32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 1200 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Ontvangen ter Griffie op 25 juni 2024.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 24 juli 2024.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 25 juli 2024.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2024

Hierbij bied ik uw Kamer het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (Btiv) aan. Het ontwerpbesluit bevat aanpassingen met betrekking tot de inbreng van vermogen in verbindingen, overcompensatie, het voortzetten van gedifferentieerde inkomensgrenzen, de beleidswaarde, verlening van administratieve diensten, inkomensbewijzen voor DAEB-toewijzing en novatie van basisrenteleningen. Beoogde inwerkingtreding van het besluit is 1 januari 2025, met uitzondering van de bepalingen met betrekking tot de beleidswaarde. Deze zullen op een later, bij koninklijk besluit te bepalen, tijdstip in werking treden.

Op grond van artikel 61s van de Woningwet dient deze wijziging van het BTIV vier weken bij uw Kamer te worden voorgehangen. De voorhang loopt daarmee tot en met 24 juli. Graag maak ik gebruik van de in aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving opgenomen mogelijkheid om af te wijken van het beginsel dat ten minste drie vierde deel van de voorhangtermijn buiten het reces dient te vallen.

Het is wenselijk dat deze wijzigingen in werking treden per 1 januari 2025. Dit geldt in het bijzonder voor het verlengen van de gedifferentieerde inkomensgrenzen. Zonder tijdige inwerkingtreding van dit besluit lopen de gedifferentieerde inkomensgrenzen namelijk per 1 januari 2025 af. Indien deze niet tijdig worden verlengd zullen woningcorporaties woningen tijdelijk op een andere wijze moeten toewijzen. De hogere inkomensgrens die nu voor meerpersoonshuishoudens geldt komt dan te vervallen, met als gevolg dat bepaalde huishoudens tijdelijk onbedoeld niet in aanmerking komen voor een woning. Ook voor het vaststellen van de rendementsnormen over het jaar 2024 (in het kader van het bepalen van de overcompensatie) is het in het bijzonder wenselijk dat deze per 1 januari 2025 inwerking treden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven