32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2013

Tijdens het VAO op 3 april jl (Handelingen II 2012/13, nr. 70, item 3 blz. 3–12). heeft het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer Knops (CDA) een motie1 ingediend. Die motie ziet op de bepaling dat belastingplichtigen met een zogenoemde bestaande eigenwoningschuld nog tot 1 april 2013 de mogelijkheid kregen om alsnog een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), beleggingsrecht eigen woning (BEW) of spaarrekening eigen woning overgangsrecht (SEW) af te sluiten of een bestaande KEW, BEW of SEW op te hogen. De motie beoogt belastingplichtigen tegemoet te komen die door middel van een schriftelijk bewijs kunnen aantonen dat een financiële instelling, verzekeraar of tussenpersoon/bemiddelaar voor 1 april 2013 een aanvraag van hen heeft ontvangen, waarin een verzoek is gedaan tot het afsluiten van een KEW, BEW of SEW of het verhogen van een bestaande KEW, BEW of SEW. Voor zover de afsluiting of verhoging als gevolg van die aanvraag niet voor 1 april 2013 is afgehandeld, mag dat voor deze groep ook nog na 1 april 2013, mits de KEW, BEW of SEW maar uiterlijk op 31 december 2013 tot stand is gekomen. Op deze manier kunnen belastingplichtigen die tijdig een aanvraag hebben ingediend, maar door de grote toestroom niet tijdig konden worden geholpen, alsnog onder het overgangsrecht worden gebracht. Deze motie is op 9 april jl. door uw Kamer aangenomen. In reactie op de door de heer Knops ingediende motie heb ik al laten weten positief te staan tegenover deze motie. Naar aanleiding van de motie is op 31 mei jl. in de Staatscourant een beleidsbesluit van de staatssecretaris van Financiën gepubliceerd (Stc. 2013, nr. 14085), waarin is neergelegd op welke wijze het kabinet de door uw Kamer aangenomen motie ten uitvoer brengt. Volledigheidshalve merk ik op dat dit beleidsbesluit later dit jaar zal worden opgenomen in een wettelijke regeling.

In het algemeen overleg met de vaste commissie voor Wonen en Rijksdienst op 10 april jl. over de koopwoningmarkt (Kamerstuk 32 847, nr. 71) heb ik toegezegd inzichtelijk te maken hoeveel door belastingplichtigen gebruik is gemaakt van het overgangsrecht tot 1 april.

Om een compleet overzicht te krijgen zijn het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken gevraagd alle relevante informatie op te vragen bij hun leden. Uit informatie van de Nederlandse Vereniging van Banken blijkt dat naar schatting zo’n 45.000 klanten in de periode tot 1 april 2013 gebruik hebben gemaakt van de geboden mogelijkheid. Ter vergelijking, in dezelfde periode in 2012 gaat het naar schatting om 20.000 klanten. Uit informatie van verzekeraars blijkt dat in de periode tot 1 april 2013 voor minimaal 80.000 verzekeringen gebruik is gemaakt van het overgangsrecht. Deze groep is onder te verdelen in twee categorieën. Door verzekeraars zijn ongeveer 75.000 verzoeken ontvangen om een bestaande box 3 kapitaalverzekering om te zetten in een KEW. Daarnaast hebben ruim 5.000 klanten of wel hun aflossingsvrije lening omgezet in een lening die uiteindelijk wordt afgelost door middel van een KEW of wel hun bestaande KEW verhoogd. Het aantal wijzigingsverzoeken is hoger dan in dezelfde periode in 2012.

Bovengenoemde aantallen zullen door de eerder in deze brief beschreven uitvoering van de motie Knops nog toenemen. Naar mijn mening tonen deze aantallen aan dat de overgangstermijn voor het omzetten van hypotheken heeft voorzien in een behoefte van consumenten en zinvol is geweest.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 32 847, nr. 48.

Naar boven