Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2011
In uw brief van 30 juni jl. geeft u aan dat de Tweede Kamer op bijzondere wijze wenst te worden geïnformeerd over het voorstel
van de Europese Commissie voor het Meerjarig Financieel Kader van de EU (MFK) voor 2014–2020. Dit vanwege het bijzondere politieke belang dat zij aan de behandeling hiervan hecht. Ik onderschrijf dit
belang.
In overeenstemming met artikel 4 lid 2 van de Goedkeuringswet bij het Verdrag van Lissabon, is daarom door de regering onverwijld
melding gemaakt van het parlementair voorbehoud bij het Raadssecretariaat.
In de brief van 14 september jl. verzoekt de vaste commissie voor Europese Zaken een schriftelijke reactie over de wijze waarop
ik voornemens ben de Kamer over de voortgang van de onderhandelingen over het MFK te informeren. Hierover staat op 27 september
aanstaande een Algemeen Overleg gepland. Met deze reactie wil ik aan dat verzoek tegemoetkomen.
De Raad Algemene Zaken (RAZ) heeft als forum voor horizontale EU-aangelegenheden de politieke regie in de onderhandelingen
over het MFK. Dit onderwerp zal de komende anderhalf jaar naar verwachting voor nagenoeg iedere RAZ geagendeerd worden. Dit
garandeert een regelmatige en structurele informatievoorziening aan de Kamer via de Algemene Overleggen voorafgaande aan de
RAZ en de verslagen van de RAZ achteraf.
In functie van het verloop van de onderhandelingen zal ook de Europese Raad zich over de MFK-onderhandelingen buigen. Zeker
in de eindfase van de onderhandelingen zal de rol van de Europese Raad intensiever worden. Naast het reguliere RAZ-traject
bieden de plenaire debatten voorafgaande aan de Europese Raad dan een aanvullende gelegenheid voor informatievoorziening aan
de Kamer.
Bovendien zou ik willen voorstellen dat ik uw Kamer informeer wanneer de onderhandelingen vereisen dat de Nederlandse inzet
zou moeten worden aangepast, danwel wanneer substantiële elementen aan het MFK-voorstel worden toegevoegd en/of verwijderd.
Ik vertrouw erop dat dit schrijven een goede basis biedt om tot werkafspraken te komen over de wijze van informatieverstrekking
door de regering aangaande het verloop van de onderhandelingen.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
H. P. M. Knapen