32 847 Integrale visie op de woningmarkt

24 724 Studiefinanciering

Nr. 430 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2018

De vaste commissie voor Onderwijs Cultuur en Wetenschap heeft me gevraagd om te reageren op een brief van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO).

Het ISO pleit ten eerste voor een verlaging van de invloed van de studieschuld op de hoogte van de hypotheek. Naar aanleiding van de motie Koerhuis (Kamerstuk 34 775 XVIII, nr. 12) onderzoekt het Nibud momenteel of het wenselijk is om de wegingsfactoren te verlagen. De resultaten van het onderzoek worden meegenomen in het NIBUD-advies voor de leennormen in 2019. Uw Kamer zal hier in het najaar over geïnformeerd worden.

Ten tweede is het ISO voorstander van het uitgaan van de actuele studieschuld bij het bepalen van de hoogte van de hypotheek. Bij vervroegde aflossing en bij nog maar korte resterende looptijd van de studieschuld kan een kredietverstrekker gebruik maken van de zogeheten explainmogelijkheden. De kredietverstrekker kan dan, indien verantwoord, een ruimer krediet verstrekken dan op basis van de hypothecaire leennormen is toegestaan. Ik heb geen signalen dat aanbieders verkeerd omgaan met deze explain. Op het volgende Platform Hypotheken, waar met de sector en de toezichthouder wordt gesproken over mogelijke knelpunten in de hypotheekverstrekking, zal worden geïnventariseerd op welke wijze aanbieders gebruik maken van deze explainmogelijkheid en of hier knelpunten worden ondervonden.

Als laatste pleit het ISO voor betere voorlichting. Op de website van DUO stond al uitleg over hoe studieschulden meewegen bij hypotheekverstrekking. In reactie op de berichtgeving is de vindbaarheid van deze informatie verbeterd, door bij de pagina’s over lenen en over terugbetalen een link naar die informatie toe te voegen. In aanvulling hierop gaan we in overleg met het NIBUD om te bezien hoe verbetering van de voorlichting op dit onderwerp kan worden vormgegeven.

Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de antwoorden op verschillende schriftelijke vragen, namelijk van het lid Özdil (GroenLinks) met (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 126), de leden Ronnes en Van der Molen (beiden CDA) met (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 143), en de leden Van Eijs en Van Meenen (beiden D66) met (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 144).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven