32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 1191 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2024

Op 23 mei jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van mijn bestuurlijk overleg van 14 mei jl. met gedeputeerde staten van Zuid-Holland en mijn brief van 23 mei over de woningbouwopgave in Zuid-Holland.1 Gelijktijdig heb ik ook gedeputeerde staten geïnformeerd over de conclusies naar aanleiding van dit gesprek. Ik heb gedeputeerde staten gevraagd extra stappen te zetten en heb GS verzocht uiterlijk 30 mei provinciale staten daarover schriftelijk te informeren en mij hiervan een afschrift toe te sturen. Op donderdag 30 mei jl. heb ik dit afschrift van gedeputeerde staten ontvangen.

Ik ben blij om in de brief van 30 mei te zien dat wij na onze bestuurlijke gesprekken weer gezamenlijk en eenduidig sturen op de realisatie van de woningbouwopgave in de provincie Zuid-Holland en dat we daarover gezamenlijke afspraken hebben gemaakt. We waren elkaar al genaderd voor wat betreft het aantal te bouwen woningen van 247.896, de afspraak om actief te sturen op 130% plancapaciteit en het hanteren van de landelijke bovengrens voor betaalbare koop van 390.000 euro. Daarnaast zal de provincie ook de door mij gevraagde extra stappen zetten voor wat betreft het aandeel sociale huurwoningen en de 3 ha regel, om gezamenlijk, eenduidig en met tempo de woningbouwopgave te realiseren en belemmeringen weg te nemen.

Ik heb gedeputeerde staten per brief geïnformeerd over mijn conclusies naar aanleiding van hun brief van 30 mei jl. Zowel de brief van gedeputeerde staten aan mij als mijn reactie hierop zijn ter informatie bijgevoegd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

BIJLAGEN

Volgnummer

Naam

Informatie

1

Brief aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland n.a.v. brief van 30 mei jl. over woningbouwafspraken

 

2

Brief van gedeputeerde staten Zuid-Holland aan BZK van 30 mei jl.

 

X Noot
1

Kamerstukken II, Vergaderjaar 2023–2024, 32 847, nr. 1180

Naar boven