A. TITEL

Akten van wijziging van het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie van 1992;

Minneapolis, 6 november 1998

B. TEKST

De Franse en de Engelse tekst van de Akten van wijziging van Statuut en Verdrag zijn afgedrukt in Trb. 2001, 90.

In rubriek J van dat Tractatenblad (op blz. 190) is afgedrukt de geconsolideerde versie van de Engelse tekst van het Statuut en Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie van 1992, zoals gewijzigd in 1994 (Kyoto), zoals die zal luiden nadat de wijzigingen van 1998 (Minneapolis) in werking zijn getreden.

C. VERTALING

Zie rubriek J voor de vertaling van de hierboven in rubriek B genoemde geconsolideerde versie.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 2001, 90.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2001, 90.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2001, 90.

Voor de op 27 december 1945 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds zie ook Trb. 1998, 72.

De vertaling van de geconsolideerde versie van de Engelse tekst (zie blz. 190 e.v. van Trb. 2001, 90) van het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie van 1992, zoals gewijzigd bij de Akten van wijziging van 1994 (Kyoto) en 1998 (Minneapolis)1 luidt als volgt:

Statuut van de Internationale Unie voor Telecommunicatie*

Preambule

1 Met volledige erkenning van de soevereine rechten van elke Staat om zijn telecommunicatie te reglementeren en gelet op het groeiende belang van telecommunicatie voor het behoud van de vrede en de economische en sociale ontwikkeling van alle Staten, zijn de Staten die Partij zijn bij dit Statuut, als basisakte van de Internationale Unie voor Telecommunicatie, en bij het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie (hierna te noemen „het Verdrag") dat dit Statuut aanvult, met het doel de vreedzame betrekkingen, de internationale samenwerking tussen volkeren alsmede de economische en sociale ontwikkeling te vergemakkelijken door middel van efficiënte telecommunicatiediensten, het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I

BASISBEPALINGEN

Artikel I Doel van de Unie

2 1. Het doel van de Unie is:

3 PP-98 a. het instandhouden en uitbreiden van de internationale samenwerking tussen al haar Lidstaten voor de verbetering en het rationele gebruik van alle vormen van telecommunicatie;

3A PP-98 abis. het bevorderen en uitbreiden van de deelname van entiteiten en organisaties aan de activiteiten van de Unie en het aanmoedigen van een vruchtbare samenwerking alsmede partnerschap tussen hen en de Lidstaten voor het verwezen- lijken van de algemene doelstellingen zoals neergelegd in de doelen van de Unie;

4 PP-98 b. het bevorderen en bieden van technische bijstand aan ontwikkelingslanden op het gebied van telecommunicatie, en het bevorderen van de mobilisatie van materiële, personele en financiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering hiervan, alsmede toegang tot informatie;

5 c. het bevorderen van de ontwikkeling van technische faciliteiten en de meest efficiënte exploitatie hiervan teneinde de doelmatigheid van telecommunicatiediensten te verbeteren, het nut ervan te vergroten en deze, zoveel mogelijk, algemeen voor het publiek beschikbaar te maken;

6 d. het bevorderen van de verspreiding van de voordelen van nieuwe telecommunicatietechnologieën onder alle bewoners van de wereld;

7 e. het bevorderen van het gebruik van telecommunicatiediensten ter bevordering van vreedzame betrekkingen;

8 PP-98 f. het harmoniseren van de maatregelen van de Lidstaten en het bevorderen van een vruchtbare en constructieve samenwerking alsmede partnerschap tussen de Lidstaten en Sectorleden voor het bereiken van deze doelen;

9 g. het op internationaal niveau bevorderen van een bredere benadering van telecommunicatievraagstukken in de mondiale informatie-economie en -samenleving, door samenwerking met andere mondiale en regionale intergouvernementele organisaties alsmede met niet-gouvernementele organisaties die zich met telecommunicatie bezighouden.

10 2. Hiertoe onderneemt de Unie in het bijzonder de volgende activiteiten:

11 PP-98 a. het toewijzen van banden in het radiofrequentiespectrum, het toekennen van radiofrequenties en het registreren van toegekende radiofrequenties en, voor ruimtediensten, van elke bijbehorende omlooppositie in geostationaire satellietomloopposities of van verwante kenmerken van satellieten in andere omloopposities, teneinde schadelijke interferentie tussen radiostations van verschillende landen te voorkomen;

12 PP-98 b. het coördineren van inspanningen ten behoeve van het elimineren van schadelijke interferentie tussen radiostations van verschillende landen en voor het verbeteren van het gebruik dat wordt gemaakt van het radiofrequentiespectrum voor radiocommunicatiediensten en van de geostationaire satellietbanen en andere satellietbanen;

13 c. het bevorderen van de wereldwijde standaardisatie van telecommunicatie, met een behoorlijke kwaliteit van de diensten;

14 PP-98 d. het bevorderen van internationale samenwerking en solidariteit bij het verlenen van technische bijstand aan ontwikkelingslanden alsmede het vervaardigen, ontwikkelen en verbeteren van telecommunicatie-apparatuur en -netwerken in ontwikkelingslanden met behulp van alle tot haar beschikking staande middelen, met inbegrip van deelname door de Unie aan de desbetreffende programma's van de Verenigde Naties en gebruikmaking van haar eigen middelen, al naargelang van toepassing is;

15 e. het coördineren van inspanningen ten behoeve van de harmonisatie van de ontwikkeling van telecommunicatiemiddelen, met name die waarbij gebruik wordt gemaakt van ruimtetechnieken, teneinde de mogelijkheden hiervan ten volle te benutten;

16 PP-98 f. het bevorderen van samenwerking tussen de Lidstaten en Sectorleden teneinde tarieven van een zo laag mogelijk niveau vast te stellen dat in overeenstemming is met een efficiënte dienstverlening en met inachtneming van de noodzaak voor de handhaving van een onafhankelijk en gezond financieel beheer van telecommunicatie te handhaven;

17 g. het bevorderen van de aanneming van maatregelen voor het waarborgen van de veiligheid van mensenlevens door samenwerking tussen de telecommunicatiediensten;

18 h. het verrichten van studies, het maken van voorschriften, het aannemen van resoluties, het formuleren van aanbevelingen en opinies, en het verzamelen en publiceren van informatie inzake telecommunicatie-aangelegenheden;

19 i. het bevorderen, met internationale financiële instanties en ontwikkelingsorganisaties, van de instelling van preferente en gunstige kredietfaciliteiten voor de ontwikkeling van sociale projecten die onder meer gericht zijn op de uitbreiding van de telecommunicatiediensten naar de meest afgelegen gebieden in landen;

19A PP-98 j. het bevorderen van de participatie van de betrokken entiteiten bij de activiteiten van de Unie en van de samenwerking met regionale en andere organisaties teneinde het doel van de Unie te verwezenlijken.

Artikel 2 Samenstelling van de Unie

20 PP-98 De Internationale Unie voor Telecommunicatie is een intergouvernementele organisatie waarin de Lidstaten en Sectorleden, met duidelijk omschreven rechten en verplichtingen, samenwerken teneinde het doel van de Unie te verwezenlijken. Met inachtneming van het beginsel van universaliteit en de wenselijkheid van universele participatie in de Unie, is deze samengesteld uit:

21 PP-98 a. elke Staat die een Lidstaat is van de Internationale Unie voor Telecommunicatie als partij bij een verdrag inzake internationale telecommunicatie, voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit Statuut en van het Verdrag;

22 b. elke andere Staat, die lid is van de Verenigde Naties, die in overeenstemming met artikel 53 van dit Statuut tot dit Statuut en tot het Verdrag toetreedt;

23 PP-98 c. elke andere Staat, die geen lid is van de Verenigde Naties, die een aanvraag indient voor lidmaatschap van de Unie en die, na goedkeuring van deze aanvraag door tweederde van de Lidstaten van de Unie, in overeenstemming met artikel 53 van dit Statuut tot dit Statuut en tot het Verdrag toetreedt. Indien een dergelijke aanvraag voor het lidmaatschap wordt gedaan gedurende de periode tussen twee Plenipotentiaire Conferenties, raadpleegt de Secretaris-Generaal de Lidstaten van de Unie; een Lidstaat wordt geacht zich te hebben onthouden wanneer deze niet binnen vier maanden nadat om zijn mening is verzocht, heeft geantwoord.

Artikel 3

PP-98 Rechten en verplichtingen van de Lidstaten en Sectorleden

24 PP-98 1. De Lidstaten en Sectorleden hebben de in dit Statuut en in het Verdrag genoemde rechten en verplichtingen.

25 PP-98 2. De rechten van de Lidstaten ten aanzien van hun deelname aan conferenties, vergaderingen en overleg van de Unie, zijn:

26 PP-98 a. alle Lidstaten hebben het recht deel te nemen aan conferenties, zijn verkiesbaar in de Raad en hebben het recht kandidaten voor te dragen voor verkiezing tot functionaris van de Unie of tot leden van de Radioreguleringsraad;

27 PP-98 b. onverminderd de bepalingen van de nummers 169 en 210 van dit Statuut heeft elke Lidstaat één stem bij alle Plenipotentiaire Conferenties, alle wereldconferenties en alle Sectorassemblees en studiegroepvergaderingen en, indien hij een Lidstaat van de Raad is, bij alle zittingen van die Raad. Bij de regionale conferenties hebben uitsluitend de Lidstaten van de desbetreffende regio stemrecht;

28 PP-98 c. onverminderd de bepalingen van de nummers 169 en 210 van dit Statuut heeft elke Lidstaat tevens één stem bij al het schriftelijk overleg. In geval van overleg inzake regionale conferenties, hebben uitsluitend de Lidstaten van de desbetreffende regio stemrecht.

28A PP-98 3. Ten aanzien van hun deelname aan de activiteiten van de Unie zijn de Sectorleden bevoegd volledig aan de activiteiten van de Sector waarvan zij lid zijn, deel te nemen, onverminderd de relevante bepalingen van dit Statuut en van het Verdrag:

28B PP-98 a. zij kunnen voorzitters en vice-voorzitters van Sectorassemblees en -vergaderingen en van wereldconferenties voor de ontwikkeling van telecommunicatie leveren;

28C PP-98 b. zij zijn bevoegd, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van het Verdrag en van de in dit verband door de Plenipotentiaire Conferentie aangenomen relevante besluiten, deel te nemen aan de aanneming van Vraagstukken en Aanbevelingen en bij besluiten inzake de werkmethoden en -procedures van de desbetreffende Sector.

Artikel 4 Akten van de Unie

29 1. De Akten van de Unie zijn:

– dit Statuut van de Internationale Unie voor Telecommunicatie,

– het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie, en

– de Administratieve Reglementen.

30 2. Dit Statuut, waarvan de bepalingen worden aangevuld door die van het Verdrag, is de basisakte van de Unie.

31 PP-98 3. De bepalingen van zowel dit Statuut als van het Verdrag worden verder aangevuld door die van de hierna genoemde Administratieve Reglementen, die het gebruik van de telecommunicatie reglementeren en bindend zijn voor alle Lidstaten:

– het Internationale Telecommunicatiereglement,

– het Radioreglement.

32 4. In geval van verschillen tussen een bepaling van dit Statuut en een bepaling van het Verdrag of van de Administratieve Reglementen, is het Statuut doorslaggevend. In geval van verschillen tussen een bepaling van het Verdrag en een bepaling van de Administratieve Reglementen, is het Verdrag doorslaggevend.

Artikel 5 Begripsomschrijvingen

33 Tenzij de context anders vereist:

34 a. hebben de termen die in dit Statuut worden gebruikt en worden omschreven in de Bijlage daarbij, die een integrerend bestanddeel van dit Statuut vormt, de betekenis die daaraan in die Bijlage wordt toegekend;

35 b. hebben de termen – anders dan die omschreven in de Bijlage bij dit Statuut – die in het Verdrag worden gebruikt en worden omschreven in de Bijlage daarbij, die een integrerend bestanddeel van het Verdrag vormt, de betekenis die daaraan in die Bijlage wordt toegekend;

36 c. hebben de andere in de Administratieve Reglementen omschreven termen de betekenis die daaraan in die Reglementen wordt toegekend.

Artikel 6 Uitvoering van de Akten van de Unie

37 PP-98 1. De Lidstaten zijn gehouden zich aan de bepalingen van dit Statuut, van het Verdrag en van de Administratieve Reglementen te houden in alle telecommunicatiebureaus en -stations die door hen zijn opgericht of worden geëxploiteerd en die internationale diensten verzorgen of schadelijke interferentie kunnen veroorzaken aan de radiodiensten van andere landen, behoudens ten aanzien van diensten die in overeenstemming met de bepalingen van artikel 48 van dit Statuut van deze verplichtingen zijn vrijgesteld.

38 PP-98 2. De Lidstaten zijn tevens gehouden de nodige maatregelen te nemen teneinde de naleving van de bepalingen van dit Statuut, van het Verdrag en van de Administratieve Reglementen af te dwingen bij exploitatiemaatschappijen die zij de bevoegdheid hebben verleend telecommunicatie tot stand te brengen en te exploiteren en die internationale diensten verzorgen of die stations exploiteren die schadelijke interferentie kunnen veroorzaken aan de radiodiensten van andere landen.

Artikel 7 Structuur van de Unie

39 De Unie bestaat uit:

40 a. de Plenipotentiaire Conferentie, die het hoogste orgaan van de Unie is;

41 b. de Raad, die optreedt namens de Plenipotentiaire Conferentie;

42 c. wereldconferenties voor internationale telecommunicatie;

43 d. de Radiocommunicatiesector, met inbegrip van mondiale en regionale radiocommunicatieconferenties, radiocommunicatie-assemblees en de Radioreguleringsraad;

44 PP-98 e. de Telecommunicatiestandaardisatiesector, met inbegrip van mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblees;

45 f. de Telecommunicatie-ontwikkelingssector, met inbegrip van mondiale en regionale telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties;

46 g. het Algemeen Secretariaat.

Artikel 8 Plenipotentiaire Conferentie

47 PP-98 1. De Plenipotentiaire Conferentie is samengesteld uit delegaties die Lidstaten vertegenwoordigen. De Plenipotentiaire Conferentie wordt elke vier jaar bijeengeroepen.

48 PP-98 2. Op basis van voorstellen van de Lidstaten en met inachtneming van de rapporten van de Raad, is de Plenipotentiaire Conferentie belast met:

49 a. het vaststellen van het algemene beleid voor de verwezenlijking van de in artikel 1 van dit Statuut genoemde doelen van de Unie;

50 PP-94 PP-98 b. het bestuderen van de rapporten van de Raad betreffende de activiteiten van de Unie sinds de laatste Plenipotentiaire Conferentie en betreffende het beleid en de strategische planning van de Unie;

51 PP-98 c. het leggen van de basis voor de begroting van de Unie en het vaststellen, met inachtneming van de op basis van de in nummer 50 genoemde rapporten genomen beslissingen, van de desbetreffende financiële grenzen tot de volgende Plenipotentiaire Conferentie, na bestudering van alle relevante aspecten van de werkzaamheden van de Unie in het desbetreffende tijdvak;

51A PP-98 cbis. het vaststellen, met gebruikmaking van de in de nummers 161D tot en met 161G van dit Statuut beschreven procedures, van het totale aantal contributie-eenheden voor het tijdvak tot de volgende Plenipotentiaire Conferentie, op basis van de door de Lidstaten aangekondigde contributieklassen;

52 d. het formuleren van algemene richtlijnen terzake van de personele bezetting van de Unie en, indien nodig, het vaststellen van de basissalarissen, de salarisschalen en het stelsel van vergoedingen en pensioenen voor alle functionarissen van de Unie;

53 e. het beoordelen van de rekeningen van de Unie en deze in voorkomend geval goedkeuren;

54 PP-98 f. het kiezen van de Lidstaten die in de Raad zitting zullen hebben;

55 g. het kiezen van de Secretaris-Generaal, de plaatsvervangend Secretaris-Generaal en de directeuren van de Bureaus van de Sectoren in hun hoedanigheid van gekozen functionarissen van de Unie;

56 h. het kiezen van de leden van de Radioreguleringsraad;

57 PP-94 PP-98 i. het bestuderen en, in voorkomend geval, aannemen van door de Lidstaten gedane voorstellen tot wijziging van dit Statuut en van het Verdrag, in overeenstemming met respectievelijk de bepalingen van artikel 55 van dit Statuut en de desbetreffende bepalingen van het Verdrag;

58 j. het sluiten of herzien, indien nodig, van overeenkomsten tussen de Unie en andere internationale organisaties, het bestuderen van namens de Unie door de Raad met deze organisaties gesloten voorlopige overeenkomsten, en het nemen van de door haar in dit verband nodig geachte maatregelen;

58A PP-98 jbis. het aannemen en wijzigen van het reglement van orde van conferenties en andere vergaderingen van de Unie;

59 k. het voor zover nodig behandelen van andere telecommunicatievraagstukken.

59A PP-94 3. In uitzonderlijke gevallen kan in het tijdvak tussen twee gewone Plenipotentiaire Conferenties een buitengewone Plenipotentiaire Conferentie worden bijeengeroepen met een beperkte agenda, teneinde specifieke onderwerpen te behandelen:

59B PP-94 a. door middel van een besluit van de voorgaande gewone Plenipotentiaire Conferentie;

59C PP-94 PP-98 b. op individueel verzoek daartoe aan de Secretaris-Generaal door tweederde van de Lidstaten;

59PP-94 PP-98 c. op voorstel van de Raad, met instemming van ten minste tweederde van de Lidstaten.

Artikel 9 Beginselen inzake verkiezingen en aanverwante aangelegenheden

60 1. De Plenipotentiaire Conferentie ziet er bij de in de nummers 54 tot en met 56 genoemde verkiezingen op toe dat:

61 a. de leden van de Raad* worden gekozen met inachtneming van de behoefte aan een billijke verdeling van de zetels van de Raad over alle regio's van de wereld;

62 PP-94 PP-98 b. de Secretaris-Generaal, de plaatsvervangend Secretaris-Generaal, de directeuren van de Bureaus en de leden van de Radioreguleringsraad worden gekozen uit de door de Lidstaten voorgedragen kandidaten als zijnde hun ingezetenen, dat deze allen ingezetenen zijn van verschillende Lidstaten, en dat bij hun verkiezing naar behoren rekening wordt gehouden met een billijke geografische verdeling over de regio's van de wereld; ten aanzien van de gekozen functionarissen zou eveneens naar behoren rekening moeten worden gehouden met de in nummer 154 van dit Statuut vervatte beginselen;

63 PP-94 PP-98 c. de leden van de Radioreguleringsraad worden gekozen in hun individuele hoedanigheid; elke Lidstaat kan slechts één kandidaat voordragen.

64 2. De procedures voor deze verkiezingen worden door de Plenipotentiaire Vergadering vastgesteld. Bepalingen inzake functieaanvaarding, vacatures en herverkiesbaarheid zijn vervat in het Verdrag.

Artikel 10 De Raad

65 PP-98 1. 1) De Raad is samengesteld uit Lidstaten die door de Plenipotentiaire Conferentie in overeenstemming met de bepalingen van nummer 61 van dit Statuut zijn gekozen.

66 2) Elk Lid van de Raad* benoemt een persoon die zitting neemt in de Raad en die kan worden bijgestaan door een of meerdere adviseurs.

67 2. De Raad neemt zijn eigen reglement van orde aan.

68 3. In het tijdvak tussen de Plenipotentiaire Conferenties treedt de Raad, als bestuurslichaam van de Unie, op namens de Plenipotentiaire Conferentie, binnen de grenzen van de door deze laatste aan hem gedelegeerde bevoegdheden.

69 PP-98 4. 1) De Raad neemt alle nodige maatregelen ter vergemakkelijking van de uitvoering door de Lidstaten van de bepalingen van dit Statuut, van het Verdrag, van de Administratieve Reglementen, van de beslissingen van de Plenipotentiaire Conferentie, en, indien van toepassing, van de beslissingen van andere conferenties en vergaderingen van de Unie, en verricht alle andere taken die hem door de Plenipotentiaire Conferentie worden opgedragen.

70 PP-98 2) De Raad bestudeert brede beleidsvraagstukken op telecommunicatie-gebied, overeenkomstig de richtlijnen van de Plenipotentiaire Conferentie teneinde er zorg voor te dragen dat het beleid en de strategie van de Unie volledig zijn afgestemd op de voortdurende veranderingen op telecommunicatiegebied, en stelt een rapport op met betrekking tot de voor de Unie aanbevolen beleidslijnen en strategische planning, tezamen met de financiële consequenties daarvan. Hiertoe maakt de Raad gebruik van de door de Secretaris-Generaal ingevolge nummer 74A opgestelde stukken.

71 3) De Raad draagt zorg voor de efficiënte coördinatie van de werkzaamheden van de Unie en oefent een doeltreffende financiële controle uit op het Algemeen Secretariaat en de drie Sectoren.

72 4) De Raad levert, in overeenstemming met het doel van de Unie, met alle tot zijn beschikking staande middelen een bijdrage aan de ontwikkeling van telecommunicatie in de ontwikkelingslanden, onder andere door deelname van de Unie aan de desbetreffende programma's van de Verenigde Naties.

Artikel 11 Algemeen Secretariaat

73 1. 1) Het Algemeen Secretariaat wordt bestuurd door een Secretaris-Generaal, die wordt bijgestaan door één plaatsvervangend Secretaris-Generaal.

73A PP-98 2) De taken van de Secretaris-Generaal worden in het Verdrag vermeld. Daarnaast is de Secretaris-Generaal belast met:

74 PP-98 a. het coördineren van de activiteiten van de Unie, met behulp van het Coördinatiecomité;

74A PP-98 b. het opstellen, met behulp van het Coördinatiecomité, van stukken benodigd voor de opstelling van een rapport inzake het beleid en het strategische plan voor de Unie en het coördineren van de uitvoering van het plan;

75 PP-98 c. het nemen van alle maatregelen die nodig zijn om het economisch gebruik van de middelen van de Unie te waarborgen en het afleggen van verantwoording aan de Raad voor alle administratieve en financiële aspecten van de activiteiten van de Unie;

76 PP-98 d. het optreden als wettelijk vertegenwoordiger van de Unie.

76A PP-98 3) De Secretaris-Generaal kan optreden als depositaris van bijzondere regelingen, opgesteld in overeenstemming met artikel 42 van dit Statuut.

77 2. De plaatsvervangend Secretaris-Generaal legt verantwoording af aan de Secretaris-Generaal; hij staat de Secretaris-Generaal bij in de uitoefening van diens taken en verricht de door de Secretaris-Generaal aan hem opgedragen specifieke taken. Hij vervult de taken van de Secretaris-Generaal wanneer deze afwezig is.

HOOFDSTUK II

RADIOCOMMUNICATIESECTOR

Artikel 12 Taken en structuur

78 PP-98 1. 1) De taak van de Radiocommunicatiesector is, met inachtneming van de bijzondere zorgen van ontwikkelingslanden, het verwezenlijken van het doel van de Unie, zoals neergelegd in artikel 1 van dit Statuut, met betrekking tot radiocommunicatie:

– door het rationele, billijke, efficiënte en economische gebruik van het radiofrequentiespectrum door alle radiocommunicatiediensten te waarborgen, met inbegrip van die welke gebruik maken van geostationaire satellietbanen of andere satellietomloopposities, onverminderd de bepalingen van artikel 44 van dit Statuut, en

– door het verrichten van studies zonder beperking van het frequentiebereik en het aannemen van aanbevelingen inzake radiocommunicatie.

79 2) De precieze verantwoordelijkheden van de Radiocommunicatiesector en de Telecommunicatiestandaardisatiesector moeten voortdurend, in nauwe samenwerking, worden getoetst wat betreft aangelegenheden die beide sectoren aangaan, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag. Er moet een zorgvuldige afstemming plaatsvinden tussen de Radiocommunicatiesector, de Telecommunicatiestandaardisatiesector en de Telecommunicatie-ontwikkelingssector.

80 2. De Radiocommunicatiesector verricht haar werkzaamheden door middel van:

81 a. mondiale en regionale radiocommunicatieconferenties;

82 b. de Radioreguleringsraad;

83 PP-98 c. radiocommunicatie-assemblees;

84 d. radiocommunicatiestudiegroepen;

84A PP-98 dbis. de radiocommunicatie-adviesgroep;

85 e. het Radiocommunicatiebureau, met aan het hoofd de gekozen directeur.

86 3. De Radiocommunicatiesector heeft als leden:

87 PP-98 a. van rechtswege, de administraties van alle Lidstaten;

88 PP-98 b. elke entiteit of organisatie die in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag Sectorlid wordt.

Artikel 13 Radiocommunicatieconferenties en radiocommunicatie-assemblees

89 1. Een mondiale radiocommunicatieconferentie kan het Radioreglement gedeeltelijk of, in uitzonderlijke gevallen, volledig herzien en kan elke aangelegenheid van mondiale aard behandelen die binnen haar bevoegdheid valt en betrekking heeft op haar agenda; de overige taken van de Conferentie zijn vermeld in het Verdrag.

90 PP-98 2. Mondiale radiocommunicatieconferenties worden normaliter eens in de twee of drie jaar bijeengeroepen; overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag hoeft een dergelijke Conferentie evenwel niet bijeen te worden geroepen of kan een extra Conferentie worden bijeengeroepen.

91 PP-98 3. Radiocommunicatie-assemblees worden eveneens normaliter eens in de twee of drie jaar bijeengeroepen en kunnen qua plaats en tijdstip worden afgestemd op mondiale conferenties voor radiocommunicatie ter vergroting van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de Radiocommunicatiesector. Radiocommunicatie-assemblees verschaffen de nodige technische basis voor de werkzaamheden van de mondiale conferenties voor radiocommunicatie en geven gevolg aan alle verzoeken van mondiale conferenties voor radiocommunicatie. De taken van de radiocommunicatie-assemblees zijn vermeld in het Verdrag.

