Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel C, komt als volgt te luiden:
C
In artikel 71, onderdeel 3°, wordt de zinsnede «en 273f dan wel 300 tot en met 303,
voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke
geslacht en gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren
nog niet heeft bereikt» vervangen door: , 237f en 284, voor zover gepleegd tegen een
persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel in de artikelen
300 tot en met 303, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon
van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
B
Na artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VA
Indien het bij koninklijke boodschap van 8 augustus 2011 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek
in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten (32 853), tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden dan wel
eerder of gelijktijdig in werking treedt dan artikel III van deze wet, vervalt artikel
III van deze wet.
TOELICHTING
Onderdeel A
Artikel 71, onderdeel 3°, Sr regelt dat de vervolgingsverjaringstermijn ten aanzien
van een aantal in dat artikel opgesomde misdrijven gepleegd tegen minderjarigen pas
aanvangt op het moment dat het slachtoffer de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.
Artikel I, onderdeel C, van het wetsvoorstel voegt artikel 284 Sr aan deze bepaling
toe voor zover het betreft dwang tot het aangaan van een huwelijk. Een ruimere bescherming dan aanvankelijk voorgesteld acht ik wenselijk en geboden, bijvoorbeeld door
slachtoffers van dwang in het kader van sektes in de gelegenheid te stellen aangifte
te doen en aldus strafrechtelijk optreden te initiëren wanneer zij door volwassenheid
zijn losgekomen van hun afhankelijkheidsrelatie. Onderhavige wijziging strekt ertoe
artikel 71, onderdeel 3°, Sr zodanig te wijzigen dat de verlenging van de verjaringstermijn
geldt voor alle vormen van dwang gepleegd tegen minderjarigen.
Onderdeel B
Dit onderdeel strekt ertoe een samenloopregeling op te nemen met betrekking tot de
wijziging van artikel 3:310 BW. Wijziging van dit artikel wordt voorgesteld zowel
in het onderhavige wetsvoorstel (artikel III) als in het wetsvoorstel tot wijziging
van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van
schade veroorzaakt door strafbare feiten (32 853). Wanneer het laatstgenoemde wetsvoorstel eerder is aanvaard en in werking is getreden
dan het onderhavige wetsvoorstel, is de wijziging van artikel 3:310 BW zoals voorgesteld
in artikel III van het onderhavige wetsvoorstel overbodig geworden.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten