantwoordelijkheid voor textiel ingevoerd, noodzakelijk om een robuust systeem van textielafval inzameling, -sortering en -recycling op te zetten. Daarbij zal een recycledoelstelling met bijbehorende fasering in de tijd worden gehanteerd, waar producenten aan zullen moeten voldoen.

Tot slot verwacht ik – ondanks de opgelopen vertraging door de coronacrisis – dat ik nog dit najaar samen met de denimindustrie een «Denim Deal» kan ondertekenen, waarbij het de gezamenlijke inzet is om binnen enkele jaren een substantieel percentage gerecyclede vezels toe te passen in nieuwe denim producten en wil ik via een zogenaamde technische innovatiesysteem-analyse erachter komen wat ervoor nodig is om (recycle)innovaties op te schalen en eventuele nieuwe innovaties aan te boren.

Maatregelen voor de korte termijn

Net zoals bij de kunststofsector is het belangrijk om ook voor de korte termijn vast te houden aan eerder gestelde ambitieuze doelen voor het circulair maken van de textielketen. Dat draag ik ook uit, onder meer met mijn ondertekening van de Joint Statement «A solution to build back better: the circular economy», geinitieerd door de Ellen MacArthur Foundation3.

Daarnaast is in overleg met VHT, VNG en NVRD een communicatiebericht verzonden naar gemeenten met het advies om met hun textielinzamelaars in overleg te treden over de dalende opbrengsten van ingezameld en herbruikbaar texxtiel. Veel gemeenten reageren begripvol en schorten inzamelvergoedingen tijdelijk op. Vanwege deze begripvolle houding van veel gemeenten lijkt er geen acuut risico op grootschalige uitval van textielinzameling en -sortering. Hoewel de inschatting is dat de vraag naar tweedehands textiel weer terug zal keren na de crisis, zal de kwaliteit van het huidige ingezamelde en opgeslagen textiel door langdurige opslag afnemen en is het de vraag of het overschot afgezet kan worden.

Voorts is op korte termijn verwerking en afzet van het ingezamelde textiel noodzakelijk. Daarbij blijft het uitgangspunt dat gezocht wordt naar zo hoogwaardig mogelijk hergebruik en toepassing van de gerecyclede vezels. Tegelijkertijd moeten we realistisch zijn over de nu nog beperkte markt voor gerecycled textiel. Door het overaanbod aan ingezamelde textiel zijn momenteel minder hoogwaardige toepassingen van gerecyclede vezels nog te prefereren ten opzichte van verbranding. Het is daarom nuttig om ook intersectoraal te kijken naar mogelijke toepassingen. Tijdens het Bestuurlijk Overleg Circulaire Economie is voorgesteld om te kijken naar recycletoepassingen van textiel in de bouw. Dit voorstel is voortvarend opgepakt door het Versnellingsteam DCTV, in samenwerking met het Transitieteam voor de Circulaire Bouweconomie. Onlangs is een oproep uitgegaan naar de Bouwsector, de Infra en Grond-, weg- en waterbouw om grote hoeveelheden post-consumer textiel te verwerken in projecten, bijvoorbeeld als isolatiemateriaal. DCTV zal vervolgens vraag en aanbod matchen. Vanzelfsprekend blijf ik samen met de VNG en NVRD in gesprek met de VHT en de textielbranche (Modint en InRetail) over de ontwikkelingen.

Tot slot

De coronacrisis heeft ingrijpende gevolgen, ook voor de kunststof- en textielrecyclingsector. Het legt ook de tekortkomingen in het – nog grotendeels lineaire – systeem bloot. Ik ben ervan overtuigd dat het herstel uit deze crisis groen herstel moet zijn. Er is niet één (snelle) oplossing voor de problemen waar de kunststof- en textielsectoren mee worden geconfronteerd, maar mijn inzet en ambitie om beide sectoren bij te staan in de transitie naar de circulaire economie zijn onverminderd groot. Met de inzet zoals hierboven beschreven worden eerste stappen gezet. Ik houd uw Kamer op de hoogte van de ontwikkelingen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven