Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2011
Bij deze stuur ik u het onderzoeksrapport1 toe, dat in opdracht van Cuadrilla Resources Ltd is uitgevoerd naar aanleiding van twee trillingen in Lancashire (Verenigd
Koninkrijk), die gevoeld en geregistreerd waren in de periode van fracwerkzaamheden ten behoeve de opsporing van schaliegas
aldaar. Dit rapport is 2 novemberopenbaar gemaakt.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de put van Cuadrilla, de Preese Hall put, waarschijnlijk in een breukzone terecht is
gekomen en door het fraccen kleine bewegingen langs deze breuken zijn geïnitieerd. In het rapport worden een aantal mitigerende
maatregelen aanbevolen, waaronder het vermijden van werkzaamheden nabij breuken, de hoeveelheid fracvloeistof te beperken
en te zorgen voor een snelle terugvloeiing van de fracvloeistof naar de put.
Doordat de oorzaak en de kracht van de bevingen in Lancashire gerelateerd zijn aan de lokale geologische situatie, kunnen
deze resultaten niet één op één overgenomen worden naar de Noord-Brabantse situatie. Cuadrilla is daarom verzocht, om aan
te geven, wat de uitkomsten van dit onderzoek naar de bevingen in het Verenigd Koninkrijk betekenen voor de mogelijke proefboringen
– in het licht van de geologische opbouw van de ondergrond – in Noord-Brabant. De resultaten van deze studie verwacht ik binnen
een aantal maanden te ontvangen, en deze zal ik daarna aan de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) voorleggen voor advies.
Uiteraard zal ik de studie, die betrekking heeft op de Noord-Brabantse situatie, u zo spoedig mogelijk doen toekomen.
Dit onderwerp zal eveneens meegenomen worden in het extra onafhankelijke onderzoek, dat ik heb toegezegd tijdens het Algemeen
Overleg over mijnbouw op 27 oktober jl. Onderzoek zal wordengedaan naar de mogelijke gevolgen van het zoeken en winnen van
schaliegas in Nederland. Hierbij zal gekeken worden naar de mogelijke gevolgen voor veiligheid en impact op mens, natuur en
milieu. Tevens is van belang dat daarbij inzichtelijk wordt gemaakt hoe onze wetgeving deze genoemde veiligheden borgt.
Zoals ik reeds heb aangegeven, streef ik ernaar om dit extra onafhankelijke onderzoek voor de zomer van 2012 gereed te laten
zijn. Voor deze tijd zal er geen proefboring naar schaliegas gezet worden.
Tenslotte wil ik nogmaals benadrukken dat bij deze ontwikkelingen veiligheid voor dit kabinet voorop staat, waarbij toezicht
een belangrijke rol speelt. Om verantwoord toezicht te kunnen houden, krijgt Staatstoezicht op de Mijnen voldoende mankracht
en financiële middelen erbij.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen