32 846 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en andere wetten in verband met wijziging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen (Wet wijziging ingangsdatum AOW-ouderdomspensioen)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 22 september 2011

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

 

blz.

   

I ALGEMEEN

1

   

1. Voorstel en uitwerking van het wetsvoorstel

2

2. Inkomenseffecten

4

3. Uitvoeringsaspecten

5

4. Financiële aspecten

6

I ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voorgestelde wijziging van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en andere wetten in verband met wijziging van de ingangsdatum van het AOW-ouderdomspensioen. Deze leden onderschrijven het uitgangspunt dat het recht op AOW-ouderdomspensioen ingaat bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De leden van de VVD-fractie hebben wel nog enkele vragen aan de regering, welke zich met name richten op de uitvoering.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele kritische aanvullende vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en willen de regering nog enkele (kritische) vragen voorleggen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De intentie van het wetsvoorstel was ook al aangekondigd in het regeerakkoord. Deze leden willen nog een aantal punten aan de orde stellen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben bij het wetsvoorstel de onderstaande vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn van mening dat het onderhavige wetsvoorstel uitvoeringstechnisch en administratief nadelig is ten opzichte van de huidige situatie. Zij zijn van mening dat de regering het wetsvoorstel moet intrekken gezien de grote nadelen van het wetsvoorstel en de financieel nadelige gevolgen voor werknemers en vervroegd gepensioneerden.

1. Voorstel en uitwerking van het wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie erkennen dat het aan de sociale partners is om de regeling met betrekking tot het functioneel leeftijdsontslag zodanig aan te passen dat deze aansluiting vinden bij het onderhavige wetsvoorstel. Kan de regering aangeven hoe ver sociale partners al zijn met hun aanpassingen? In het nader rapport is te lezen dat er een situatie kan ontstaan waarin CAO’s, die nog uitgaan van ontslag – en daarmee pensionering op de eerste dag van de maand van 65 jaar worden – op 1 januari 2012 nog niet zijn aangepast, maar dat deze situatie slechts van tijdelijke aard zal zijn. Wanneer is deze situatie dan opgelost?

Deze leden constateren dat de regering uitlegt dat het wijzigingen van de ingangsdatum van het AOW-ouderdomspensioen wel zal leiden tot extra uitvoeringkosten voor de inhoudingsplichtigen. Kan de regering uiteenzetten hoe hoog deze kosten bedragen?

Daarnaast is het in de visie van de leden van de VVD-fractie van belang dat de ingangsdatum van het AOW-ouderdomspensioen ook aansluit bij de ingangsdatum van het aanvullende pensioen. Ook hier geldt in de visie van deze leden weer dat dit aan de betrokken partijen is (verzekeraars, pensioenfondsen) om dit te regelen. Voor de burgers is het echter van belang dat de aansluiting snel wordt gerealiseerd. Kan de regering aangeven in hoeverre de regelingen van de aanvullende verzekeringen al zijn aangepast of al klaar zijn gemaakt voor de inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel? Is de regering van mening dat een verschil tussen de datum van het AOW-ouderdomspensioen en de aanvullende pensioendatum ongewenst is?

De leden van de PvdA-fractie willen opmerken dat alle gebeurtenissen rondom de AOW en aanvullend pensioen tot veel onduidelijkheid en ongerustheid onder de Nederlandse bevolking leiden. Juist omdat het een zeer ingewikkelde materie betreft, is het van groot belang dat de overheid, pensioenfondsen en -verzekeraars en werkgevers helder communiceren over de gevolgen voor individuele deelnemers. Deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat dit helder communiceren een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van overheid, politiek, fondsen en verzekeraars en werkgevers?

De leden van de PvdA-fractie hebben geconstateerd dat er diverse tijdstippen worden gehanteerd voor het functioneel leeftijdsontslag. Graag zouden deze leden een overzicht krijgen van de verhoudingen van de drie meest voorkomende tijdstippen van functioneel leeftijdsontslag: op de eerste dag van de maand waarop iemand 65 jaar wordt, op de 65e verjaardag, op de eerste dag van de maand nadat iemand 65 jaar is geworden. Hoeveel CAO’s moeten er aangepast worden om de voorgestelde wetswijziging door te voeren?

De leden van de PvdA-fractie merken op dat vooruitlopend op de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel in het voorjaar van 2011 aan sociale partners is medegedeeld dat CAO’s aangepast moeten worden aan de komende wetswijzigingen. In hoeverre heeft de regering daarbij rekening gehouden met meerjarige CAO’s? In hoeverre vindt de regering het redelijk om een CAO uitsluitend open te breken of aan te passen om de voorgestelde regeling te implementeren? De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de termijn voor aanpassing van de CAO’s te kort is en dat het voor sociale partners ondoenlijk is om aan de komende wetswijzigingen te voldoen met de ambitie van de inwerkingtredingdatum van 1 januari 2012. Welke mogelijkheden zijn er om sociale partners meer tijd te geven om deze regeling goed te implementeren? Is de regering bereid enig uitstel te steunen, omdat anders de uitvoering in gevaar kan komen? Zo nee, waarom niet?

Deze leden vragen voorts wat het standpunt is van pensioenfondsen en -verzekeraars over de uitvoerbaarheid van dit voorstel, indien aanvullend pensioen op de 65e verjaardag moet worden uitgekeerd? Achten pensioenfondsen en -verzekeraars dit uitvoerbaar en welke extra kosten brengt dit met zich mee? Hoe groot acht de regering de kans dat deze extra kosten worden doorberekend in de verzekerde regelingen, waardoor betrokkenen minder pensioen zullen opbouwen?

Deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat alle wetsvoorstellen betreffende AOW en pensioen in samenhang moeten worden bekeken met een eventueel pensioenakkoord? En, dat er bovendien gekeken moet worden naar een slim moment waarop alle systemen van fondsen, verzekeraars en overige uitvoerders aangepast kunnen worden aan alle wijzigingen, zodat deze uitvoerders niet de komende drie jaar ieder jaar hun systemen hoeven aanpassen. Welke oplossing ziet de regering voor het scenario dat ieder jaar systemen moeten worden aangepast?

De leden van de PvdA-fractie zijn groot voorstander van het algemeen verbindend verklaren van CAO’s, en zijn dan ook van mening dat het niet redelijk is om te dreigen CAO’s niet langer algemeen verbindend te verklaren indien deze regeling niet op 1 januari 2012 in alle CAO’s is geïmplementeerd. Zij zijn van mening dat dit dreigement te zwaar is, mede in het licht van de bereidwilligheid van sociale partners om de CAO’s aan te passen. Welke andere stimuleringsmiddelen kan de regering gebruiken om de voorgestelde wijzigingen (op tijd) in de CAO’s te verwerken? Is de regering bereid naar een minder zwaar drukmiddel te kijken, mede als waardering voor de bereidwilligheid van sociale partners? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie hechten er aan om ook aandacht te vragen voor die werknemers, die wel langer kunnen en willen blijven doorwerken na de officiële datum van de pensioengerechtigde leeftijd. Hoe denkt de regering over het idee van de leden van de PvdA-fractie om het functioneel leeftijdsontslag helemaal uit CAO’s te halen? Deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat vrijwillig langer doorwerken, in overleg met de werkgever, mogelijk moet zijn, maar dat dit niet zou mogen leiden tot verdrijving op de arbeidsmarkt? Welke voor- en nadelen ziet de regering voor werkgevers, werknemers en de overheid als het functioneel leeftijdsontslag niet meer in CAO’s zal staan?

De leden van de PVV-fractie vragen of door de regering is overwogen om het wetsvoorstel zodanig aan te passen dat de AOW-uitkering ingaat op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin iemand de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt? Zodoende blijft in de visie van deze leden de eenvoud in het stelsel behouden en worden de extra kosten voor bedrijfsleven en de uitvoerders van andere sociale zekerheidswetten beperkt.

