A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de uitwisseling van gegevens met betrekking tot belastingen;

Washington, 17 april 2002

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2002, 102.

C. VERTALING

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeven van de Nederlandse Antillen, en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake de uitwisseling van gegevens met betrekking tot belastingen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen,

en

de Regering van de Verenigde Staten van Amerika;

Overwegend dat het belangrijker is dan ooit niet toe te staan dat de instanties van beide rechtsstelsels worden gebruikt ter bevordering van illegale financiële activiteiten van welke aard dan ook en erkennend het cruciale belang van het met elkaar delen van gegevens teneinde misbruik van hun respectieve belastingwetgeving te voorkomen; en

Verlangend, derhalve, samen te werken ter voorkoming van financiële delicten en bij de bestrijding van terrorisme, met name door middel van het delen van gegevens, en een Verdrag te sluiten voor de uitwisseling van gegevens met betrekking tot belastingen (hierna te noemen het „Verdrag");

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Voorwerp en reikwijdte van het Verdrag

1. De Verdragsluitende Staten zijn elkaar behulpzaam teneinde de juiste vaststelling en inning van belastingen te waarborgen, belastingfraude en het ontgaan van belasting te voorkomen, en betere informatiebronnen voor belastingaangelegenheden te ontwikkelen. De Verdragsluitende Staten verlenen elkaar bijstand door middel van de in artikel 4 voorziene uitwisseling van gegevens en de daarmee samenhangende maatregelen die de bevoegde autoriteiten ingevolge artikel 5 overeen kunnen komen.

2. Gegevens worden ten behoeve van de uitvoering van dit Verdrag uitgewisseld ongeacht of de persoon op wie de gegevens betrekking heeft, of die de gegevens bezit, een inwoner of onderdaan van een Verdragsluitende Staat is, mits de gegevens zich binnen het grondgebied van de aangezochte Staat bevinden, of zich in het bezit of onder de macht bevinden van een persoon op wie zijn rechtsmacht van toepassing is.

3. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag alleen van toepassing op de Nederlandse Antillen.

Artikel 2 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

1. Dit Verdrag is van toepassing op de volgende belastingen die worden geheven door of namens een Verdragsluitende Staat:

  • a. wat de Verenigde Staten van Amerika betreft, alle federale belastingen;

  • b. wat de Nederlandse Antillen betreft, de volgende belastingen:

    de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de winstbelasting en de extra belasting op de inkomsten- en winstbelasting (hierna te noemen de „belasting van de Nederlandse Antillen").

2. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteit van elke Verdragsluitende Staat geeft de ander kennis van wetswijzigingen die mogelijk gevolgen hebben voor de verplichtingen van die Staat uit hoofde van dit Verdrag.

3. Dit Verdrag is niet van toepassing op maatregelen of procedures betreffende belastingen die in dit Verdrag worden geregeld voor zover deze worden verhinderd door de verjaringswetgeving van de verzoekende Staat.

4. Dit Verdrag is niet van toepassing op belastingen die worden geheven door staten, gemeenten of andere lagere overheden of op bezittingen van een Verdragsluitende Staat.

Artikel 3 Begripsomschrijvingen

1. Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, wordt verstaan onder de term:

  • a. „bevoegde autoriteit":

    • i. wat betreft de Verenigde Staten van Amerika, deSecretary of the Treasury of diens gevolmachtigde; en

    • ii. wat betreft de Nederlandse Antillen, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

  • b. "Verdragsluitende Staat", de Verenigde Staten van Amerika of het Koninkrijk der Nederlanden ten aanzien van de Nederlandse Antillen, afhankelijk van de context;

  • c. "onderdaan",

    • i. wat de Verenigde Staten betreft, elke Amerikaanse burger en elke rechtspersoon, vennootschap, corporation, trust, estate, vereniging of andere entiteit die haar status als zodanig ontleent aan in de Verenigde Staten van kracht zijnde wetgeving; en

    • ii. wat de Nederlandse Antillen betreft, een natuurlijke persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit en op de Nederlandse Antillen kiesgerechtigd is indien hij daarvoor de leeftijd heeft en op de Nederlandse Antillen aanwezig is, evenwel met dien verstande dat indien een natuurlijke persoon niet op de Nederlandse Antillen aanwezig is, hij op de Nederlandse Antillen moet zijn geboren dan wel ten minste vijf jaren ingezetene van de Nederlandse Antillen moet zijn geweest;