92 PP-98 4. De besluiten van een mondiale radiocommunicatieconferentie, van een radiocommunicatie-assemblee en van een regionale radiocommunicatieconferentie moeten in alle gevallen in overeenstemming zijn met dit Statuut en met het Verdrag. De besluiten van een radiocommunicatie-assemblee of van een regionale radiocommunicatieconferentie moeten ook in alle gevallen in overeenstemming zijn met het Radioreglement. Bij de aanneming van resoluties en besluiten houden de conferenties rekening met de voorzienbare financiële gevolgen en moeten zij ervoor waken resoluties en besluiten aan te nemen die kunnen leiden tot uitgaven die de door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde financiële grenzen overschrijden.

Artikel 14 Radioreguleringsraad

93 1. De Radioreguleringsraad is samengesteld uit gekozen leden die volledig gekwalificeerd zijn op het gebied van radiocommunicatie en praktische ervaring bezitten op het gebied van de toewijzing en het gebruik van frequenties. Elk lid moet bekend zijn met de geografische, economische en demografische omstandigheden in een bepaald gebied van de wereld. Zij verrichten hun taken voor de Unie onafhankelijk en op basis van deeltijd.

93A PP-98 1bis. De Radioreguleringsraad is samengesteld uit hetzij ten hoogste twaalf leden, of een aantal dat overeenkomt met zes procent van het totale aantal Lidstaten, naar gelang van welk aantal het grootst is.

94 2. De taken van de Radioreguleringsraad bestaan uit:

95 PP-98 a. het goedkeuren van het reglement van orde, dat technische criteria bevat, in overeenstemming met het Radioreglement en met de door de bevoegde radiocommunicatieconferenties genomen besluiten. Dit reglement van orde wordt door de directeur en het Bureau gebruikt bij de toepassing van het Radioreglement voor het registreren van door de Lidstaten toegewezen frequenties. De administraties kunnen commentaar leveren op het reglement van orde en, indien overeenstemming uitblijft, wordt de zaak voorgelegd aan een volgende mondiale radiocommunicatieconferentie;

96 b. het bestuderen van elke andere aangelegenheid die niet kan worden opgelost door middel van de toepassing van bovengenoemd reglement van orde;

97 PP-98 c. het verrichten van aanvullende taken, betrekking hebbend op de toekenning en het gebruik van frequenties, zoals vermeld in nummer 78 van dit Statuut, in overeenstemming met de in het Radioreglement bedoelde procedures en zoals voorgeschreven door de bevoegde conferentie of door de Raad, met de instemming van een meerderheid van de Lidstaten, ter voorbereiding op of naar aanleiding van de besluiten van een dergelijke conferentie.

98 3. 1) Bij de uitoefening van hun taken voor de Reguleringsraad treden de leden van de Radioreguleringsraad niet op als vertegenwoordigers van hun Lidstaat noch van een regio, maar als bekleders van een internationaal openbaar ambt. In het bijzonder onthoudt elk lid van de Reguleringsraad zich van bemoeienis met besluiten die zijn eigen administratie rechtstreeks betreffen.

99 PP-98 2) Geen enkel lid van de Reguleringsraad verzoekt om of ontvangt instructies met betrekking tot de uitoefening van zijn taken voor de Unie van enige regering of een lid daarvan, of van de enige publieke of private organisatie of persoon. De leden van de Reguleringsraad onthouden zich van enig handelen of van betrokkenheid bij enig besluit dat onverenigbaar kan zijn met hun hoedanigheid zoals bedoeld in nummer 98.

100 PP-98 3) Lidstaten en Sectorleden eerbiedigen het exclusieve internationale karakter van de taken van de leden van de Reguleringsraad en onthouden zich van pogingen deze bij de uitoefening van hun taken voor de Reguleringsraad te beïnvloeden.

101 4. De werkmethodes van de Radioreguleringsraad zijn vastgelegd in het Verdrag.

Artikel 15

PP-98 Radiocommunicatie-studiegroepen en radiocommunicatie-adviesgroep

102 PP-98 De respectieve taken van de radiocommunicatie-studiegroepen en de radiocommunicatie-adviesgroep zijn vermeld in het Verdrag.

Artikel 16 Radiocommunicatiebureau

103 De taken van de directeur van het Radiocommunicatiebureau zijn vermeld in het Verdrag.

HOOFDSTUK III

TELECOMMUNICATIESTANDAARDISATIESECTOR

Artikel 17 Taken en structuur

104 PP-98 1. 1) De taak van de Telecommunicatiestandaardisatiesector is, met inachtneming van de bijzondere zorgen van ontwikkelingslanden, het verwezenlijken van het doel van de Unie, zoals neergelegd in artikel 1 van dit Statuut, met betrekking tot de standaardisatie van telecommunicatie, door het bestuderen van technische, operationele en tarifaire vraagstukken en het aannemen van aanbevelingen op deze gebieden, teneinde de telecommunicatie wereldwijd te standaardiseren.

105 2) De precieze verantwoordelijkheden van de Telecommunicatiestandaardisatiesector en de Radiocommunicatiesector moeten voortdurend, in nauwe samenwerking, worden getoetst wat betreft aangelegenheden die beide sectoren aangaan, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag. Er moet zorgvuldige afstemming plaatsvinden tussen de Radiocommunicatiesector, de Telecommunicatiestandaardisatiesector en de Telecommunicatie-ontwikkelingssector.

106 2. De Telecommunicatiestandaardisatiesector verricht zijn werkzaamheden door middel van:

107 PP-98 a. mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblees;

108 b. telecommunicatiestandaardisatie-studiegroepen;

108A PP-98 bbis de telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep;

109 c. het Telecommunicatiestandaardisatiebureau, met aan het hoofd de gekozen directeur.

110 3. De Telecommunicatiestandaardisatiesector heeft als leden:

111 PP-98 a. van rechtswege, de administraties van alle Lidstaten;

112 PP-98 b. elke entiteit of organisatie die in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag Sectorlid wordt.

Artikel 18

PP-98 Mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblees

113 PP-98 1. De taken van de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblees zijn vermeld in het Verdrag.

114 PP-98 2. Mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblees worden elke vier jaar bijeengeroepen; in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag kan evenwel een extra assemblee bijeen worden geroepen.

115 PP-98 3. De besluiten van mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblees moeten in alle gevallen in overeenstemming zijn met dit Statuut, het Verdrag en de Administratieve Reglementen. Bij de aanneming van resoluties en besluiten houden de assemblees rekening met de voorzienbare financiële gevolgen en moeten zij ervoor waken resoluties en besluiten aan te nemen die kunnen leiden tot uitgaven die de door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde financiële grenzen overschrijden.

Artikel 19

PP-98 Telecommunicatiestandaardisatie-studiegroepen en telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep

116 PP-98 De respectieve taken van de telecommunicatiestandaardisatie-studiegroepen en de telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep zijn vermeld in het Verdrag.

Artikel 20 Telecommunicatiestandaardisatiebureau

117 De taken van de directeur van het Telecommunicatiestandaardisatiebureau zijn vermeld in het Verdrag.

HOOFDSTUK IV

TELECOMMUNICATIE-ONTWIKKELINGSSECTOR

Artikel 21 Taken en structuur

118 1. 1) De taak van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector is het verwezenlijken van het doel van de Unie zoals genoemd in artikel 1 van dit Statuut en zich, binnen zijn specifieke bevoegdheid, te kwijten van de dubbele verantwoordelijkheid van de Unie als een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties en als uitvoerend agentschap voor de uitvoering van projecten in het kader van het ontwikkelingsstelsel van de Verenigde Naties of andere financieringsregelingen, teneinde de ontwikkeling van telecommunicatie te vergemakkelijken en uit te breiden door het aanbieden, organiseren en coördineren van activiteiten op het gebied van technische samenwerking en bijstand.

119 2) De activiteiten van de Radiocommunicatiesector, de Telecommunicatiestandaardisatiesector en de Telecommunicatie-ontwikkelingssector vinden plaats op basis van nauwe samenwerking op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken, in overeenstemming met de relevante bepalingen van dit Statuut.

120 2. In het bovengenoemde kader zijn de specifieke taken van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector:

121 a. het vergroten van het bewustzijn bij beleidsmakers van de belangrijke rol van telecommunicatie bij de nationale programma's voor economische en sociale ontwikkeling en het verstrekken van informatie en adviezen inzake beleid en structuur;

122 PP-98 b. het bevorderen, in het bijzonder door middel van partnerschappen, van de ontwikkeling, uitbreiding en exploitatie van telecommunicatienetwerken en -diensten, in het bijzonder in ontwikkelingslanden, met inachtneming van de activiteiten van andere betrokken organen, door het uitbreiden van de capaciteiten voor de ontwikkeling van menselijk potentieel, voor planning, management, het mobiliseren van middelen, en onderzoek en ontwikkeling;

123 c. het stimuleren van de groei van telecommunicatie door middel van samenwerking met regionale telecommunicatie-organisaties en met mondiale en regionale instellingen voor ontwikkelingsfinanciering, door het monitoren van de status van projecten in zijn ontwikkelingsprogramma teneinde erop toe te zien dat deze naar behoren worden uitgevoerd;

124 d. het bevorderen van de mobilisatie van middelen voor het verlenen van bijstand op het gebied van telecommunicatie aan ontwikkelingslanden door het bevorderen van de instelling van preferente en gunstige kredietfaciliteiten, en samenwerking met internationale en regionale financiële instanties en ontwikkelingsorganisaties;

125 e. het bevorderen en coördineren van programma's ter versnelling van de overdracht van geschikte technologie aan ontwikkelingslanden in het licht van de veranderingen en ontwikkelingen in de netwerken van de ontwikkelde landen;

126 f. het aanmoedigen van de participatie door de industrie in de ontwikkeling van telecommunicatie in ontwikkelingslanden en het verstrekken van adviezen met betrekking tot de keuze en overdracht van geschikte technologie;

127 g. het verstrekken van adviezen, het uitvoeren of sponsoren van studies, in voorkomend geval, op technisch, economisch, financieel, management-, regelgevings- en beleidsgebied, inclusief studies met betrekking tot specifieke projecten op het gebied van telecommunicatie;

128 h. het samenwerken met de overige Sectoren, met het Algemeen Secretariaat en andere betrokken organen bij de ontwikkeling van een algemeen plan voor internationale en regionale telecommunicatienetwerken teneinde de coördinatie van de ontwikkeling hiervan te vergemakkelijken met het oog op de verlening van telecommunicatiediensten;

129. i. het, bij de uitvoering van bovengenoemde taken, besteden van bijzondere aandacht aan de behoeften van de minstontwikkelde landen.

130. 3. De werkzaamheden van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector vinden plaats in de vorm van:

131 a. mondiale en regionale telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties;

132 b. telecommunicatie-ontwikkelingsstudiegroepen;

132A PP-98 bbis de telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep;

133 c. het Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau, met aan het hoofd de gekozen directeur.

134 4. De Telecommunicatie-ontwikkelingssector heeft als leden:

135 PP-98 a. van rechtswege, de administraties van alle Lidstaten;

136 PP-98 b. elke entiteit of organisatie die in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag Sectorlid wordt.

Artikel 22 Telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties

137 1. Telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties fungeren als fora voor discussie over en behandeling van onderwerpen, projecten en programma's op het gebied van telecommunicatie-ontwikkeling en voor het aansturen van het Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau.

138 2. Telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties omvatten:

139 a. mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties;

140 b. regionale telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties.

141 3. Tussen twee Plenipotentiaire Conferenties wordt een mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferentie gehouden en, afhankelijk van de middelen en prioriteiten, worden regionale conferenties voor telecommunicatie-ontwikkeling gehouden.

142 PP-98 4. Telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties stellen geen Slotakte op. Hun conclusies bestaan uit resoluties, besluiten, aanbevelingen of rapporten. Deze conclusies moeten in alle gevallen in overeenstemming zijn met dit Statuut, het Verdrag en de Administratieve Reglementen. Bij de aanneming van resoluties en besluiten houden de conferenties rekening met de voorzienbare financiële gevolgen en moeten zij ervoor waken resoluties en besluiten aan te nemen die kunnen leiden tot uitgaven die de door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde financiële grenzen overschrijden.

143 5. De taken van de telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties zijn vermeld in het Verdrag.

Artikel 23

PP-98 Telecommunicatie-ontwikkelingsstudiegroepen en telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep

144 PP-98 De respectieve taken van de telecommunicatie-ontwikkelingsstudiegroepen en telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep zijn vermeld in het Verdrag.

Artikel 24 Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau

145 De taken van de directeur van het Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau zijn vermeld in het Verdrag.

HOOFDSTUK V

OVERIGE BEPALINGEN BETREFFENDE HET FUNCTIONEREN VAN DE UNIE

Artikel 25 Wereldconferenties voor internationale telecommunicatie

146 1. Een wereldconferentie voor internationale telecommunicatie kan het Internationale Telecommunicatiereglement gedeeltelijk of, in uitzonderlijke gevallen, volledig herzien en kan elke aangelegenheid van mondiale aard behandelen die binnen haar bevoegdheid valt en betrekking heeft op haar agenda.

147 PP-98 2. De besluiten van wereldconferenties voor internationale telecommunicatie moeten in alle gevallen in overeenstemming zijn met dit Statuut en het Verdrag. Bij de aanneming van resoluties en besluiten houden de conferenties rekening met de voorzienbare financiële gevolgen en moeten zij ervoor waken resoluties en besluiten aan te nemen die kunnen leiden tot uitgaven die de door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde financiële grenzen overschrijden.

Artikel 26 Coördinatiecomité

148 1. Het Coördinatiecomité is samengesteld uit de Secretaris-Generaal, de plaatsvervangend Secretaris-Generaal en de directeuren van de drie Bureaus. Het Comité wordt voorgezeten door de Secretaris-Generaal en, bij diens afwezigheid, door de plaatsvervangend Secretaris-Generaal.

149. Het Coördinatiecomité fungeert als een intern managementteam dat de Secretaris-Generaal adviseert en praktische bijstand biedt bij alle vraagstukken op het gebied van beheer, financiën, informatiesystemen en technische samenwerking, die niet onder de exclusieve bevoegdheid vallen van een specifieke Sector of van het Algemeen Secretariaat, alsmede op het gebied van externe betrekkingen en publieksvoorlichting. Bij het behandelen van deze vraagstukken houdt het Comité ten volle rekening met de bepalingen van dit Statuut, het Verdrag, de besluiten van de Raad en met de belangen van de gehele Unie.

Artikel 27 Gekozen functionarissen en personeelsleden van de Unie

150 1. 1) Bij de uitoefening van hun taken onthouden de gekozen functionarissen en de personeelsleden van de Unie zich van het vragen om respectievelijk het accepteren van instructies van regeringen of van andere autoriteiten buiten de Unie. Zij onthouden zich van elke vorm van optreden die onverenigbaar is met hun hoedanigheid als internationale functionarissen.

151 PP-98 2) De Lidstaten en Sectorleden eerbiedigen het exclusieve internationale karakter van de taken van deze gekozen functionarissen en van het personeel van de Unie, en zullen niet trachten deze bij de uitoefening van hun werkzaamheden te beïnvloeden.

152 3) Gekozen functionarissen en personeelsleden van de Unie mogen, behalve als onderdeel van hun taken, op geen enkele wijze deelnemen in of financieel belang hebben bij een onderneming die actief is op het gebied van telecommunicatie. De term „financieel belang" dient niet zo te worden uitgelegd dat deze van toepassing zou zijn op de voortzetting van pensioenuitkeringen uit hoofde van een voormalig dienstverband of voormalige dienstverlening.

153 PP-98 4) Teneinde de doelmatige exploitatie van de Unie te waarborgen en voor zover mogelijk onthoudt elke Lidstaat waarvan een onderdaan tot Secretaris-Generaal, plaatsvervangend Secretaris-Generaal of directeur van een Bureau is gekozen, zich ervan deze onderdaan tussen twee Plenipotentiaire Conferenties terug te roepen.

154 2. Het belangrijkste criterium bij de werving van personeel en bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden is de noodzaak ten behoeve van de Unie het hoogst mogelijke niveau van doelmatigheid, competentie en integriteit te waarborgen. Hierbij wordt naar behoren rekening gehouden met het belang van een zo groot mogelijke geografische spreiding bij de werving van personeel.

Artikel 28 Financiën van de Unie

155 1. De uitgaven van de Unie omvatten de kosten gemoeid met:

156 a. de Raad;

157 b. het Algemeen Secretariaat en de Sectoren van de Unie;

158 c. Plenipotentiaire Conferenties en wereldconferenties inzake internationale telecommunicatie.

159 PP-98 2. De uitgaven van de Unie worden gedekt door:

159A PP-98 a. de contributies van haar Lidstaten en Sectorleden;

159B PP-98 b. overige inkomsten zoals vermeld in het Verdrag of in het Financieel Reglement.

159C PP-98 2bis Elke Lidstaat en elk Sectorlid betaalt een bedrag dat gelijk is aan het aantal eenheden dat overeenkomt met de door hem in overeenstemming met nummer 160 tot en met 161I gekozen contributieklasse.

159D PP-98 2ter De uitgaven voor de in nummer 43 van dit Statuut bedoelde regionale conferenties worden, in overeenstemming met hun contributieklasse, gedragen door alle Lidstaten van de betrokken regio en, indien van toepassing, op dezelfde basis door Lidstaten van andere regio's die aan deze conferenties hebben deelgenomen.

160 PP-98 3. 1) De Lidstaten en Sectorleden zijn vrij in de keuze van hun contributieklasse voor hun bijdrage in de kosten van de Unie.

161 PP-98 2) De keuze van de Lidstaten wordt gemaakt tijdens een Plenipotentiaire Conferentie in overeenstemming met de schaal van contributieklassen en voorwaarden vervat in het Verdrag en met de hieronder beschreven procedures.

161A PP-98 3) De keuze van de Sectorleden wordt gemaakt in overeenstemming met de schaal van contributieklassen en voorwaarden vervat in het Verdrag en met de hieronder beschreven procedures.

161B PP-98 3bis 1) Tijdens zijn zitting voorafgaand aan de Plenipotentiaire Conferentie stelt de Raad het voorlopige bedrag van de contributie-eenheid vast, op basis van het voorlopige financiële plan voor de desbetreffende periode en het totale aantal contributie-eenheden.

161C PP-98 2) De Secretaris-Generaal brengt de Lidstaten en Sectorleden op de hoogte van het voorlopige bedrag van de contributie-eenheid zoals vastgesteld ingevolge nummer 161B en verzoekt de Lidstaten, uiterlijk een week voorafgaand aan de vastgestelde datum voor de opening van de Plenipotentiaire Conferentie, de door hen voorlopig gekozen contributieklasse bekend te maken.

161D PP-98 3) De Plenipotentiaire Conferentie stelt, in haar eerste week, de voorlopige bovengrens van het bedrag van de contributie-eenheid vast dat resulteert uit de door de Secretaris-Generaal ingevolge de nummers 161B en 161C genomen stappen, en waarbij rekening wordt gehouden met de door de Lidstaten aan de Secretaris-Generaal bekendgemaakte wijzigingen van de contributieklasse alsmede met contributieklassen die ongewijzigd zijn gebleven.

161E PP-98 4) Aan de hand van het voorlopige financiële plan zoals herzien, stelt de Plenipotentiaire Conferentie de definitieve bovengrens van het bedrag van de contributie-eenheid vast. Vervolgens verzoekt de Secretaris-Generaal de Lidstaten, voor het einde van de voorlaatste week van de Plenipotentiaire Conferentie, hun definitieve keuze van de contributieklasse bekend te maken.

161F PP-98 5) Lidstaten die hebben verzuimd de Secretaris-Generaal op de door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde datum van hun besluit kennis te geven, behouden de eerder gekozen contributieklasse.

161G PP-98 6) De Plenipotentiaire Conferentie keurt vervolgens het definitieve financiële plan goed op basis van het totale aantal contributie-eenheden dat overeenkomt met de door de Lidstaten gekozen definitieve contributieklassen en de contributieklassen van de Sectorleden op de datum waarop het financiële plan wordt goedgekeurd.

161H PP-98 3ter 1) De Secretaris-Generaal brengt de Sectorleden op de hoogte van de definitieve bovengrens van het bedrag van de contributie-eenheid en verzoekt hen, binnen drie maanden na de datum van sluiting van de Plenipotentiaire Conferentie, de door hen gekozen contributieklasse bekend te maken.

161I PP-98 2) Sectorleden die hebben verzuimd de Secretaris-Generaal van hun besluit kennis te geven binnen deze termijn van drie maanden, behouden de eerder gekozen contributieklasse.

162 PP-98 3) Door een Plenipotentiaire Conferentie aangenomen wijzigingen van de schaal van contributieklassen zijn van toepassing op de keuze van de contributieklasse gedurende de volgende Plenipotentiaire Conferentie.

163 PP-94 PP-98 4) De door een Lidstaat of een Sectorlid gekozen contributieklasse is van toepassing met ingang van de eerste tweejaarlijkse begroting na een Plenipotentiaire Conferentie.

164 PP-98 (SUP)

165 PP-98 5. Wanneer een Lidstaat zijn contributieklasse kiest, mag hij deze niet verlagen met meer dan twee contributieklassen en de Raad geeft hem aan hoe deze vermindering over het tijdvak tussen de Plenipotentiaire Conferenties moet worden gespreid. In geval van uitzonderlijke omstandigheden, zoals natuurrampen waarvoor internationale hulpprogramma's nodig zijn, kan de Plenipotentiaire Conferentie evenwel een grotere verlaging van het aantal contributie-eenheden toestaan, wanneer een Lidstaat die heeft aangetoond dat hij zijn contributie niet langer in de oorspronkelijk gekozen klasse kan handhaven, daarom verzoekt.

165A PP-98 5bis In geval van uitzonderlijke omstandigheden, zoals natuurrampen waarvoor internationale hulpprogramma's nodig zijn, kan de Raad een verlaging van het aantal contributie-eenheden toestaan, wanneer een Lidstaat die heeft aangetoond dat hij zijn contributie niet langer in de oorspronkelijk gekozen klasse kan handhaven, daarom verzoekt.

165B PP-98 5ter Lidstaten en Sectorleden kunnen te allen tijde een contributieklasse kiezen die hoger is dan die welke zij reeds hebben aangenomen.

166 en 167 (SUP) PP-98

168 PP-98 8. Lidstaten en Sectorleden betalen vooraf hun jaarlijkse contributie, die wordt berekend op basis van de door de Raad goedgekeurde tweejaarlijkse begroting en eventueel door de Raad aangenomen aanpassingen.

169 PP-98 9. Een Lidstaat die achterstallig is met betalingen aan de Unie, verliest zijn in de nummers 27 en 28 van dit Statuut genoemde stemrecht gedurende de tijd dat het bedrag van de achterstallige betalingen gelijk is aan of groter is dan het bedrag van de voor de twee voorgaande jaren verschuldigde contributie.

170 PP-98 10. De specifieke bepalingen die van toepassing zijn op de financiële bijdragen door de Sectorleden en door andere internationale organisaties zijn vermeld in het Verdrag.

Artikel 29 Talen

171 1. 1) De officiële talen en werktalen van de Unie zijn het Arabisch, het Chinees, het Engels, het Frans, het Russisch en het Spaans.

172 2) In overeenstemming met de relevante besluiten van de Plenipotentiaire Conferentie, worden deze talen gebruikt voor het opstellen en publiceren van documenten en teksten van de Unie, in versies die qua vorm en inhoud gelijkwaardig zijn, alsmede voor het tolken over en weer gedurende de conferenties en vergaderingen van de Unie.

173 3) In geval van verschillen of geschillen, is de Franse tekst doorslaggevend.

174 2. Wanneer alle deelnemers aan een conferentie of vergadering zulks overeenkomen, kunnen de besprekingen plaatsvinden in een geringer aantal talen dan de hierboven genoemde.

Artikel 30 Zetel van de Unie

175 De zetel van de Unie bevindt zich te Genève.

Artikel 31 Rechtsbevoegdheid

176 PP-98 De Unie beschikt op het grondgebied van elk van haar Lidstaten over de rechtsbevoegdheid die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar taken en de verwezenlijking van haar doelen.

Artikel 32 Reglement van orde van conferenties en andere vergaderingen

177 PP-98 1. Voor de organisatie van hun werkzaamheden en het voeren van besprekingen, passen conferenties en andere vergaderingen van de Unie het door de Plenipotentiaire Conferentie aangenomen reglement van orde van conferenties en andere vergaderingen van de Unie toe.

178 PP-98 2. De conferenties, assemblees en de Raad kunnen in aanvulling op het reglement van orde andere, door hen noodzakelijk geachte regels aannemen. Deze aanvullende regels moeten evenwel verenigbaar zijn met dit Statuut, het Verdrag en het in nummer 177 bedoelde reglement van orde; aanvullende regels die door conferenties of assemblees worden aangenomen, worden gepubliceerd als documenten van de desbetreffende conferentie of assemblee.

HOOFDSTUK VI

ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE TELECOMMUNICATIE

Artikel 33 Recht van het publiek op gebruik van de internationale telecommunicatiedienst

179 PP-98 De Lidstaten erkennen het recht van het publiek te communiceren door middel van de internationale openbare communicatiedienst. De diensten, heffingen en waarborgen zijn gelijk voor alle gebruikers in elke communicatiecategorie, zonder enige voorrang of voorkeur.

Artikel 34 Blokkeren van telecommunicatie

180 PP-98 1. De Lidstaten hebben het recht, in overeenstemming met hun nationale recht, de verzending te blokkeren van privé-telegrammen die een bedreiging lijken te vormen voor de staatsveiligheid of in strijd zijn met hun wetten, met de openbare orde of de goede zeden, mits zij het kantoor van herkomst onmiddellijk in kennis stellen van het blokkeren van die telegrammen of gedeelten daarvan, behoudens in gevallen waarin die kennisgeving een bedreiging lijkt te vormen voor de staatsveiligheid.

181 PP-98 De Lidstaten hebben eveneens het recht, in overeenstemming met hun nationale recht, andere privé-telecommunicatie te verbreken die een bedreiging lijkt te vormen voor de staatsveiligheid of in strijd is met hun wetten, met de openbare orde of de goede zeden.

Artikel 35 Opschorting van diensten

182 PP-98 Elke Lidstaat behoudt zich het recht voor de internationale telecommunicatiedienst op te schorten, hetzij in het algemeen, hetzij uitsluitend voor bepaalde relaties en/of voor bepaalde soorten uitgaande, inkomende of doorgaande communicatie, mits hij de overige Lidstaten hiervan door tussenkomst van de Secretaris-Generaal onmiddellijk op de hoogte brengt.

Artikel 36 Aansprakelijkheid

183 PP-98 De Lidstaten aanvaarden geen aansprakelijkheid ten aanzien van de gebruikers van de internationale telecommunicatiediensten, in het bijzonder ten aanzien van eisen tot schadevergoeding.

Artikel 37 Geheimhouding van telecommunicatie

184 PP-98 1. De Lidstaten komen overeen alle mogelijke maatregelen te nemen, die verenigbaar zijn met het gebruikte telecommunicatiesysteem, teneinde de geheimhouding van de internationale communicatie te waarborgen.

185 2. Niettemin behouden zij zich het recht voor deze communicatie door te geven aan de bevoegde autoriteiten teneinde de toepassing van hun nationale wetten of de uitvoering van internationale overeenkomsten waarbij zij partij zijn, te waarborgen.

Artikel 38 Totstandbrenging, exploitatie en bescherming van telecommunicatiekanalen en -installaties

186 PP-98 1. De Lidstaten nemen de nodige maatregelen voor de totstandbrenging, onder de gunstigste technische omstandigheden, van de kanalen en installaties benodigd voor de snelle en ononderbroken uitwisseling van internationale telecommunicatie.

187 2. Voor zover mogelijk moeten deze kanalen en installaties worden gebruikt volgens de methoden en procedures die in de praktijk het beste zijn gebleken. De juiste bedrijfscondities moeten worden gehandhaafd en zij moeten aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen worden aangepast.

188 PP-98 3. De Lidstaten waarborgen de bescherming van deze kanalen en installaties onder hun rechtsmacht.

189 PP-98 4. Tenzij andere voorwaarden worden neergelegd in bijzondere regelingen, neemt elke Lidstaat de nodige maatregelen teneinde het onderhoud van die gedeelten van de internationale telecommunicatiecircuits die onder zijn toezicht vallen, te waarborgen.

189A PP-98 5. De Lidstaten erkennen de noodzaak van het nemen van praktische maatregelen teneinde het gebruik van allerlei soorten elektrische apparaten en installaties die de exploitatie van telecommunicatie-installaties onder de rechtsmacht van andere Lidstaten zou kunnen verstoren, te voorkomen.

Artikel 39 Kennisgeving van overtredingen

190 PP-98 Teneinde de toepassing van de bepalingen van artikel 6 van dit Statuut te vergemakkelijken, verplichten de Lidstaten zich ertoe elkaar op de hoogte te brengen van en, in voorkomend geval, elkaar bijstand te verlenen in geval van overtredingen van de bepalingen van dit Statuut, van het Verdrag en van de Administratieve Reglementen.

Artikel 40 Voorrang voor de telecommunicatie met betrekking tot de veiligheid van mensenlevens

191 De internationale telecommunicatiediensten moeten absolute voorrang geven aan alle telecommunicatie die betrekking heeft op de veiligheid van mensenlevens op zee, te land, in de lucht of in de ruimte, alsmede aan uitzonderlijk spoedeisende epidemiologische telecommunicatie van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Artikel 41 Voorrang voor staatstelecommunicatie

192 Onverminderd de bepalingen van de artikelen 40 en 46 van dit Statuut, geniet staatstelecommunicatie (zie Bijlage bij dit Statuut, nummer 1014) op specifiek verzoek van de oorsprong, voor zover praktisch uitvoerbaar, voorrang boven andere telecommunicatie.

Artikel 42 Bijzondere regelingen

193 PP-98 De Lidstaten behouden zich ten aanzien van zichzelf, ten aanzien van de door hen erkende exploitatiemaatschappijen en ten aanzien van andere daartoe naar behoren gemachtigde maatschappijen, het recht voor bijzondere regelingen te treffen inzake telecommunicatie-aangelegenheden die geen betrekking hebben op de Lidstaten in het algemeen. Deze regelingen mogen echter niet in strijd zijn met de bepalingen van dit Statuut, van het Verdrag of van de Administratieve Reglementen, voor zover het de schadelijke interferentie betreft die de uitvoering ervan aan radiodiensten van andere Lidstaten zou kunnen veroorzaken, en in het algemeen voor zover het de technische schade betreft die de uitvoering ervan aan de exploitatie van andere telecommunicatiediensten van de andere Lidstaten zou kunnen toebrengen.

Artikel 43 Regionale conferenties, regelingen en organisaties

194 PP-98 De Lidstaten behouden zich het recht voor regionale conferenties te houden, regionale regelingen te treffen en regionale organisaties in het leven te roepen ten behoeve van de behandeling van telecommunicatievraagstukken die ervoor in aanmerking komen om op regionaal niveau te worden behandeld. Deze regelingen mogen niet in strijd zijn met dit Statuut of het Verdrag.

HOOFDSTUK VII

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR RADIOCOMMUNICATIE

Artikel 44

PP-98 Gebruik van het radiofrequentiespectrum en van de geostationaire satellietomloopposities en andere satellietomloopposities

195 1. De Leden*streven ernaar het aantal frequenties en het gebruikte spectrum te beperken tot het minimum dat nodig is om de nodige diensten op een behoorlijke wijze te verlenen. Hiertoe streven zij ernaar zo snel mogelijk de laatste technische vernieuwingen toe te passen.

196 PP-98 2. Bij het gebruik van frequentiebanden voor radiodiensten houden de Lidstaten er rekening mee dat radiofrequenties en bijbehorende banen, met inbegrip van geostationaire satellietomloopposities, beperkte natuurlijke hulpbronnen zijn die, overeenkomstig de bepalingen van het Radioreglement, op rationele, doeltreffende en economische wijze moeten worden gebruikt, zodat landen of groepen van landen billijk toegang tot deze omloopposities en frequenties kunnen krijgen, met inachtneming van de bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden en de geografische situatie van sommige landen.

Artikel 45 Schadelijke interferentie

197 PP-98 1. Alle stations moeten, ongeacht hun doel, zodanig worden ingericht en geëxploiteerd dat deze geen schadelijke interferentie veroorzaken aan de radiodiensten of radiocommunicatie van andere Lidstaten of van erkende exploitatiemaatschappijen, of van andere naar behoren gemachtigde exploitatiemaatschappijen die een radiodienst verzorgen, en die functioneren in overeenstemming met de bepalingen van het Radioreglement.

198 PP-98 2. Elke Lidstaat verplicht zich ertoe van de door hem erkende exploitatiemaatschappijen en van andere daartoe naar behoren gemachtigde exploitatiemaatschappijen te verlangen dat zij de bepalingen van nummer 197 naleven.

199 PP-98 3. Voorts erkennen de Lidstaten de noodzaak van het nemen van alle praktisch haalbare maatregelen teneinde te voorkomen dat het gebruik van allerlei soorten elektrische apparaten en installaties schadelijke interferentie veroorzaakt aan de in de nummer 197 bedoelde radiodiensten of radiocommunicatie.

Artikel 46 Noodoproepen en -berichten

200 Radiostations zijn verplicht met absolute voorrang noodoproepen en noodberichten te accepteren, ongeacht de herkomst daarvan, en deze berichten op dezelfde wijze te beantwoorden, en ten aanzien hiervan onmiddellijk de nodige actie te ondernemen.

Artikel 47 Valse of misleidende nood-, spoedeisende, urgentie-, veiligheids- of identificatiesignalen

201 PP-98 De Lidstaten komen overeen de nodige maatregelen te nemen teneinde de verzending of verspreiding van valse of misleidende nood-, spoedeisende, veiligheids- of identificatiesignalen te voorkomen, en samen te werken bij het lokaliseren en identificeren van stations onder hun rechtsmacht die dergelijke signalen uitzenden.

Artikel 48 Installaties voor nationale defensiediensten

202 PP-98 1. De Lidstaten behouden hun volledige vrijheid ten aanzien van militaire radio-installaties.

203 2. Niettemin moeten deze installaties, voor zover mogelijk, de regelgeving inzake het verlenen van bijstand in geval van nood en inzake de maatregelen die moeten worden genomen ter voorkoming van schadelijke interferentie, en de bepalingen van de Administratieve Reglementen inzake de manieren van verzending en de te gebruiken frequenties in acht nemen, overeenkomstig de aard van de dienst die door deze installaties wordt verzorgd.

204 3. Bovendien moeten deze installaties, wanneer zij deelnemen aan de dienst voor openbare communicatie of andere diensten waarop de Administratieve Reglementen van toepassing zijn, in het algemeen, voldoen aan de voorschriften die op die diensten van toepassing zijn.

HOOFDSTUK VIII

BETREKKINGEN MET DE VERENIGDE NATIES, ANDERE INTERNATIONALE ORGANISATIES EN NIET-LIDSTATEN

Artikel 49 Betrekkingen met de Verenigde Naties

205 De betrekkingen tussen de Verenigde Naties en de Internationale Unie voor Telecommunicatie worden uiteengezet in het tussen deze twee organisaties gesloten Akkoord.

Artikel 50 Betrekkingen met andere internationale organisaties

206 Ter bevordering van volledige internationale coördinatie van aangelegenheden die betrekking hebben op telecommunicatie, werkt de Unie samen met internationale organisaties met aanverwante belangen en activiteiten.

Artikel 51 Betrekkingen met niet-Lidstaten

207 PP-98 Alle Lidstaten behouden zichzelf en de erkende exploitatiemaatschappijen het recht voor de voorwaarden vast te stellen waaronder zij de uitwisseling van telecommunicatie toelaten met een Staat die geen Lidstaat is van de Unie. Indien uit het grondgebied van een dergelijke Staat afkomstige telecommunicatie door een Lidstaat wordt geaccepteerd, moet zij worden verzonden en, voor zover zij de telecommunicatiekanalen van een Lidstaat volgt, zijn de verplichte bepalingen van dit Statuut, van het Verdrag en van de Administratieve Reglementen en de gebruikelijke heffingen daarop van toepassing.

HOOFDSTUK IX

SLOTBEPALINGEN

Artikel 52 Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring

208 PP-98 1. Dit Statuut en het Verdrag worden gelijktijdig bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door een ondertekenende Lidstaat, in overeenstemming met zijn constitutionele regels, in een enkele akte. Deze akte wordt op een zo kort mogelijke termijn nedergelegd bij de Secretaris-Generaal. De Secretaris-Generaal geeft de Lidstaten kennis van elke nederlegging van een akte.

209 PP-98 2. 1) Gedurende een tijdvak van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit Statuut en van het Verdrag, geniet een ondertekenende Lidstaat, zelfs indien deze geen akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring heeft nedergelegd in overeenstemming met nummer 208, de rechten die ingevolge de nummers 25 tot en met 28 van dit Statuut aan de Lidstaten worden toegekend.

210 PP-98 2) Vanaf het einde van een tijdvak van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit Statuut en van het Verdrag, heeft een ondertekenende Lidstaat die geen akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring heeft nedergelegd in overeenstemming met nummer 208, niet langer stemrecht bij conferenties van de Unie, bij zittingen van de Raad, bij vergaderingen van de Sectoren van de Unie, of bij schriftelijk overleg dat wordt gevoerd in overeenstemming met de bepalingen van dit Statuut en van het Verdrag, totdat hij een dergelijke akte heeft nedergelegd. De rechten van deze Lidstaat, anders dan het stemrecht, worden niet aangetast.

211 3. Na de inwerkingtreding van dit Statuut en van het Verdrag in overeenstemming met artikel 58 van dit Statuut, wordt een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van kracht op de datum van de nederlegging daarvan bij de Secretaris-Generaal.

Artikel 53 Toetreding

212 PP-98 1. Een Lidstaat die dit Statuut en het Verdrag niet heeft ondertekend, of, onverminderd de bepalingen van artikel 2 van dit Statuut, elke andere in dat artikel bedoelde Staat, kan te allen tijde tot dit Statuut en tot het Verdrag toetreden. Deze toetreding vindt gelijktijdig plaats in de vorm van een enkele akte voor zowel dit Statuut als het Verdrag.

213 PP-98 2. De akte van toetreding wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal, die de Lidstaten kennis geeft van elke nederlegging van een dergelijke akte zodra deze wordt ontvangen en zendt elk van hen een gewaarmerkt afschrift daarvan toe.

214 3. Na de inwerkingtreding van dit Statuut en van het Verdrag in overeenstemming met artikel 58 van dit Statuut, wordt een akte van toetreding van kracht op de datum van nederlegging daarvan bij de Secretaris-Generaal, tenzij in deze akte anders wordt bepaald.

Artikel 54 Administratieve Reglementen

215 1. De Administratieve Reglementen, zoals bedoeld in artikel 4 van dit Statuut, zijn bindende internationale akten en moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit Statuut en van het Verdrag.

216 2. De bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van dit Statuut en van het Verdrag, of de toetreding tot deze akte, in overeenstemming met artikel 52 en 53 van dit Statuut, vormt tevens de instemming te worden gebonden door de Administratieve Reglementen die door de bevoegde wereldconferenties voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit Statuut en van het Verdrag zijn aangenomen. Deze instemming is afhankelijk van enig voorbehoud dat tijdens de ondertekening van de Administratieve Reglementen of herzieningen daarvan is gemaakt, voorzover het voorbehoud wordt gehandhaafd ten tijde van de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

216A PP-98 2bis De in nummer 216 bedoelde Administratieve Reglementen blijven van kracht, onverminderd de onder toepassing van de nummers 89 en 146 van dit Statuut aangenomen en van kracht geworden herzieningen. Elke gedeeltelijke of volledige herziening van de Administratieve Reglementen wordt op de daarin vermelde datum of data uitsluitend van kracht voor de Lidstaten die, voorafgaand aan die datum of data, de Secretaris-Generaal kennis hebben gegeven van hun instemming door die herziening te worden gebonden.

217 PP-98 (SUP)

217A PP-98 3bis Een Lidstaat geeft van zijn instemming door een gedeeltelijke of volledige herziening van de Administratieve Reglementen te worden gebonden, kennis door middel van nederlegging bij de Secretaris-Generaal van een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van die herziening of van toetreding daartoe of door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van zijn instemming door die herziening te worden gebonden.

217B PP-98 3ter Lidstaten kunnen de Secretaris-Generaal er ook van in kennis stellen dat hun bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot wijzigingen van dit Statuut of het Verdrag in overeenstemming met artikel 55 van dit Statuut of artikel 42 van het Verdrag, de instemming vormt te worden gebonden door elke gedeeltelijke of volledige herziening van de Administratieve Reglementen die door een bevoegde conferentie zijn aangenomen voorafgaand aan de ondertekening van de genoemde wijzigingen van dit Statuut of van het Verdrag.

217C PP-98 3quater De in nummer 217B bedoelde kennisgeving wordt gedaan ten tijde van de nederlegging door de Lidstaat van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot, de wijzigingen van dit Statuut of van het Verdrag.

217D PP-98 3penter Elke herziening van de Administratieve Reglementen is, vanaf de datum van het van kracht worden van de herziening, voorlopig van toepassing ten aanzien van een Lidstaat die de herziening heeft ondertekend en de Secretaris-Generaal geen kennis heeft gegeven van zijn instemming te worden gebonden in overeenstemming met de nummers 217A en 217B. Deze tijdelijke toepassing wordt alleen van kracht indien de desbetreffende Lidstaat zich hiertegen ten tijde van de ondertekening van de herziening niet heeft verzet.

218 PP-98 4. Deze voorlopige toepassing blijft ten aanzien van een Lidstaat voortbestaan totdat hij de Secretaris-Generaal kennis geeft van zijn besluit inzake zijn instemming door een herziening te worden gebonden.

219 tot en met 221 (SUP) PP-98

221A PP-98 5bis Indien een Lidstaat verzuimt de Secretaris-Generaal binnen zesendertig maanden na de datum of data van het van kracht worden van de herziening kennis te geven van zijn besluit inzake zijn instemming te worden gebonden ingevolge nummer 218, wordt deze Lidstaat geacht ermee te hebben ingestemd door deze herziening te worden gebonden.

221B PP-98 5ter Elke voorlopige toepassing in de zin van nummer 217D of elke instemming te worden gebonden in de zin van nummer 221A is onderworpen aan enig voorbehoud dat door de desbetreffende Lidstaat ten tijde van de ondertekening van de herziening kan zijn gemaakt. Elke instemming te worden gebonden in de zin van de nummers 216A, 217A, 217B en 218 is onderworpen aan enig voorbehoud dat door de desbetreffende Lidstaat ten tijde van de ondertekening van de Administratieve Reglementen of herziening daarvan kan zijn gemaakt, mits hij het voorbehoud handhaaft wanneer hij de Secretaris-Generaal kennis geeft van zijn instemming te worden gebonden.

222 PP-98 (SUP)

223 PP-98 7. De Secretaris-Generaal brengt de Lidstaten onverwijld op de hoogte van elke uit hoofde van dit artikel ontvangen kennisgeving.

Artikel 55 Bepalingen voor het wijzigen van dit Statuut

224 PP-98 1. Elke Lidstaat kan wijzigingen van dit Statuut voorstellen. Teneinde de tijdige verzending aan en bestudering door alle Lidstaten van een voorstel te waarborgen, moet dit door de Secretaris-Generaal uiterlijk acht maanden voor de vastgestelde openingsdatum van de Plenipotentiaire Conferentie zijn ontvangen. De Secretaris-Generaal zendt het voorstel zo snel mogelijk, doch uiterlijk zes maanden voorafgaand aan laatstgenoemde datum, door aan alle Lidstaten.

225 PP-98 2. Elke voorgestelde aanpassing van een in overeenstemming met nummer 224 ingediende wijziging kan, evenwel, te allen tijde door een Lidstaat of door zijn delegatie tijdens de Plenipotentiaire Conferentie worden ingediend.

226 3. Het tijdens een plenaire vergadering van de Plenipotentiaire Conferentie vereiste quorum voor de behandeling van een voorstel tot wijziging van dit Statuut of aanpassing van een dergelijk voorstel bestaat uit meer dan de helft van de bij de Plenipotentiaire Conferentie geaccrediteerde delegaties.

227 4. Om te worden aangenomen moet een voorgestelde aanpassing van een voorgestelde wijziging alsmede het voorstel in zijn geheel, al dan niet aangepast, tijdens een plenaire vergadering worden goedgekeurd door ten minste tweederde van de bij de bij de Plenipotentiaire Conferentie geaccrediteerde delegaties die stemrecht hebben.

228 PP-98 5. Tenzij in de voorgaande leden van dit artikel, die doorslaggevend zijn, anders is vermeld, zijn de algemene bepalingen inzake conferenties en het reglement van orde van conferenties en andere vergaderingen van toepassing.

229 PP-98 6. Door een Plenipotentiaire Conferentie aangenomen wijzigingen van dit Statuut worden, in hun geheel en in de vorm van een enkele akte van wijziging, op een door de conferentie vastgestelde datum van kracht tussen de Lidstaten die voor die datum hun akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot zowel dit Statuut als de akte van wijziging hebben nedergelegd. De bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot slechts een gedeelte van deze akte van wijziging is uitgesloten.

230 PP-98 7. De Secretaris-Generaal stelt alle Lidstaten in kennis van de nederlegging van elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

231 8. Na het van kracht worden van een akte van wijziging is de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding overeenkomstig de artikelen 52 en 53 van dit Statuut van toepassing op het Statuut zoals gewijzigd.

232 9. Na het van kracht worden van een akte van wijziging registreert de Secretaris-Generaal deze bij het Secretariaat van de Verenigde Naties, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties. Nummer 241 van dit Statuut is eveneens van toepassing op akten van wijziging.

Artikel 56 Regeling van geschillen

233 PP-98 1. De Lidstaten kunnen hun geschillen inzake kwesties met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit Statuut, van het Verdrag of van de Administratieve Reglementen regelen door middel van onderhandelingen, langs diplomatieke weg, of overeenkomstig procedures vastgesteld door middel van tussen hen gesloten bilaterale of multilaterale verdragen voor de regeling van internationale geschillen of door middel van elke andere door hen onderling overeengekomen methode.

234 PP-98 2. Indien geen van deze methoden van regeling wordt gekozen, kan elke Lidstaat die partij is bij een geschil een beroep doen op arbitrage in overeenstemming met de in het Verdrag omschreven procedure.

235 PP-98 3. Het Facultatief Protocol inzake de verplichte regeling van geschillen met betrekking tot dit Statuut, tot het Verdrag en tot de Administratieve Reglementen is van toepassing tussen de Lidstaten die partij zijn bij dat Protocol.

Artikel 57 Opzegging van dit Statuut en van het Verdrag

236 PP-98 1. Elke Lidstaat die dit Statuut en het Verdrag heeft bekrachtigd, aanvaard, goedgekeurd of hiertoe is toegetreden, heeft het recht deze op te zeggen. In een dergelijk geval worden dit Statuut en het Verdrag gelijktijdig opgezegd in een enkele akte, door middel van een aan de Secretaris-Generaal gerichte kennisgeving. Zodra de Secretaris-Generaal deze kennisgeving heeft ontvangen, brengt hij de andere Lidstaten daarvan op de hoogte.

237 2. Een dergelijke opzegging wordt van kracht na het verstrijken van een tijdvak van een jaar, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving ervan door de Secretaris-Generaal.

Artikel 58 Inwerkingtreding en aanverwante aangelegenheden

238 1. Dit Statuut en het Verdrag treden op 1 juli 1994 in werking tussen de Lidstaten die voor die datum hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd.*

239 2. Op de in nummer 238 bedoelde datum van inwerkingtreding wordt het Verdrag inzake internationale telecommunicatie (Nairobi, 1982) door dit Statuut en het Verdrag opgeheven en vervangen.

240 3. In overeenstemming met de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties, registreert de Secretaris-Generaal van de Unie dit Statuut en het Verdrag bij het Secretariaat van de Verenigde Naties.

241 PP-98 4. Het oorspronkelijke exemplaar van dit Statuut en van het Verdrag dat is opgesteld in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, blijft bewaard in het archief van de Unie. De Secretaris-Generaal zendt in de verzochte talen een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift aan elk van de ondertekenende Lidstaten.

242 5. In geval van verschillen tussen de diverse taalversies van dit Statuut en van het Verdrag, is de Franse tekst doorslaggevend.


Bijlage

Omschrijving van bepaalde begrippen die in dit Statuut, in het Verdrag en in de Administratieve Reglementen van de Internationale Unie voor Telecommunicatie worden gehanteerd

1001 Voor de toepassing van bovengenoemde akten van de Unie wordt aan de volgende begrippen de hieronder omschreven betekenis toegekend.

1001A

PP-98Lidstaat: Een Staat die bij toepassing van de bepalingen van artikel 2 van dit Statuut als een Lid van de Internationale Unie voor Telecommunicatie wordt beschouwd.

1001B

PP-98Sectorlid: Een entiteit of organisatie die in overeenstemming met artikel 19 van het Verdrag bevoegd is deel te nemen aan de activiteiten van een Sector.

1002Administratie: Elke regeringsafdeling of -dienst die verantwoordelijk is voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van het Statuut van de Internationale Unie voor Telecommunicatie, uit hoofde van het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie en uit hoofde van de Administratieve Reglementen.

1003Schadelijke interferentie: Interferentie die het functioneren van een radionavigatiedienst of van andere veiligheidsdiensten in gevaar brengt of die een in overeenstemming met het Radioreglement geëxploiteerde radiocommunicatiedienst in ernstige mate verslechtert, verhindert of herhaaldelijk onderbreekt.

1004Openbare communicatie: Elke telecommunicatie die de bureaus en stations, uit hoofde van hun beschikbaarheid voor het publiek, ter verzending moeten accepteren.

1005 PP-98Delegatie: Het totale aantal gedelegeerden en, in voorkomend geval, vertegenwoordigers, adviseurs, attachés of tolken die door een en dezelfde Lidstaat worden gezonden.

Het staat elke Lidstaat vrij zijn delegatie naar eigen wens samen te stellen. Een Lidstaat kan in het bijzonder onder meer in de hoedanigheid van gedelegeerden, adviseurs of attachés, personen in zijn delegatie opnemen van elke in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag bevoegde entiteit of organisatie.

1006 PP-98Gedelegeerde: Een persoon die door de regering van een Lidstaat naar een Plenipotentiaire Conferentie wordt gezonden, of een persoon die een regering of administratie van een Lidstaat bij een andere Conferentie of bij een andere vergadering of zitting van de Unie vertegenwoordigt.

1007Exploitatiemaatschappij: Elke privé-persoon die, elk bedrijf dat of elke onderneming of regeringsinstantie die een telecommunicatie-installatie exploiteert die bedoeld is voor een internationale telecommunicatiedienst of in staat is schadelijke interferentie bij een dergelijke dienst te veroorzaken.

1008 PP-98Erkende exploitatiemaatschappij: Een exploitatiemaatschappij, zoals hierboven omschreven, die een openbare communicatie- of uitzenddienst exploiteert en aan wie de in artikel 6 van dit Statuut bedoelde verplichtingen worden opgelegd door de Lidstaat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de maatschappij is gelegen, of door de Lidstaat die deze exploitatiemaatschappij toestemming heeft gegeven een telecommunicatiedienst op zijn grondgebied tot stand te brengen en te exploiteren.

1009Radiocommunicatie: Telecommunicatie door middel van radiogolven.

1010Uitzenddienst: Een radiocommunicatiedienst waarbij de uitzendingen zijn bedoeld voor rechtstreekse ontvangst door het algemene publiek. Deze dienst kan geluidsuitzendingen, televisie-uitzendingen of andere soorten uitzendingen omvatten.

1011Internationale telecommunicatiedienst: De aanbieding van telecommunicatie-capaciteit tussen telecommunicatiebureaus of -stations van welke aard dan ook die gelegen zijn in of toebehoren aan verschillende landen.

1012Telecommunicatie: Elke verzending, uitzending of ontvangst van tekens, signalen, geschriften, beelden, geluiden of inlichtingen van welke aard dan ook via draad, radio, optische systemen of andere elektromagnetische systemen.

1013Telegram: Geschrift bedoeld om door middel van telegrafie te worden verzonden ter aflevering aan de geadresseerde. Deze term omvat eveneens radiotelegrammen, tenzij anderszins wordt omschreven.

1014Staatstelecommunicatie: telecommunicatie afkomstig van:

– een staatshoofd;

– een regeringsleider of leden van een regering;

– bevelhebbers van militaire strijdkrachten, landstrijdkrachten, zeestrijdkrachten of luchtstrijdkrachten;

– diplomatieke of consulaire functionarissen;

– de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties; de hoofden van de belangrijkste organisaties van de Verenigde Naties;

– het Internationale Hof van Justitie,

of antwoorden op bovengenoemde staatstelecommunicatie.

1015Privé-telegrammen: Telegrammen anders dan staatstelegrammen of diensttelegrammen.

1016Telegrafie: Een vorm van telecommunicatie waarbij de verzonden informatie bij aankomst in de vorm van een grafisch document wordt geregistreerd; de verzonden informatie kan in sommige gevallen in een andere vorm worden gepresenteerd of voor later gebruik worden opgeslagen.

Noot: Een grafisch document slaat informatie op in vaste vorm en kan worden opgeslagen en geraadpleegd; het kan de vorm hebben van geschreven of gedrukte tekst of van een vast beeld.

1017Telefonie: Een vorm van telecommunicatie die hoofdzakelijk is bedoeld voor de uitwisseling van informatie in de vorm van spraak.


Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie*

HOOFDSTUK I

FUNCTIONEREN VAN DE UNIE

AFDELING 1

Artikel 1 Plenipotentiaire Conferentie

1 1. 1) De Plenipotentiaire Conferentie wordt bijeengeroepen in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van artikel 8 van het Statuut van de Internationale Unie voor Telecommunicatie (hierna te noemen „het Statuut").

2 PP-98 2) Indien praktisch uitvoerbaar, worden de precieze plaats en de exacte data van Plenipotentiaire Conferenties vastgesteld door de voorgaande Plenipotentiaire Conferentie; indien dit niet gebeurt, worden deze plaats en data vastgesteld door de Raad met instemming van de meerderheid van de Lidstaten.

3 2. 1) De precieze plaats en de exacte data van de volgende Plenipotentiaire Conferentie, of een daarvan, kunnen worden gewijzigd:

4 PP-98 a. wanneer ten minste een kwart van de Lidstaten individueel een wijziging aan de Secretaris-Generaal heeft voorgesteld; of

5 b. op voorstel van de Raad.

6 PP-98 2) Voor elke wijziging is de instemming van een meerderheid van de Lidstaten vereist.

Artikel 2 Verkiezingen en aanverwante aangelegenheden

De Raad

7 PP-98 1. Behoudens in geval van vacatures die zich voordoen in de in de nummers 10 tot en met 12 bedoelde omstandigheden, vervullen de in de Raad gekozen Lidstaten hun functie tot de datum waarop een nieuwe Raad wordt gekozen. Zij zijn herverkiesbaar.

8 PP-98 2. 1) Wanneer, tussen twee Plenipotentiaire Conferenties, een zetel in de Raad vacant wordt, gaat deze van rechtswege over op de Lidstaat uit dezelfde regio als de Lidstaat wiens zetel vacant is geworden, die tijdens de voorgaande verkiezing het grootste aantal stemmen heeft gekregen van de niet gekozen Lidstaten.

9 PP-98 2) Wanneer om welke reden dan ook een vacante zetel niet kan worden bezet overeenkomstig de in nummer 8 bedoelde procedure, verzoekt de voorzitter van de Raad de andere Lidstaten van de regio een kandidaat voor te stellen binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de datum van het verzoek. Aan het einde van dit tijdvak verzoekt de voorzitter van de Raad de Lidstaten een nieuwe Lidstaat van de Raad te kiezen. De verkiezing vindt plaats door middel van geheime schriftelijke stemming. Dezelfde meerderheid als hierboven vermeld is vereist. De nieuwe Lidstaat van de Raad vervult zijn functie tot de verkiezing van de nieuwe Raad door de volgende bevoegde Plenipotentiaire Conferentie.

10 3. Een zetel in de Raad wordt als vacant beschouwd:

11 a) wanneer een Lid van de Raad* zich niet heeft laten vertegenwoordigen bij twee opeenvolgende gewone zittingen van de Raad;

12 PP-98 b) wanneer een Lidstaat afziet van zijn lidmaatschap van de Raad neerlegt.

Gekozen functionarissen

13 1. De Secretaris-Generaal, de plaatsvervangend Secretaris-Generaal en de directeuren van de Bureaus aanvaarden hun taken op de tijdens hun verkiezing door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde datum. Zij blijven normaliter in functie tot de door de volgende Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde datum en zij zijn eenmaal herverkiesbaar.

14 2. Indien de functie van de Secretaris-Generaal vacant wordt, neemt de plaatsvervangend Secretaris-Generaal deze over en blijft hij in functie tot een door de volgende Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde datum. Wanneer de plaatsvervangend Secretaris-Generaal de Secretaris-Generaal op deze wijze opvolgt, wordt de functie van de plaatsvervangend Secretaris-Generaal geacht vacant te worden op diezelfde datum en worden de bepalingen van nummer 15 toegepast.

15 3. Indien de functie van plaatsvervangend Secretaris-Generaal meer dan 180 dagen voorafgaand aan de vastgestelde datum voor de bijeenroeping van de volgende Plenipotentiaire Conferentie vacant wordt, benoemt de Raad een opvolger voor het resterende deel van de termijn.

16 4. Indien de functies van de Secretaris-Generaal en van de plaatsvervangend Secretaris-Generaal gelijktijdig vacant worden, verricht de directeur met de hoogste anciënniteit de taak van Secretaris-Generaal voor een tijdvak van ten hoogste 90 dagen. De Raad benoemt een Secretaris-Generaal en, indien de vacatures meer dan 180 dagen voorafgaand aan de vastgestelde datum voor de bijeenroeping van de volgende Plenipotentiaire Conferentie ontstaan, een plaatsvervangend Secretaris-Generaal. Een op deze wijze door de Raad benoemde functionaris blijft in dienst voor het resterende deel van de ambtstermijn van zijn voorganger.

17 5. Indien de functie van een directeur onverwacht vacant wordt, neemt de Secretaris-Generaal de nodige maatregelen om te waarborgen dat de taken van die directeur worden verricht totdat de Raad tijdens de volgende gewone zitting na de datum waarop de vacature is ontstaan, een nieuwe directeur benoemt. Een op deze wijze benoemde directeur blijft in dienst tot de door de volgende Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde datum.

18 6. Onverminderd de desbetreffende bepalingen van artikel 27 van het Statuut, voorziet de Raad in de vervulling van elke vacature van de functie van Secretaris-Generaal of plaatsvervangend Secretaris-Generaal in de situatie omschreven in de desbetreffende bepalingen van dit artikel tijdens zijn gewone zitting, indien deze wordt gehouden binnen 90 dagen nadat een vacature ontstaat of tijdens een door de Voorzitter binnen de in die bepalingen vermelde tijdvakken bijeengeroepen zitting.

19 7. De ambtstermijn van een functionaris die op grond van een benoeming ingevolge de nummers 14 tot en met 18 op de functie van een gekozen functionaris is benoemd, laat de mogelijkheid tot verkiezing of herverkiezing voor een dergelijke functie onverlet.

Leden van de Radioreguleringsraad

20 1. De leden van de Radioreguleringsraad aanvaarden hun taken op de tijdens hun verkiezing door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde datum. Zij blijven in functie tot de door de volgende Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde datum en zij zijn slechts eenmaal herverkiesbaar.

21 2. Indien een lid van de Reguleringsraad, in het tijdvak tussen twee Plenipotentiaire Conferenties, aftreedt of niet langer in staat is zijn taak te verrichten, verzoekt de Secretaris-Generaal, in overleg met de directeur van het Radiocommunicatiebureau, de Leden van de Unie* van de betrokken regio kandidaten voor te dragen voor de verkiezing van een vervanger tijdens de volgende zitting van de Raad. Indien de vacature evenwel meer dan 90 dagen voor een zitting van de Raad of na de zitting van de Raad voorafgaand aan de volgende Plenipotentiaire Conferentie ontstaat, benoemt het betrokken Lid van de Unie* zo snel mogelijk en binnen 90 dagen, een andere ingezetene als vervanger, die in functie blijft totdat het nieuwe door de Raad benoemde lid zijn functie aanvaardt of totdat de door de Plenipotentiaire Conferentie gekozen nieuwe leden van de Raad hun functie aanvaarden, naar gelang van het geval. De vervanger kan worden voorgedragen voor verkiezing door de Raad of door de Plenipotentiaire Conferentie, naar gelang van het geval.

22. 3. Een lid van de Radioreguleringsraad wordt geacht niet langer in staat te zijn zijn taken te verrichten na meerdere opeenvolgende absenties bij vergaderingen van de Reguleringsraad. De Secretaris-Generaal kondigt, na overleg met de voorzitter van de Reguleringsraad alsmede met het lid van de Reguleringsraad en het betrokken lid van de Unie**, het bestaan van een vacature in de Reguleringsraad aan en neemt de in nummer 21 bedoelde maatregelen.

Artikel 3

PP-98 Andere conferenties en assemblees

23 PP-98 1. In overeenstemming met de relevante bepalingen van het Statuut, worden de volgende wereldconferenties en assemblees van de Unie normaliter in het tijdvak tussen twee Plenipotentiaire Conferenties bijeengeroepen:

24 PP-98 a. een of twee mondiale radiocommunicatieconferenties;

25 PP-98 b. een mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee;

26 c. een mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferentie;

27 PP-98 d. een of twee radiocommunicatie-assemblees.

28 2. In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk in het tijdvak tussen twee Plenipotentiaire Conferenties:

29 PP-98 (SUP)

30 PP-98 – een aanvullende mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee bijeen te roepen.

31 3. Deze maatregelen worden genomen:

32 a. door middel van een besluit van een Plenipotentiaire Conferentie;

33 PP-98 b. op aanbeveling van de voorgaande mondiale conferentie of assemblee van de betrokken Sector, indien goedgekeurd door de Raad; in geval van een radiocommunicatie-assemblee wordt de aanbeveling van de assemblee ter attentie van de Raad voor commentaar overgedragen aan de volgende mondiale radiocommunicatieconfentie;

34 PP-98 c. op verzoek van ten minste een kwart van de Lidstaten, die hun verzoeken individueel aan de Secretaris-Generaal richten; of

35 d. op voorstel van de Raad.

36 4. Een regionale radiocommunicatieconferentie wordt bijeengeroepen:

37 a. door middel van een besluit van een Plenipotentiaire Conferentie;

38 b. op aanbeveling van een voorgaande mondiale of regionale radiocommunicatieconferentie, indien goedgekeurd door de Raad;

39 PP-98 c. op verzoek van ten minste een kwart van de Lidstaten die tot de betrokken regio behoren, die hun verzoeken individueel aan de Secretaris-Generaal richten; of

40 d. op voorstel van de Raad.

41 PP-98 5. 1) De precieze plaats en exacte data van een mondiale of regionale conferentie of een assemblee van een Sector kunnen door een Plenipotentiaire Conferentie worden vastgesteld.

42 PP-98 2) Bij gebreke van een dergelijk besluit, stelt de Raad de precieze plaats en de exacte data van een mondiale conferentie of een assemblee van een Sector vast met de instemming van de meerderheid van de Lidstaten en van een regionale conferentie met de instemming van een meerderheid van de Lidstaten die tot de betrokken regio behoren; in beide gevallen zijn de bepalingen van nummer 47 van toepassing.

43 6. 1) De precieze plaats en exacte data van een conferentie of assemblee kunnen worden gewijzigd:

44 PP-98 a. op verzoek van ten minste een kwart van de Lidstaten, indien het een mondiale conferentie of een assemblee van een Sector betreft, of van ten minste een kwart van de Lidstaten die tot de betrokken regio behoren, indien het een regionale conferentie betreft. Hun verzoeken worden individueel aan de Secretaris-Generaal gericht, die deze ter goedkeuring aan de Raad doorzendt; of

45 b. op voorstel van de Raad.