De leden van de CDA-fractie constateren in de eerste plaats dat de wetswijziging met zich meebrengt dat een gat kan ontstaan tussen de ingangsdatum van het AOW – ouderdomspensioen en het eindigen van de arbeidsovereenkomst. Hierdoor kunnen problemen ontstaan. De afdeling advisering van de Raad van State wijst hier ook op. Het wordt nu volledig aan de CAO-partijen overgelaten om deze arbeidsvoorwaardelijke regeling aan te passen. Volstaat dit werkelijk? Kan de regering garanderen dat dit begin 2012 niet tot vervelende situaties gaat leiden? Op welke manier is hierover overleg gepleegd met de CAO-partners? Hoe staan private partijen hierin? Heeft hierover overleg plaatsgevonden?

Ten tweede vragen de leden van de CDA-fractie wat de consequenties zijn van het wetsvoorstel voor mensen met een vroegpensioen. Deze groep wordt mogelijk met een gat geconfronteerd van maximaal een maandinkomen. Hoe wordt daarmee omgegaan?

De leden van de SP-fractie constateren dat de beëindiging van het recht op verschillende werknemersverzekeringen gelijk wordt aan de nieuwe ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Deze leden constateren voorts dat CAO-partijen het functioneel leeftijdsontslag moeten aanpassen. Zij constateren dat de regering in de memorie van toelichting schrijft dat het aanpassen van de systematiek van premieheffing aan de nieuwe ingangsdatum zou leiden tot hogere uitvoeringskosten en hoge administratieve lasten. De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre de administratieve argumenten, die de regering had in 1954 nog valide zijn. De leden van de SP-fractie vragen voorts op basis waarvan de regering rekent op het verschuiven van de ontslagdatum door werkgevers.

De leden van de SP-fractie vragen de regering om de stijging van de loonkosten voor werkgevers aan te geven bij het verschuiven van ingangsdatum voor een AOW-ouderdomspensioen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen eveneens aan de regering om een toelichting over wat de administratieve voordelen waren om het recht op AOW-ouderdomspensioen in te laten gaan op de eerste dag van de maand waarop de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt. Waarom zijn deze administratieve voordelen nu niet meer relevant?

Deze leden constateren dat regering toelicht dat het aan de CAO-partijen is om de bestaande afspraken zo te wijzigen dat functioneel leeftijdsontslag niet eerder ingaat dan op de dag dat werknemers de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en de uitkering krachtens het tweede pijlerpensioen ingaat. Heeft de regering echter wel zicht op de stand van zaken met betrekking tot het aanpassen van CAO’s door werkgevers en werknemers?

Deze leden willen weten in hoeveel CAO’s er momenteel al rekening wordt gehouden met de voorgenomen wetswijziging en hoe reëel het is dat de bestaande CAO’s tot het in werking treden van de wet per 1 januari 2012 allemaal zijn aangepast. Hoe groot zijn de gevolgen als de CAO’s niet tijdig zijn aangepast, en hoeveel werknemers en CAO’s betreft dit dan?

Tevens ontvangen deze leden graag een nadere toelichting of private partijen al bezig zijn om bestaande regelingen voor de aanvullende verzekeringen uit de derde pijler aan te passen. Wat is hiervan de actuele stand van zaken?

2. Inkomenseffecten

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering op welke manier rekening is gehouden met lopende regelingen als prepensioen en arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat het wenselijk is dat er voor lopende prepensioenregelingen een overbrugging wordt gecreëerd? Zo nee, waarom niet? En, deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van werknemer, verzekeraar en overheid om voor private inkomensverzekeringen in aanvulling op de sociale zekerheid een overbrugging te creëren? Zo nee, waarom niet?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de maximale inkomenseffecten zijn voor vervroegd gepensioneerden en willen weten waarop de inschatting van deze inkomenseffecten wordt gebaseerd. Deze leden stellen vast dat de regering het als mogelijke oplossing ziet dat pensioenfondsen de uitkering van vervroegd gepensioneerden uitkeren tot het moment waarop de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt. Zij willen weten hoe de regering hierbij rekening houdt met het feit dat pensioenuitvoerders dit pas kunnen doen als sociale partners afspraken gemaakt hebben over de financiering van deze overbrugging en met de tijd die nodig is om de aanpassingen door te voeren in de reglementen, de administratie en de communicatie.

3. Uitvoeringsaspecten

De leden van de VVD-fractie stellen vast dat de regering meldt in de memorie van toelichting dat de nieuwe regelgeving tot veel (tijdelijke) extra vragen zal leiden. De leden van de VVD-fractie vernemen graag van de regering op welke wijze de voorgenomen wetswijziging gecommuniceerd gaat worden naar de betrokkenen. Zeker ook omdat in de visie van deze leden communicatie vooraf veel problemen en vragen achteraf kan voorkomen.

De leden van de VVD-fractie willen voorts graag weten in hoeverre het wetsvoorstel nog extra lasten oplevert voor de uitvoering van andere sociale zekerheidswetten?

4. Financiële aspecten

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe groot het bedrag is dat gemoeid is met de compensatie van WWB-gelden aan de gemeenten?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering in welke mate de uitvoerders (gemeenten, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB)) worden gecompenseerd voor de langere of hogere uitkeringen die moeten worden doorbetaald als gevolg van de verschuiving van de beëindigingdatum van de verschillende sociale zekerheidsuitkeringen en voorzieningen. Worden de uitvoerders voor de volle honderd procent gecompenseerd? Worden gemeenten volledig gecompenseerd voor de langere bijstandsuitkering, of slechts voor de hogere bijstandsuitkering?

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat aan het wetsvoorstel nadelige gevolgen kleven voor inhoudingsplichtigen. Kan de regering aangeven hoe deze zich verhouden met de doelstelling om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verlichten?

Kan de regering voorts een onderbouwing geven van de administratieve kosten (zowel voor bedrijfsleven als uitvoerders van sociale zekerheidswetten, inclusief SVB) voor 2012? Deze leden vragen of de regering kan toelichten hoe de beoogde besparing uit het regeer- en gedoogakkoord wordt bereikt als daarbij de administratieve lasten en extra kosten voor inhoudingsplichtigen mede worden betrokken? Deze leden vragen voorts of de regering helder kan onderbouwen dat één uur administratieve last, slechts één Euro kost.

De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat in de financiële bijlage van het regeerakkoord staat nog een besparing genoemd van 70 mln? In het onderhavige wetsvoorstel is de besparing wat lager. Kan de regering aangeven hoe het verschil tussen beide wordt opgelost?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om een nadere toelichting te geven over hoe groot de administratieve lasten specifiek voor het bedrijfsleven zijn als gevolg van de veranderde loon- en premiesystematiek.

De leden van de SP-fractie vragen naar de financiële gevolgen van de aanvraag van een tijdelijke uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) of Wet werk en bijstand (WWB) als de werkgevers de ontslagdatum niet aanpassen. Deze leden vragen voorts op welke wijze gemeenten worden gecompenseerd voor het langer doorbetalen van WWB uitkeringen.

De voorzitter van de commissie,

Van Gent

Adjunct-griffier van de commissie,

Lips


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Gent, W. van (GL), voorzitter, Hamer, M.I. (PvdA), Sterk, W.R.C. (CDA), Smeets, P.E. (PvdA), Hijum, Y.J. van (CDA), Omtzigt, P.H. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Ulenbelt, P. (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Dijck, A.P.C. van (PVV), ondervoorzitter, Spekman, J.L. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Lodders, W.J.H. (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Azmani, M. (VVD), Koolmees, W. (D66), Jong, L.W.E. de (PVV), Klaver, J.F. (GL), Huizing, M.E. (VVD), Straus, K.C.J. (VVD), Besselaar, I.H.C. van den (PVV) en Vacature (SP).

Plv. leden: Voortman, L.G.J. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Uitslag, A.S. (CDA), Klijnsma, J. (PvdA), Biskop, J.J.G.M. (CDA), Smilde, M.C.A. (CDA), Dijkstra, P.A. (D66), Kooiman, C.J.E. (SP), Schouten, C.J. (CU), Fritsma, S.R. (PVV), Çelik, M. (PvdA), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Neppérus, H. (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Aptroot, Ch.B. (VVD), Pechtold, A. (D66), Klaveren, J.J. van (PVV), Sap, J.C.M. (GL), Houwers, J. (VVD), Harbers, M.G.J. (VVD), Mos, R. de (PVV) en Gesthuizen, S.M.J.G. (SP).

Naar boven