  • d. „persoon" omvat mede een natuurlijke persoon en een vennootschap,corporation, trust, estate, vereniging of andere rechtspersoon;

  • e. „belasting", elke belasting waarop het Verdrag van toepasssing is;

  • f. „gegevens", alle feiten of verklaringen die, in welke vorm dan ook, betrekking hebben op of van belang kunnen zijn voor de uitvoering en handhaving van de belastingwetgeving, met inbegrip van (doch niet beperkt tot):

    • i. getuigenverklaringen van natuurlijke personen; en

    • ii. documenten, stukken of zaken van een persoon of een Verdragsluitende Staat;

  • g. „verzoekende Staat" en „aangezochte Staat", respectievelijk de Verdragsluitende Staat die om gegevens verzoekt of die gegevens ontvangt en de Verdragsluitende Staat die deze gegevens verstrekt of daarom wordt verzocht;

  • h. „Verenigde Staten", ten behoeve van de vaststelling van het geografisch gebied waarbinnen rechtsmacht tot het geven van bevelen tot overlegging van gegevens kan worden uitgeoefend, de Verenigde Staten van Amerika, met inbegrip van Puerto Rico, de Maagdeneilanden, Guam en alle andere Amerikaanse bezittingen of grondgebieden;

  • i. „Nederlandse Antillen", ten behoeve van de vaststelling van het geografisch gebied waarbinnen rechtsmacht tot het geven van bevelen tot overlegging van gegevens kan worden uitgeoefend, dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in de Caribische Zee en bestaat uit de Eilandgebieden Bonaire, Curaçao, Saba, St. Eustatius en (het Nederlandse deel van) St. Maarten.

2. Elke term die niet in dit Verdrag is omschreven heeft, tenzij de context anders vereist of de bevoegde autoriteiten ingevolge de bepalingen van artikel 5 een gemeenschappelijke betekenis overeenkomen, de betekenis die daaraan wordt gegeven in de wetgeving van de Verdragsluitende Staat die betrekking heeft op de belastingen die het voorwerp van dit Verdrag vormen.

Artikel 4 Uitwisseling van informatie

1. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten wisselen gegevens uit ten behoeve van de uitvoering en handhaving van de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Staten ter zake van belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, met inbegrip van gegevens ter bepaling, vaststelling en inning van belasting, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of onderzoek naar of vervolging van belastingdelicten of delicten waarbij inbreuk wordt gemaakt op de belastingwetgeving.

2. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat verstrekt op verzoek van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat gegevens ten behoeve van de in het eerste lid aangegeven doeleinden. Indien de in de belastingadministratie van de aangezochte Staat beschikbare gegevens niet voldoende zijn om aan het verzoek te kunnen voldoen, treft die Staat alle ter zake dienende maatregelen, waaronder dwangmaatregelen, om de verzoekende Staat de verzochte gegevens te verstrekken.

  • a. De aangezochte Staat heeft de bevoegdheid:

    • i. boeken, papieren, stukken of andere zaken te onderzoeken die ter zake dienend of belangrijk kunnen zijn voor een dergelijk onderzoek;

    • ii. personen te horen die kennis hebben van gegevens of gegevens bezitten, onder hun hoede hebben of beheersen die ter zake dienend of belangrijk kunnen zijn voor een dergelijk onderzoek;

    • iii. personen die kennis hebben van gegevens of gegevens bezitten, onder hun hoede hebben of beheersen die relevant of belangrijk kunnen zijn voor een dergelijk onderzoek, te dwingen op een bepaalde tijd en plaats te verschijnen en onder ede een verklaring af te leggen en boeken, papieren, stukken of andere zaken over te leggen;

    • iv. deze verklaringen bij natuurlijke personen onder ede af te nemen.

  • b. Voorrechten ingevolge de wetten of gebruiken van de verzoekende Staat zijn niet van toepassing bij de uitvoering van een verzoek, maar beslissingen daaromtrent zijn voorbehouden aan de Verdragsluitende Staat.

3. De aangezochte Staat verstrekt de ingevolge de bepalingen van dit artikel verzochte gegevens ongeacht of de aangezochte Staat deze gegevens ten behoeve van zijn eigen belasting nodig heeft. Bovendien is de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat, op specifiek verzoek van de verzoekende Staat, gehouden:

  • a. de tijd en plaats aan te geven voor het afnemen van de verklaring of de overlegging van boeken, papieren, stukken en andere zaken;

  • b. de natuurlijke persoon die een verklaring aflegt of boeken, papieren, stukken en andere zaken overlegt, onder ede te plaatsen;

  • c. de aanwezigheid toe te staan van natuurlijke personen die door de bevoegde autoriteit worden aangemerkt als zijnde betrokken bij of getroffen door de uitvoering van het verzoek, met inbegrip van een verdachte, een raadsman voor de verdachte, natuurlijke personen die belast zijn met de tenuitvoerlegging en handhaving van de nationale wetgeving van de verzoekende Staat waarop dit Verdrag van toepassing is en een gevolmachtigde of magistraat aanwezig ten behoeve van uitspraken inzake bewijskracht of het nemen van beslissingen ten aanzien van voorrechten ingevolge de wetgeving van de verzoekende Staat;

  • d. natuurlijke personen die aanwezig mogen zijn de gelegenheid te bieden, rechtstreeks of via het uitvoerend orgaan, de natuurlijke persoon die een verklaring aflegt of die boeken, papieren, stukken en andere zaken overlegt, te ondervragen;

  • e. originele en ongeredigeerde boeken, papieren, stukken en andere zaken veilig te stellen;

  • f. eensluidende en juiste afschriften van originele en ongeredigeerde boeken, papieren en stukken veilig te stellen of over te leggen;

  • g. de echtheid van boeken, papieren, stukken en andere overgelegde zaken vast te stellen;

  • h. de natuurlijke persoon die de boeken, papieren, stukken en andere zaken overlegt, te verhoren met betrekking tot het doel waarvoor en de wijze waarop het overgelegde materiaal is of werd bijgehouden;

  • i. de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat toe te staan schriftelijke vragen te leveren die de natuurlijke persoon die de boeken, papieren, stukken en andere zaken overlegt, moet beantwoorden met betrekking tot het overgelegde materiaal;

  • j. elke andere handeling te verrichten die niet in strijd is met de wetgeving of de bestuurlijke praktijk van de aangezochte Staat;

  • k. te verklaren dat de door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat verlangde procedures zijn gevolgd dan wel dat de verlangde procedures niet konden worden gevolgd, met uitleg van de afwijking en de reden daarvan.

4. De bepalingen van de voorgaande leden mogen niet zodanig worden uitgelegd dat voor een Verdragsluitende Staat de verplichting ontstaat:

  • a. bestuurlijke maatregelen uit te voeren die in strijd zijn met de wetgeving en bestuurlijke praktijk van die Staat of van de andere Verdragsluitende Staat;

  • b. bepaald informatiemateriaal te verstrekken dat op grond van de wetgeving of de normale bestuurspraktijk van die Staat of van de andere Verdragsluitende Staat niet kan worden verkregen;

  • c. gegevens te verstrekken waardoor een handelsgeheim, bedrijfsgeheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld;

  • d. gegevens te verstrekken wanneer de onthulling daarvan strijdig zou zijn met het openbare beleid;

  • e. door de verzoekende Staat verlangde gegevens te verstrekken voor de uitvoering of handhaving van een bepaling van de belastingwet van de verzoekende Staat die, of een daarmee verband houdend vereiste dat discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte Staat. Een bepaling van de belastingwet of een daarmee verband houdend vereiste, wordt geacht discriminerend te zijn tegenover een onderdaan van de aangezochte Staat indien deze of dit onder dezelfde omstandigheden belastender is ten aanzien van een onderdaan van de aangezochte Staat dan voor een onderdaan van de verzoekende Staat. Voor de toepassing van de voorgaande volzin bevindt een onderdaan van de verzoekende Staat die belastingplichtig is in verband met wereldwijd vergaard inkomen zich niet in dezelfde omstandigheden als een onderdaan van de aangezochte Staat die niet belastingplichtig is in verband met wereldwijd vergaard inkomen. De bepalingen van dit onderdeel mogen niet zodanig worden uitgelegd dat hierdoor de uitwisseling van gegevens wordt voorkomen met betrekking tot de door de Verenigde Staten geheven belasting op winsten uit vaste inrichtingen of op het premie-inkomen van verzekeraars die niet in de Verenigde Staten gevestigd zijn of buitenlandse verzekeringsmaatschappijen, of op enige soortgelijke belastingen die in de toekomst door de Nederlandse Antillen worden geheven;

  • f. niettegenstaande de onderdelen a) tot en met e) van dit lid is de aangezochte Staat gerechtigd via zijn bevoegde autoriteit gegevens te verkrijgen en te verstrekken die berusten bij financiële instellingen, gevolmachtigden of personen die als vertegenwoorder optreden of fiduciaire handelingen verrichten (niet omvattende gegevens waardoor vertrouwelijke communicatie zou worden onthuld tussen een cliënt en een advocaat of een andere juridische vertegenwoordiger wanneer de cliënt om juridisch advies vraagt), of gegevens met betrekking tot het eigen vermogen van een persoon.

