32 849 Mijnbouw

Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2016

In Groningen, maar ook in andere delen van het land nabij mijnbouwactiviteiten, ondervinden burgers en ondernemers soms fysieke schade aan gebouwen en werken door bodembeweging. Het is hierbij voor burgers en ondernemers vaak lastig te bepalen wat de precieze oorzaak van deze schade is en bij wie hiervoor eventueel een schadeclaim ingediend kan worden, met name wanneer mogelijk sprake is van meerdere schadeveroorzakers.

Voor Groningen heb ik besloten dat de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) voor dit soort vragen zal fungeren als één loket. Maar ook in de rest van Nederland bevinden burgers en bedrijven zich soms in een situatie waarin schade door mijnbouwactiviteiten wordt vermoed. Ten aanzien van Friesland wijzen de motie van het lid Dik-Faber (Kamerstuk 32 849, nr. 70), evenals het manifest van Friese overheden over gas- en zoutwinning dat op 19 april 2016 is aangeboden aan de vaste commissie voor Economische Zaken van uw Kamer, hier bijvoorbeeld op. In andere provincies waar mijnbouw plaatsvindt, zijn dit soort vragen ook aan de orde. Ik heb daarom begin 2016 aangegeven de wenselijkheid en mogelijkheid van één landelijk loket mijnbouwschade te onderzoeken en uw Kamer voor 1 juli 2016 te informeren over de uitkomst. Vanuit mijn ministerie is in dit verband gesproken met medewerkers van de NCG, provincie Fryslân, wetterskip Fryslân, de voorzitter van de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) en de voorzitter van de Commissie bodemdaling aardgaswinning Fryslân. Ook onder meer in Limburg en Overijssel spelen soortgelijke vraagstukken. Mijn conclusie is dat het wenselijk en mogelijk is om één landelijk loket voor mijnbouwschade in te stellen. De contouren van dit loket schets ik hieronder.

Eén landelijk loket voor mijnbouwschade

Het landelijk loket voor mijnbouwschade heeft ten doel om burgers en ondernemers, die vermoeden dat zij schade ondervinden door mijnbouw, van begrijpelijke en bruikbare informatie te voorzien, in contact te brengen met de juiste instantie en vooral te voorkomen dat vragenstellers van het kastje naar de muur worden gestuurd. Zoals zal blijken uit onderstaande nadere uitwerking, kent dit loket, aangezien er meerdere oorzaken kunnen zijn voor bodembeweging, een bredere taakopvatting dan alleen mijnbouw.

Ik wil het landelijk loket mijnbouwschade beleggen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en laten bemensen door een aantal casemanagers. Met deze casemanagers kan contact opgenomen worden om vragen te beantwoorden of om advies te krijgen over de concreet in te schakelen instantie. De casemanager volgt de voortgang van het verdere traject. Mocht hierbij blijken dat een bepaald vraagstuk niet wordt opgepakt door huidige instanties of dat er om een andere reden een impasse ontstaat in de afhandeling, dan zal de casemanager – in overleg met de vragensteller en de andere betrokken partijen – trachten alsnog tot een verklaring van de schade te komen.

Indien binnen een regio bij het vermoeden van mijnbouwschade al een regiospecifieke casemanager aanwezig is, dan zal de vragensteller vanuit het landelijke loket gevraagd worden of hij/zij daarnaar wil worden doorverwezen. Een overweging hierbij kan zijn dat de communicatie soms beter verloopt als de vragensteller vanuit de eigen regio te woord wordt gestaan en verder wordt geholpen.

Het loket helpt te ontzorgen. Naast persoonlijk contact zal relevante informatie ook via een website bekend gemaakt worden en zo toegankelijk mogelijk beschikbaar worden gesteld. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het in beeld brengen van de voorspelde en gemeten bodemdaling door mijnbouw en het seismisch risico daarvan voor een bepaald gebied, maar ook aan het verstrekken van informatie over grondwaterpeil(veranderingen) of autonome bodemdaling. Tevens zal een overzicht gegeven worden van de betrokken organisaties en hun verantwoordelijkheden, en zal informatie worden verstrekt over de geldende aansprakelijkheidsregelingen in geval van schade door bodembeweging. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk gebruik te blijven maken van reeds bestaande procedures en instanties.

Voor gebieden waar eventuele schade door bodembeweging evident geen relatie heeft met mijnbouw, zal de vragensteller worden doorverwezen naar de betreffende gemeente, provincie of het waterschap.

Inhoudelijke beoordeling van de schade door bodembeweging

Indien burgers of ondernemers nabij een mijnbouwactiviteit schade ondervinden door bodembeweging, dan zijn hiervoor vaak drie mogelijke oorzaken: autonome bodemdaling, mijnbouw en/of grondwaterpeilveranderingen. Het ontrafelen van de causaliteit en de (gedeeltelijke) toerekening van de schade aan elk van deze mogelijke oorzaken vereist een specifieke expertise. Deze expertise is op dit moment bijvoorbeeld al aanwezig bij de Tcbb, maar ook in Friesland bij de Commissie bodemdaling aardgaswinning Fryslân. Indien in de regio al een adviserende instantie is ingesteld, dan zal hier vanuit het landelijk loket, in samenspraak met de schademelder, zoveel mogelijk bij aangesloten worden; anders zal de Tcbb deze rol vervullen. Deze adviserende instantie zal gevraagd worden de klacht en de mogelijke oorzaken te bezien en te komen tot een toegesneden advies.

Daarin zal een concrete duiding moeten plaatsvinden van het oorzakelijk verband tussen de schade en de diverse bronnen van bodembeweging en daarmee over de (deel)aansprakelijkheid van de betrokken partijen. Naast een mijnbouwonderneming kan het hierbij gaan om een waterschap of in specifieke gevallen mogelijk ook om een gemeente of provincie. Het loket draagt dus geen verantwoordelijkheid voor het inhoudelijke oordeel over een ingediende klacht maar bewaakt wel dat de klacht voortvarend wordt afgehandeld.

Indien mijnbouw de oorzaak is van de schade dan dient op basis van de daarvoor geldende aansprakelijkheidsregeling, de mijnbouwonderneming(en) de betreffende schade te vergoeden. Indien de oorzaak van de schade ligt bij het waterschap of bij de gemeente of provincie dan kan een beroep worden gedaan op de voor de betreffende instantie geldende nadeelcompensatieregeling. Voor Groningen is de NCG, zoals uiteengezet in het addendum bij de Samenwerkingsafspraken EZ-NCG-NAM (Kamerstuk 33 529, nr. 248), in overleg met diverse partijen waaronder de gemeenten, provincie en waterschappen, om hun commitment te verkrijgen voor de uitspraken van de Arbiter Aardbevingsschade in die gevallen waarbij sprake is van een combinatie van schade door gaswinning en andere oorzaken.

Planning en evaluatie

Het feitelijk realiseren van dit landelijke loket voor mijnbouwschade vergt, vanwege de hiermee gemoeide organisatie, financiering en bemensing, enige tijd. Ik streef ernaar dat dit loket per 1 januari 2017 operationeel is. Het loket zal jaarlijks aan mij rapporteren over onder andere het aantal behandelde aanvragen en geconstateerde verbeterpunten met betrekking tot de afhandeling van de klachten. Twee jaar na het operationeel worden van het landelijk loket zal het functioneren daarvan, mede door consultatie van de betrokken stakeholders, worden geëvalueerd.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven