32 849 Mijnbouw

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2011

Tijdens het Algemeen Overleg over Mijnbouw op 27 oktober 2011 (Kamerstuk 32 849, nr. 7) heeft de fractie van GroenLinks gevraagd naar een lijst met chemicaliën die toegestaan zijn bij de uitvoering van kraakbehandelingen (fraccen) van olie- en gasputten, in het bijzonder bij fraccen in schaliegasboringen. Met deze brief geef ik invulling aan die vraag. Er zijn nog geen putten in Nederland waar frac-activiteiten in schalielagen hebben plaatsgevonden. De informatie, die ik met deze brief verschaf, heeft betrekking op de chemicaliën die de laatste 5 jaar bij fraccen in de conventionele olie- en gaswinning zijn gebruikt. Sinds 2007 is de Europese REACH-verordening (Registratie Evaluatie Authorisatie en restrictie van CHemische stoffen) van kracht. In verband met de gefaseerde registratieverplichtingen in de REACH-verordening mag daaruit evenwel niet worden afgeleid dat het gebruik van al die stoffen ook in de toekomst is toegestaan. Daarnaast beschrijf ik de wijze waarop wordt vastgesteld of stoffen ook bij fraccen in de toekomst REACH-conform kunnen worden gebruikt.

Vooraf

In het algemeen geldt dat alle stoffen, die gebruikt worden in de olie- en gaswinningindustrie (dus ook voor fraccen), moeten voldoen aan de vigerende regelgeving op het gebied van chemicaliën en biociden. Voor het fraccen van schalielagen (schaliegas) gelden geen andere regels dan bij het fraccen van andersoortige lagen.

Naast regels over bijvoorbeeld opslag en transport van stoffen, regels voor het gebruik van stoffen, regels met betrekking tot de arbeidshygiëne en vergunningvoorschriften, gelden ook regels voor het op de markt brengen en gebruiken van stoffen ingevolge de REACH-verordening. Deze verordening geldt sinds 2007 voor stoffen die op de Europese markt worden vervaardigd, ingevoerd, verhandeld of gebruikt. De verordening is zowel van toepassing op het vasteland als in de gehele Exclusieve Economische Zone. De REACH-verordening bevat drie belangrijke onderdelen: een registratieplicht voor stoffen die op de markt worden gebracht, waarin een chemische veiligheidsbeoordeling van de stoffen moet worden vastgelegd; een verplichting voor importeurs en producenten van stoffen om een veiligheidsinformatieblad te verstrekken aan afnemers van de stoffen, waarin onder andere voorschriften over het veilige gebruik van de stoffen moeten worden opgenomen; en de verplichting voor gebruikers van die stoffen om de gebruiksvoorschriften in acht te nemen.

Daarnaast kunnen in de REACH-verordening voor bepaalde stoffen beperkende maatregelen worden gesteld met het oog op de bescherming van mens en milieu.

Een belangrijk onderdeel van de verordening is de registratieplicht. Importeurs en producenten van stoffen hebben de primaire verantwoordelijkheid om de registratie van stoffen bij het Europese Chemicaliën Agentschap (ECHA) uit te voeren. Deze registratieplicht houdt in dat, afhankelijk van de stofeigenschappen en de jaarlijks vervaardigde of ingevoerde hoeveelheden, stoffen volgens het volgende schema geregistreerd dienen te worden:

  • Stoffen in volumina van meer dan 1 000 ton/jaar en CMR, en voor het milieu op lange termijn schadelijke stoffen1 : 1 dec. 2010

  • Stoffen in volumina van meer dan 100 ton/jaar: 31 mei 2013

  • Stoffen in volumina van meer dan 1 ton/jaar: 31 mei 2018

  • Voor stoffen die in volumina van minder dan 1 ton/jaar worden vervaardigd of ingevoerd, geldt geen registratieplicht. Daarnaast zijn ook bepaalde groepen van stoffen generiek uitgezonderd van de registratieplicht (bijvoorbeeld biociden en polymeren).

Werkzame stoffen in biociden zijn alleen van de registratieplicht uitgezonderd, maar niet van de overige verplichtingen uit de REACH-verordening, zoals de verplichting tot het leveren van een veiligheidsinformatieblad.

Het kan dus voorkomen dat stoffen rechtmatig op de markt gebracht worden of toegepast worden zonder dat zij (nog) geregistreerd zijn omdat de uiterste registratiedatum voor die stof nog niet is verstreken.

Naast de REACH-verordening zijn de algemene eisen uit de nationale wetgeving onverkort van kracht. Zo worden via het Besluit Algemene Regels Milieu Mijnbouw bijvoorbeeld eisen gesteld aan de benodigde bodembeschermende voorzieningen, mogen geen stoffen worden gebruikt die geuroverlast veroorzaken, dient opslag van stoffen te geschieden conform PGS 15 van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen en wordt de aanwezigheid van Veiligheidsinformatiebladen voor aanwezige gevaarlijke stoffen voorgeschreven.

Verder moeten ingevolge de Arbeidsomstandighedenwet alle specifieke risico’s (dus ook het omgaan met stoffen) en de daarbij behorende afdoende voorzorgsmaatregelen worden beschreven in het Veiligheids- en gezondheidsdocument dat voor de betreffende activiteit van toepassing is.

Registratie bij ECHA

Bij registratie van stoffen moet worden aangegeven voor welke toepassingen deze stoffen worden geregistreerd. Die toepassing kan globaal zijn (bijvoorbeeld «voor professioneel gebruik»), maar ook specifiek (bijvoorbeeld «offshore industrie»). Voor ieder gebruik moet ook de procescategorie worden aangegeven, waarin deze stof wordt toegepast. REACH bevat voorschriften voor de producent/importeur om met zijn afnemers te communiceren ten einde vast te stellen of hij zijn stoffen voor dat specifieke gebruik wil registreren. De afnemer heeft het recht om zijn specifieke gebruik aan zijn leverancier te melden. In het geval de registrant geen verantwoordelijkheid neemt voor een bepaald gebruik van de door hem geleverde stof, dient de gebruiker die de stof toch wil gebruiken, voor die stof zelf een melding te doen aan ECHA en voorschriften voor het veilig gebruik ervan op te stellen. De professionele eindgebruiker dient voor zijn specifiek gebruik van een stof de gebruiksvoorschriften van zijn leverancier na te leven zoals die zijn beschreven in het bij een stof bijgeleverde Veiligheidsinformatiebladen. De Veiligheidsinformatiebladen kunnen voorzien zijn van blootstellingsscenario’s voor het specifieke gebruik waarbij maatregelen zijn voorgeschreven om de risico’s daarbij te beheren en beheersen. Toezichthouders, zoals Staatstoezicht op de Mijnen, kunnen voorafgaand, tijdens of na gebruik verifiëren of de maatregelen conform de Veiligheidsinformatiebladen, goed zijn uitgevoerd.

Lijst van gebruikte chemicaliën

Alle stoffen die niet tijdens fase 1 al geregistreerd hadden moeten worden, kunnen op dit moment nog zonder ECHA-registratie voor fraccen gebruikt worden, vooropgesteld dat voldaan wordt aan de andere vigerende wetgeving. Om het overzichtelijk te houden, heb ik ervoor gekozen om een overzicht te laten maken van producten (mengsels van stoffen) die daadwerkelijk de afgelopen 5 jaar bij het fraccen van putten op land en offshore zijn toegepast (zie bijlage).2 Het overzicht van producten kan in de loop van de tijd wijzigen. Er kunnen stoffen van de lijst worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer deze niet langer leverbaar zijn of wanneer in het licht van de infasering van chemicaliën deze niet meer aan de criteria in REACH zouden voldoen. Ook is het mogelijk dat er nieuwe producten op de markt komen die voor fraccing kunnen worden gebruikt. Deze lijst staat ook op de internet pagina van NOGEPA (www.NOGEPA.nl). NOGEPA heeft daarbij een toelichting gegeven over fraccen in de olie,- en gaswinning industrie, de bij dit proces gebruikte chemicaliën, eigenschappen, risicobeheersing en regelgeving verbonden aan het gebruik van deze stoffen als reactie op de maatschappelijke vraag om meer informatie over dit onderwerp.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Inclusief zeer schadelijke stoffen zoals kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen (CMR-stoffen) die in volumes van meer dan 1 ton per jaar en milieugevaarlijke stoffen die in hoeveelheden van tenminste 100 ton per jaar worden geproduceerd of geïmporteerd, stoffen met de risicoaanduiding R50/53 (zeer giftig en schadelijk op lange termijn voor het aquatisch milieu) volgens richtlijn 67/548/EEG.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven