32 840 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht BES met het oog op de verruiming van de mogelijkheden tot strafrechtelijke aanpak van huwelijksdwang, polygamie en vrouwelijke genitale verminking

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 februari 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, komt als volgt te luiden:

C

In artikel 71, onderdeel 3°, wordt de zinsnede «en 273f dan wel 300 tot en met 303, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht en gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt» vervangen door: , 237f en 284, voor zover gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel in de artikelen 300 tot en met 303, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

B

Na artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VA

Indien het bij koninklijke boodschap van 8 augustus 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten (32 853), tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden dan wel eerder of gelijktijdig in werking treedt dan artikel III van deze wet, vervalt artikel III van deze wet.

TOELICHTING

Onderdeel A

Artikel 71, onderdeel 3°, Sr regelt dat de vervolgingsverjaringstermijn ten aanzien van een aantal in dat artikel opgesomde misdrijven gepleegd tegen minderjarigen pas aanvangt op het moment dat het slachtoffer de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt. Artikel I, onderdeel C, van het wetsvoorstel voegt artikel 284 Sr aan deze bepaling toe voor zover het betreft dwang tot het aangaan van een huwelijk. Een ruimere bescherming dan aanvankelijk voorgesteld acht ik wenselijk en geboden, bijvoorbeeld door slachtoffers van dwang in het kader van sektes in de gelegenheid te stellen aangifte te doen en aldus strafrechtelijk optreden te initiëren wanneer zij door volwassenheid zijn losgekomen van hun afhankelijkheidsrelatie. Onderhavige wijziging strekt ertoe artikel 71, onderdeel 3°, Sr zodanig te wijzigen dat de verlenging van de verjaringstermijn geldt voor alle vormen van dwang gepleegd tegen minderjarigen.

Onderdeel B

Dit onderdeel strekt ertoe een samenloopregeling op te nemen met betrekking tot de wijziging van artikel 3:310 BW. Wijziging van dit artikel wordt voorgesteld zowel in het onderhavige wetsvoorstel (artikel III) als in het wetsvoorstel tot wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten (32 853). Wanneer het laatstgenoemde wetsvoorstel eerder is aanvaard en in werking is getreden dan het onderhavige wetsvoorstel, is de wijziging van artikel 3:310 BW zoals voorgesteld in artikel III van het onderhavige wetsvoorstel overbodig geworden.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven