32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 822 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2021

In het Commissiedebat Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving van 6 oktober 2021 (Kamerstuk 32 813, nr. 873) heb ik toegezegd nader in te gaan op de casus Hoogeveen (proeftuin aardgasvrij met waterstof) en de casus Zoetermeer (NOM-woningen, geen onderdeel van de proeftuin), naar aanleiding van vragen van respectievelijk de leden Koerhuis en Kops. Met deze brief geef ik hier invulling aan.

Voordat ik specifiek op de casussen inga, wil ik benadrukken dat de uitvoering van de wijkaanpak in zijn algemeenheid en de proeftuinen in het bijzonder bij de gemeenten ligt. Vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) worden de proeftuinen ondersteund met een financiële bijdrage en een kennis- en leerprogramma. Ook wat betreft uitvoering van bouwactiviteiten en renovaties buiten de proeftuinen – zoals in het geval van de woningen in Zoetermeer – geldt dat de gemeente het bevoegd gezag is voor de bouwregelgeving en de eigenaar van de woningen, in dit geval de woningcorporatie, voor het contact met en het nakomen van verplichtingen naar bewoners.

Gemeente Hoogeveen: proeftuin aardgasvrij Erflanden

In de «Visie op het warmtesysteem en de ontwikkeling daarvan» (Kamerstukken 30 196 en 32 813, nr. 754), geeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan dat duurzame gassen richting 2030 te onzeker zijn om toe te passen in de gebouwde omgeving, en enkel via pilots inzetbaar zijn. Na 2030 zal de productie naar verwachting verder opgeschaald zijn en zal er meer duidelijkheid bestaan over de kosten, het aanbod en de vraag uit andere sectoren als industrie en transport.

De overstap van aardgas naar waterstof lijkt eenvoudig, maar in de praktijk zijn er nog veel zaken uit te zoeken op het gebied van de veiligheid, de techniek en de leveringszekerheid. Juist daarom zijn er twee waterstofwijken als proeftuin opgenomen in het Programma Aardgasvrije Wijken. Om het leren te versterken heeft het Rijk met de gemeenten Hoogeveen en Stad aan ’t Haringvliet een green deal afgesloten om alle randvoorwaarden te ontwikkelen voor de toepassing van waterstof in de gebouwde omgeving als daar na 2030 behoefte aan is en als dat verstandig blijkt te zijn.

Onderstaand ga ik in op de specifieke vragen van het lid Koerhuis.

Vraag:

Die wijk in Hoogeveen is drie jaar oud. De woningen zijn dus goed geïsoleerd en geschikt voor lage temperatuurverwarming. Waarom wil de minister dan hoge temperatuurverwarming aan die woningen geven door middel van waterstof?

Antwoord:

Slechts een zeer klein gedeelte van de wijk is drie jaar oud. In de wijk Erflanden zijn 408 woningen gebouwd tussen 2000 en 2005 en 19 woningen tussen 2014 en 2019. De gemeente heeft verschillende aardgasvrije opties met elkaar vergeleken en geconstateerd dat de woningen zich niet goed lenen voor lage temperatuur verwarming en dat de stap daar naartoe duur is. Uit de vergelijking bleek waterstof een kansrijke opties die verder is onderzocht.

Vraag:

Die gasketels zijn zo goed als nieuw en moeten worden weggegooid en vervangen door waterstofketels. Is dit wat de minister nou bedoelt met «betaalbaar»?

Antwoord:

Zoals gezegd zijn in de wijk Erflanden 408 woningen gebouwd tussen 2000 en 2005 en 19 tussen 2014 en 2019. De meeste ketels zijn dus niet nieuw. Hoe in het project precies wordt omgegaan met de huidige gasketels is aan de gemeente en bewoners die samen de plannen vormgeven.

Vraag:

De waterstof zal in die wijk lokaal geproduceerd worden. Dat zorgt voor hoge kosten. Hoogeveen heeft aangeboden om die hoge kosten vijftien jaar lang te betalen. Wat gebeurt er na die vijftien jaar? Is dit wat de minister nu bedoelt met haalbaar?

Antwoord:

Over vijftien jaar is de warmtetransitie weer een heel aantal stappen verder en de context is ongetwijfeld veranderd. De wijk kan na die 15 jaar technisch gezien door met waterstof, maar ook door naar all-electric verwarming of bijvoorbeeld voorsorteren op groen gas, indien de overstap naar waterstof als definitieve oplossing af zou vallen. Het is aan de gemeente en haar bewoners hoe zij hier mee om willen gaan. Door technische ontwikkelingen en opschaling verwacht ik bovendien dat de kosten omlaag zullen gaan voor verschillende technieken en energievormen. In de tussentijd hebben de bewoners een contract met 15 jaar vaste energieprijzen, hetgeen aantrekkelijk kan zijn.

Vraag:

Als de minister nu de zorgen van de bewoners hoort, is ze dan nog steeds heel enthousiast over de twee waterstofprojecten?

Antwoord:

Ja, dat ben ik. De gemeenten Hoogeveen en Stad aan ’t Haringvliet zijn buitengewoon actief om samen met de bewoners te komen tot goede plannen. Ik ben onder de indruk van hun inzet en de vorderingen die ze maken binnen de green deal. De gemeenten zijn samen met de bewoners aan het werk en in gesprek over hun zorgen, om tot gedragen en haalbare plannen te komen. Voor beide wijken geldt dat de gemeenten intensieve participatieprogramma’s hebben met de bewoners en dat de projecten enkel tot uitvoering komen als de bewoners het willen.

In het najaar zal de programmadirecteur van het PAW beide proeftuinen bezoeken in het kader van de jaarlijkse monitoring. Over de voortgang en de leerervaringen zal ik uw Kamer in het voorjaar van 2022 informeren.

Gemeente Zoetermeer: NOM-woningen in wijk Palenstein

Onderstaand ga ik in op de door het lid Kops aangedragen casus in de gemeente Zoetermeer waarbij hij melding maakt over diverse klachten van een bewoner.

De gemeente Zoetermeer heeft een proeftuin uit de eerste ronde van het Programma Aardgasvrije Wijken. Het project met NOM-woningen dat door het lid Kops werd genoemd tijdens het Commissiedebat van 6 oktober 2021 ligt weliswaar in de wijk Palenstein, maar is geen onderdeel is van de proeftuin die daar gerealiseerd wordt.

Aangezien de gemeente bevoegd gezag is voor de bouwregelgeving, is bij de gemeente Zoetermeer nagegaan wat de situatie is. De gemeente heeft aangegeven dat bij de vergunningverlening is getoetst of de installaties voldoen aan de landelijke richtlijnen c.q. keurmerken, maar dat de gemeente geen rol speelt bij controles en onderzoek naar de veiligheid van bestaande geïnstalleerde energiemodules op elektriciteit of aardgas. Het omgaan met eventuele klachten ligt binnen de verantwoordelijkheid van de betreffende woningcorporatie.

Er is daarom door de gemeente navraag gedaan bij de woningcorporatie De Goede Woning. Deze heeft aangegeven dat de klachten zijn opgepakt en meerdere onderzoeken zijn uitgezet naar onder andere brandveiligheid en binnenklimaat. De casus m.b.t. brandveiligheid betrof een montagefout in de aansluiting voor de kookplaat.

Alle woningen voldoen volgens gemeente en woningcorporatie aan de geldende normen en regelgeving en er is contact met de bewoners over de klachten.

Mochten huurder en verhuurder er niet uitkomen, dan bestaat er uiteindelijk de mogelijkheid met dergelijke klachten naar de Huurcommissie te gaan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven