Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2024
Op 3 september, tijdens het mondelinge vragenuur, heeft de Kamer vragen gesteld over
de gaswinning uit het gasveld bij Warffum. Het lid Vermeer (BBB) heeft mij de vraag
gesteld op welke wijze de Tweede Kamer is betrokken bij het verlenen van vergunningen
voor activiteiten in de diepe ondergrond. Ik heb u toegezegd hier schriftelijk op
terug te komen. Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.
De Mijnbouwwet is het wettelijke kader op basis waarvan het kabinet vergunningen verleent
ten behoeve van activiteiten in de diepe ondergrond, bijvoorbeeld het winnen van gas.
In de Mijnbouwwet is het juridische kader opgenomen waaraan het kabinet aanvragen
voor activiteiten in de diepe ondergrond toetst. Ook is opgenomen op welke gronden
het kabinet aanvragen geheel of gedeeltelijk kan weigeren of daaraan voorschriften
of beperkingen kan verbinden.
De Tweede Kamer stelt, als medewetgever, samen met de regering, dit wettelijke kader
op. Het kabinet geeft hieraan uitvoering en is bij de beoordeling van de individuele
vergunningen aan het kader van de Mijnbouwwet gebonden. Daarbij geldt dat bedrijven
en andere betrokkenen vanuit rechtszekerheid mogen rekenen op een toetsing zoals wettelijk
is vastgelegd. De Kamer kan uiteraard het wettelijke kader dat geldt voor de vergunningen
voor activiteiten in de diepe ondergrond aanpassen door middel van een wetstraject.
De aanvraag van NAM om langer gas te mogen winnen uit het gasveld Warffum ga ik zorgvuldig
beoordelen. Hierbij betrek ik advies van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), TNO en
de Mijnraad. Op korte termijn zal ik ook een bezoek brengen aan de gemeente Het Hogeland
om te luisteren naar de inwoners. Ik verleen alleen een vergunning voor activiteiten
in de diepe ondergrond als dit veilig kan.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans