32 839 Wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN1

Vastgesteld 12 maart 2013

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Alhoewel het CDA een grote rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de Warmtewet, krijgen de leden van deze fractie er geen warm gevoel van, mede gelet op de lange duur van de behandeling en de vele amenderingen. Wel beschouwen zij deze wet als een verbetering van de huidige situatie. De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben naar aanleiding daarvan nog enige vragen.

Tariefstelsel

Ten aanzien van de kosten constateren de leden van de CDA-fractie dat de voorganger van de huidige minister heeft besloten de jarenlange discussie nu eindelijk af te ronden met de in dit voorstel opgenomen tariefstructuur.2 Tevens is toegezegd dat de ontwikkeling van de kosten zal worden gevolgd door het Expertise Centrum Warmte van het AgentschapNL. Deze leden zouden te zijner tijd graag op de hoogte willen worden gesteld van de evaluatie van het Expertisecentrum

De leden van deze fractie hebben kennisgenomen van het standpunt van Aedes (vereniging van woningcorporaties) en Kences (kenniscentrum voor studentenhuisvesting) over de verwachte uitvoeringsproblemen bij de warmtelevering in geval van blokverwarming.3 Aedes pleit in verband hiermee voor uitstel van de inwerkingtreding van de Warmtewet voor blokverwarmingssystemen tot 1 januari 2014. De leden van de CDA-fractie horen graag de mening van de regering over mogelijk uitstel van de ingangsdatum van dit onderdeel van de wet tot 1 januari 2014.

Het wetsvoorstel introduceert het gebruik van een rendementsmonitor. Deze monitor heeft als doel een beeld te genereren van de behaalde rendementen in de warmteleveringsmarkt. De wijze waarop de monitor wordt ingericht is aan de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa). Aangegeven wordt dat sommige groepen leveranciers niet worden meegenomen in de monitor. De leden van de PVV-fractie vragen de regering gemotiveerd aan te geven welke groepen wel en welke niet worden meegenomen in de monitor. Aan welke criteria moet de leverancier voldoen om opgenomen te worden in de monitor?

Indien het algemene beeld van de rendementen uit de monitor hiertoe aanleiding geeft, kan zo nodig per leverancier het behaalde rendement worden bekeken via de zogenaamde rendementstoets. Deze toets kan leiden tot verdiscontering van de meer dan redelijk geachte rendementen in toekomstige tarieven. Betreft dit te hoge of te lage tarieven?

Het meer dan redelijk geachte behaalde rendement van een specifieke leverancier kan door middel van een correctiefactor in de tarieven van die betreffende leverancier worden verdisconteerd. Hoe wordt de correctiefactor toegepast in de formule ter berekening van het tarief? Kan deze correctiefactor zowel een positieve als negatieve waarde krijgen? Wordt de correctiefactor begrensd?

Het maximum van het tarief wordt ook bepaald door het Niet meer dan anders-principe (NMDA-principe). De SDE+(Stimulering duurzame energieproductie+)-opslag zal dus ook gaan doorwerken op de tarieven van de warmtenetten. Deelt de regering de stelling dat als gevolg van de SDE+-opslag er meer ruimte gecreëerd wordt voor tariefverhoging? Indien dit het geval is, vindt de regering dit een juist gevolg van de SDE+-opslag?

Er kan zich een situatie voordoen waarin een woningcorporatie warmte afneemt van een stadsverwarmingsnet en deze vervolgens doorlevert aan de woningen van het desbetreffende complex. Warmteleveranciers hanteren in het algemeen lagere kosten per Gigajoule (GJ) voor grotere aansluitingen, in dit geval de woningcorporatie. Huishoudens vallen in een hoger tarief. Brengen de woningcorporaties kosten in rekening bij de huishoudens voor het doorleveren van de warmte? Zo ja, is er een maximum gesteld? En is het inzichtelijk hoe hoog deze extra kosten zijn?

Warmtenetten zouden een positief milieueffect hebben. Restwarmte wordt immers ingezet als energiebron voor het warmtenet. Dit telt mee in de energieprestatie van te bouwen woningen. Kan dit ertoe leiden dat woningen die aangesloten zijn op een warmtenet minder goed geïsoleerd worden? Kan het zijn dat woningen, verwarmd door eigen gasinstallaties, verplicht beter geïsoleerd worden bij de bouw? Indien dat het geval is, zouden de isolatie-eisen voor nieuwe woningen dan niet losgekoppeld moeten worden van de verwarmingsmethode? En heeft dit minder isoleren dan niet een negatief effect op het te behalen rendement?

Is er door de NMa vergelijkend onderzoek verricht naar de kosten voor verwarming van woningen door middel van een warmtenet en de kosten voor verwarming van woningen door middel van CV-gasinstallaties? Zo ja, zijn de kosten in gelijkwaardige situaties ook gelijkwaardig? Kan de regering het bijbehorende rapport van een eventueel uitgevoerd onderzoek verstrekken?

Aansluitbijdrage

De leden van de PVV-fractie hebben nog een aantal vragen over de aansluitbijdrage. Er kan een situatie ontstaan waarin een verbruiker of een groep verbruikers een nieuwe woning bouwt/laat bouwen in een gebied waar reeds een warmtenet ligt en op dit bestaande net moet worden aangesloten. In deze situatie wordt de aansluitbijdrage meestal door de warmteleverancier direct in rekening gebracht bij de verbruiker, hoewel deze soms door een projectontwikkelaar in rekening wordt gebracht via de huizenprijs. Een verbruiker loopt het risico tweemaal te betalen voor de aansluitbijdrage. Moet het niet zo zijn dat de gebruiker maar eenmaal een betaalverplichting heeft voor deze bijdrage? En zou het niet inzichtelijk moeten zijn voor de gebruiker wanneer en aan wie de bijdrage betaald wordt en hoe hoog deze bijdrage is?

Indien er woningen gebouwd worden en worden aangesloten op een nieuw warmtenet komt de aansluitbijdrage tot stand binnen het overleg tussen projectontwikkelaar, gemeente en warmteleverancier. Dit overleg vindt plaats in een situatie waarbij de projectontwikkelaar en gemeente vrije keuze hebben ten aanzien van de energievoorziening. Er is in dit geval dus geen sprake is van een gebondenheid ten gevolge van een monopoliepositie. Voor de projectontwikkelaar en gemeente klopt het dat er geen sprake van een monopoliepositie. Zij kunnen nog een keuze maken. Maar hoe zit dat voor de consument? De consument heeft toch geen andere keuze dan de keuze die is gemaakt door de projectontwikkelaar en gemeente?

De aansluitbijdrage die binnen dit overleg tot stand komt, wordt in het algemeen door de projectontwikkelaar afgedragen aan de warmteleverancier en doorberekend in de huizenprijs. Hoe algemeen is dit? Krijgt de desbetreffende gemeente ook een deel van de bijdrage? Zo ja, hoe ligt de verdeling? En in hoeverre ontvangen gemeenten financiële bijdragen uit de warmtenetten?

Veiligheid

Het is de leden van de CDA-fractie uit reacties uit de maatschappij opgevallen dat een aantal vormen van zorg nog steeds bestaat. Vanuit de kring van bewoners van Ypenburg zijn er nog veel vragen met betrekking tot de risico’s en de kosten van de stadsverwarming.4 Naar de mening van de leden van deze fractie is vooral het veiligheidsrisico van stadsverwarming een belangrijk punt van zorg. Ziet de regering nog mogelijkheden om de onrust met betrekking tot deze risico’s weg te nemen, eventueel via nadere regelgeving?

Ook de leden van de PVV-fractie hebben een vraag over de veiligheid. Het hete water van de warmteleverancier stroomt direct de woning binnen door de slangen en radiatoren. In het verwarmingssysteem zit tussen het hoofdnet buiten en het verwarmingssysteem binnen geen systeemscheiding. In het geval van een lekkage binnen, blijft de toevoer van het hete water doorgaan, met grote schade als gevolg. Dit kan ook leiden tot lichamelijk letsel. De vraag is of het niet raadzaam is om het installeren van een beveiliging, door de leverancier (leverancier is eigenaar), verplicht te stellen, zodat de toevoer van heet water automatisch wordt afgesloten indien er sprake is van een lekkage. De leden van deze fractie krijgen hierop graag een reactie.

Slimme meters

De leden van de PVV-fractie hebben ten slotte nog een vraag over de slimme meter. De verbruiker met een slimme warmtemeter heeft de mogelijkheid om de leverancier te verzoeken om de meetgegevens niet op afstand uit te lezen. Is aan een dergelijk verzoek ook het verbod op uit lezen op afstand door de leverancier gekoppeld?

Artikelsgewijs

Het is de leden van de CDA-fractie tot slot opgevallen dat artikel 1a gehandhaafd blijft. Moet het handhaven van de term Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie worden gezien als een vorm van eerbetoon aan de voorganger van de huidige Minister?

De leden van de commissie zien de beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen de reactie graag uiterlijk 9 april 2013.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Kneppers-Heynert

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Witteveen (PvdA) (vice-voorzitter), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV)

X Noot
2

Brief van 2 april 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 32 839, nr. 9)

X Noot
3

Ter inzage gelegd onder griffiernummer 152177.02

X Noot
4

Ter inzage gelegd onder griffienummer 152177.01

Naar boven