5. Behoudens het bepaalde in het vierde lid worden de bepalingen van de voorgaande leden zodanig uitgelegd dat op een Verdragsluitende Staat de verplichting rust een verzoek naar beste kunnen uit te voeren en hierbij alle wettige middelen te gebruiken. Een Verdragsluitende Staat kan, naar eigen goeddunken, maatregelen nemen ter verkrijging van en verzending naar de andere Staat van gegevens die hij ingevolge het vierde lid niet verplicht is te verzenden.

6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat staat vertegenwoordigers van de verzoekende Staat toe de aangezochte Staat binnen te komen om natuurlijke personen te horen en met de instemming van de desbetreffende natuurlijke personen boeken en stukken te onderzoeken.

7. Alle gegevens die door een Verdragsluitende Staat worden ontvangen wordt als geheim behandeld op dezelfde wijze als gegevens die krachtens de nationale wetgeving van die Staat worden verkregen en worden uitsluitend onthuld aan natuurlijke personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke en bestuurlijke instanties) die betrokken zijn bij de bepaling, aanslag, inning en de administratie van, het verhaal en de inning van vorderingen afgeleid van, de handhaving of vervolging met betrekking tot, of de beoordeling van beroepen ten aanzien van, de belastingen die het voorwerp van dit Verdrag vormen, of bij het toezicht hierop. Deze natuurlijke personen of autoriteiten mogen alleen voor deze doeleinden van de gegevens gebruik maken. Zij mogen de gegevens bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.

Artikel 5 Procedure voor onderlinge overeenstemming

1. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten komen overeen een programma te implementeren voor de tenuitvoerlegging van de doeleinden van dit Verdrag. Dit programma kan, naast de in artikel 4 bedoelde uitwisselingen, andere maatregelen omvatten ter verbetering van de naleving van de belastingwetgeving, zoals uitwisselingen van technische knowhow, ontwikkeling van nieuwe audittechnieken, het in kaart brengen van nieuwe terreinen van overtreding, en gezamenlijke studies van de gebieden waarop zich overtreding voordoet.

2. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen. De bevoegde autoriteiten kunnen in het bijzonder een gemeenschappelijke betekenis van een term overeenkomen en kunnen bepalen wanneer kosten buitengewoon zijn voor de toepassing van artikel 6.

3. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten kunnen voor het bereiken van overeenstemming ingevolge dit artikel rechtstreeks met elkaar in contact treden.

Artikel 6 Kosten

Tenzij de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten anders overeenkomen, worden gewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand gedragen door de aangezochte Staat en worden buitengewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand gedragen door de verzoekende Staat.

Artikel 7 Implementatie

Een Verdragsluitende Staat stelt de wetgeving vast die nodig is voor de uitvoering van dit Verdrag.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking na een notawisseling tussen de Verdragsluitende Staten, waarin wordt bevestigd dat elk van de Staten de benodigde nationale procedures voor de inwerkingtreding van het Verdrag heeft voltoooid, met dien verstande echter dat dit Verdrag niet in werking treedt vóór 1 januari 2004.

Artikel 9 Beëindiging

Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een van de Verdragsluitende Staten wordt beëindigd. Elk van de Verdragsluitende Staten kan dit Verdrag op elk tijdstip nadat het in werking is getreden beëindigen mits ten minste drie maanden van tevoren langs diplomatieke weg een kennisgeving van beëindiging is gedaan.

GEDAAN te Washington, in tweevoud, 17 april 2002.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten aanzien van de Nederlandse Antillen:

(w.g) M. A. POURIER

Voor de Regering van de Verenigde Staten van Amerika:

(w.g.) P. O'NEILL


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2002, 102.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2002, 102.

Uitgegeven de elfde augustus 2003

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. DE HOOP SCHEFFER

Naar boven