32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 705 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2020

Tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van 3 december jl. is een motie ingediend door de leden Peters en Terpstra (CDA)1. De Minister van VWS heeft in reactie hierop aangegeven dat hij deze motie aan mij zal doorgeleiden aangezien de motie het beleidsterrein van BZK betreft. De motie roept de regering op om de problematiek in beeld te brengen van het ontbreken van regelingen die er zijn voor kinderen om hun ouders te helpen binnen de volkshuisvesting, constaterende dat ouderen best willen verhuizen naar een kleinere, goedkopere huurwoning maar dat deze schaars zijn en dat niet iedere oudere in staat is een woning te kopen.

Ik laat het oordeel van de motie aan de Kamer. De aanschaf van een woning is in de eerste plaats de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Specifiek voor ouderen geldt dat zij geen nieuwe toetreders zijn op de woningmarkt, ze zijn vooral op zoek naar een passende woning. Zij hebben vaak al lagere lasten doordat de kinderen uit huis zijn of doordat zij overwaarde hebben op hun huidige woning. Dat neemt niet weg dat verhuizen een grote stap is waar veel bij komt kijken. Het is daarom goed om te kijken of we ouderen hierbij kunnen helpen. Hiervoor bestaan al een aantal initiatieven. Meerdere partijen, ook private, hebben ondersteunende tools om mensen voor te bereiden op de woonsituatie bij het ouder worden. Voorbeelden hiervan zijn de «50plus woontest» van de Rabobank en het platform www.ikwoonleefzorg.nl. Ook verschillende woningcorporaties hebben programma’s gericht op de doorstroming van ouderen met bijvoorbeeld een verhuishulp of een korting op de huur als zij naar een kleinere woning gaan.

Om goed te kunnen beoordelen of en wat aanvullend nodig is, stel ik voor om als eerste stap in kaart te brengen in hoeverre dit een probleem is. Hiermee zou ik uitvoering willen geven aan deze motie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 122

Naar boven