46 PP-98 2) In de in de nummers 44 en 45 bedoelde gevallen worden de voorgestelde wijzigingen eerst definitief aangenomen wanneer deze zijn aanvaard door een meerderheid van de Lidstaten, indien het een mondiale conferentie of een assemblee van een Sector betreft, of door een meerderheid van de Lidstaten die tot de betrokken regio behoren, indien het een regionale conferentie betreft, onverminderd de bepalingen van nummer 47.

47 PP-98 7. Bij het in de nummers 42, 46, 118, 123, 138, 302, 304, 305, 307 en 312 van dit Verdrag bedoelde overleg worden de Lidstaten die niet binnen de door de Raad aangegeven tijdslimiet hebben geantwoord, geacht niet aan het overleg deel te nemen en wordt met hen dientengevolge geen rekening gehouden bij de berekening van de meerderheid. Indien het aantal antwoorden niet meer bedraagt dan de helft van de geraadpleegde Lidstaten, vindt nader overleg plaats, waarvan de uitslag ongeacht het aantal uitgebrachte stemmen doorslaggevend is.

48 8. 1) Wereldcon ferenties voor internationale telecommunicatie worden na een besluit van de Plenipotentiaire Conferentie bijeengeroepen.

49 2) De bepalingen voor de bijeenroeping van een mondiale radiocommunicatieconferentie, voor de aanneming van de agenda hiervan en voor de deelname hieraan zijn, in voorkomend geval, eveneens van toepassing op wereldconferenties voor internationale telecommunicatie.

AFDELING 2

Artikel 4 De Raad

50 PP-94 PP-98 1. 1) Het aantal Lidstaten van de Raad wordt vastgesteld door de Plenipotentiaire Conferentie, die eenmaal in de vier jaar wordt gehouden.

50A PP-94 PP-98 2) Dit aantal kan niet meer bedragen dan 25% van het totale aantal Lidstaten.

51 2. 1) De Raad houdt jaarlijks een gewone zitting op de zetel van de Unie.

52 2) T ijdens deze zitting kan de Raad besluiten, bij wijze van uitzondering, een aanvullende zitting te houden.

53 PP-98 3) Tussen gewone zittingen kan de Raad, in beginsel op de zetel van de Unie, bijeengeroepen worden door de voorzitter op verzoek van de meerderheid van zijn Lidstaten of op initiatief van de voorzitter onder de in nummer 18 van dit Verdrag bedoelde voorwaarden.

54 3. De Raad neemt besluiten uitsluitend ter zitting. In uitzonderlijke gevallen kan de Raad ter zitting overeenkomen dat over specifieke onderwerpen schriftelijk wordt besloten.

55 PP-98 4. Bij de aanvang van elke gewone zitting kiest de Raad, met inachtneming van het beginsel van roulering tussen de regio's, zijn eigen voorzitter en vice-voorzitter uit de vertegenwoordigers van zijn Lidstaten. Zij blijven in functie tot aan de opening van de volgende gewone zitting en zijn niet herverkiesbaar. Bij afwezigheid van de voorzitter treedt de vice-voorzitter als voorzitter op.

56 PP-98 5. Voor zover mogelijk is de persoon die door een Lidstaat van de Raad in de Raad benoemd wordt, een functionaris die een functie vervult bij, of rechtstreeks verantwoording aflegt aan of verantwoordelijk is voor de telecommunicatie-administratie van die Lidstaat en die gekwalificeerd is op het gebied van telecommunicatiediensten.

57 PP-98 6. Alleen de reis-, verblijfs- en verzekeringskosten die door de vertegenwoordiger van elke Lidstaat van de Raad in die hoedanigheid tijdens zittingen van de Raad worden gemaakt, worden door de Unie gedragen.

58 PP-98 7. De vertegenwoordiger van elke Lidstaat van de Raad heeft het recht, als waarnemer, alle vergaderingen van de Sectoren van de Unie bij te wonen.

59 8. De Secretaris-Generaal treedt op als Secretaris van de Raad.

60 PP-98 9. De Secretaris-Generaal, de plaatsvervangend Secretaris-Generaal en de directeuren van de Bureaus kunnen van rechtswege aan de beraadslagingen van de Raad deelnemen, maar zonder deel te nemen aan het stemmen. Niettemin kan de Raad vergaderingen houden die beperkt blijven tot de vertegenwoordigers van zijn Lidstaten.

60A PP-98 9bis Lidstaten die geen Lidstaat van de Raad zijn, kunnen, met voorafgaande kennisgeving aan de Secretaris-Generaal, op eigen kosten een waarnemer naar de vergaderingen, comités en werkgroepen van de Raad zenden. Een waarnemer heeft niet het recht te stemmen of de vergadering toe te spreken.

61 PP-98 10. De Raad beoordeelt elk jaar het door de Secretaris-Generaal opgestelde rapport inzake de uitvoering van het door de Plenipotentiaire Conferentie aangenomen strategische plan en neemt de nodige maatregelen.

62 11. In het tijdvak tussen twee Plenipotentiaire Conferenties houdt de Raad toezicht op het algemene management en beheer van de Unie; hij verricht in het bijzonder de volgende taken:

63 1) het goedkeuren en herzien van het Personeelsstatuut en het Financieel Reglement van de Unie en van alle andere door hem een nodige geachte reglementen, met inachtneming van de gebruikelijke praktijk van de Verenigde Naties en de gespecialiseerde organisaties die het gemeenschappelijk stelsel van salarissen, vergoedingen en uitkeringen toepassen;

64 het indien nodig aanpassen van:

65 a. de basissalarisschalen van personeel in de categorieën academisch gevormd personeel en hoger personeel, met uitzondering van de salarissen voor functies die worden vervuld door middel van verkiezing, teneinde deze aan te passen aan wijzigingen in de door de Verenigde Naties aangenomen salarisschalen voor de overeenkomstige categorieën van het gemeenschappelijke stelsel;

66 b. de basissalarisschalen van personeel in de categorie algemene diensten, teneinde deze aan te passen aan wijzigingen in de door de Verenigde Naties en de gespecialiseerde organisaties op de zetel van de Unie toegepaste salarissen;

67 c. de vergoedingen voor functies van de categorieën academisch gevormd personeel en hoger personeel, met inbegrip van functies die worden vervuld door middel van verkiezing in overeenstemming met de besluiten van de Verenigde Naties die van toepassing zijn op de zetel van de Unie;

68 d. de vergoedingen voor al het personeel van de Unie, in overeenstemming met in het stelsel van de Verenigde Naties aangenomen wijzigingen;

69 PP-98 3) het nemen van besluiten om een billijke geografische spreiding en vertegenwoordiging van vrouwen te waarborgen in de categorieën academisch gevormd personeel en hoger personeel van de Unie en het monitoren van de uitvoering van deze besluiten;

70 4) het nemen van besluiten over voorstellen voor ingrijpende organisatorische veranderingen binnen het Algemeen Secretariaat en de Bureaus van de Sectoren van de Unie, overeenkomstig het Statuut en dit Verdrag, die, na bestudering ervan door het Coördinatiecomité, door de Secretaris-Generaal aan hem worden voorgelegd;

71 5) het bestuderen van en nemen van besluiten nemen over meerjarenplannen inzake functies en personeel bij de Unie en programma's voor de ontwikkeling van menselijk potentieel en het geven van richtlijnen voor de personele bezetting van de Unie, zowel qua aantallen als qua structuur, met inachtneming van de richtlijnen van de Plenipotentiaire Conferentie en de relevante bepalingen van artikel 27 van het Statuut;

72 6) het, indien nodig, aanpassen van de contributies van de Unie en haar personeel aan hetUnited Nations Joint Staff Pension Fund, in overeenstemming met de regels en voorschriften van dit fonds, alsmede van de vergoedingen voor de kosten van levensonderhoud die worden uitgekeerd aan de begunstigden van het Union Staff Superanuation and Benevolent Funds, op basis van de bij dit fonds bestaande praktijk;

73 PP-98 7) het beoordelen en goedkeuren van de tweejaarlijkse begroting van de Unie en het bestuderen van de ontwerpbegroting voor het tijdvak van twee jaar na deze begrotingstermijn, rekening houdend met de besluiten van de Plenipotentiaire Conferentie ten aanzien van nummer 50 van het Statuut en met de door de Plenipotentiaire Conferentie in overeenstemming met nummer 51 van het Statuut vastgestelde financiële grenzen; de Raad garandeert een zo economisch mogelijk gebruik, maar houdt rekening met de verplichting van de Unie zo snel mogelijk bevredigende resultaten te boeken. Hierbij houdt de Raad rekening met de standpunten van het Coördinatiecomité als vervat in het in nummer 86 bedoelde rapport van de Secretaris-Generaal en het in nummer 101 van dit Verdrag bedoelde financieel rapport;

74 8) het treffen van de nodige regelingen voor de jaarlijkse controle van de door de Secretaris-Generaal opgestelde rekeningen van de Unie en deze, in voorkomend geval, goedkeuren ter voorlegging aan de volgende Plenipotentiaire Conferentie;

75 PP-98 9) het treffen van de nodige regelingen voor de bijeenroeping van conferenties en assemblees van de Unie en het, met de instemming van een meerderheid van de Lidstaten indien het een mondiale conferentie of assemblee betreft, of van de meerderheid van de tot de betrokken regio behorende Lidstaten indien het een regionale conferentie betreft, uitvaardigen van passende richtlijnen aan het Algemeen Secretariaat en aan de Sectoren van de Unie met betrekking tot hun technische en overige bijstand bij de voorbereiding en organisatie van conferenties en assemblees;

76 10) het nemen van besluiten met betrekking tot nummer 28 van dit Verdrag;

77 11) het nemen van beslissingen over de uitvoering van door de conferenties genomen besluiten die financiële gevolgen hebben;

78 12) voor zover het Statuut, dit Verdrag en de Administratieve Reglementen zulks toelaten, het nemen van alle andere maatregelen die nodig worden geacht voor het goed functioneren van de Unie;

79 PP-98 13) het nemen van alle nodige maatregelen, na goedkeuring door de meerderheid van de Lidstaten, voor het tijdelijk oplossen van kwesties die niet in het Statuut, dit Verdrag, de Administratieve Reglementen en de bijlagen daarbij zijn voorzien en waarvan de regeling niet kan wachten tot de volgende bevoegde conferentie;

80 PP-94 het zorgdragen voor de coördinatie met alle in de artikelen 49 en 50 van het Statuut bedoelde internationale organisaties en het hiertoe, namens de Unie, sluiten van voorlopige akkoorden met de in artikel 50 van het Statuut en de in de artikelen 260 en 261 van het Verdrag bedoelde internationale organisaties, en met de Verenigde Naties in toepassing van het Akkoord tussen de Verenigde Naties en de Internationale Unie voor Telecommunicatie; deze voorlopige akkoorden worden overeenkomstig de relevante bepaling van artikel 8 van het Statuut voorgelegd aan de Plenipotentiaire Conferentie;

81 PP-98 15) het, zo snel mogelijk na elke zitting van de Raad, aan de Lidstaten toezenden van beknopte verslagen van de werkzaamheden van de Raad en van andere nuttig geachte stukken;

82 16) het aan de Plenipotentiaire Conferentie voorleggen van een rapport inzake de werkzaamheden van de Unie sinds de voorgaande Plenipotentiaire Conferentie en van alle passende aanbevelingen.

AFDELING 3

Artikel 5 Algemeen Secretariaat

83 1. Het Algemeen Secretariaat:

84 a. is verantwoordelijk voor het algemene beheer van de middelen van de Unie; het kan het beheer van een gedeelte van deze middelen, voor zover nodig in overleg met het Coördinatiecomité, delegeren aan de plaatsvervangend Secretaris-Generaal en de directeuren van de Bureaus;

85 b. coördineert de werkzaamheden van het Algemeen Secretariaat en de Sectoren van de Unie, met inachtneming van de standpunten van het Coördinatiecomité, met het oog op het waarborgen van een doeltreffend en doelmatig gebruik van de middelen van de Unie;

86 PP-98 c. stelt, bijgestaan door het Coördinatiecomité, een rapport op en legt dit voor aan de Raad, waarin de veranderingen op het gebied van telecommunicatie sinds de laatste Plenipotentiaire Conferentie worden vermeld en waarin aanbevelingen worden opgenomen met betrekking tot het toekomstige beleid en de toekomstige strategie van de Unie, samen met de financiële gevolgen daarvan;

86A PP-98 cbis coördineert de uitvoering van het door de Plenipotentiaire Conferentie aangenomen strategisch plan en stelt een jaarverslag over deze uitvoering op ter beoordeling door de Raad;

87 d. organiseert het werk van het Algemeen Secretariaat en benoemt het personeel van dit Secretariaat in overeenstemming met de richtlijnen van de Plenipotentiaire Conferentie en met de door de Raad vastgestelde regels;

87A PP-98 dbis stelt een jaarlijks operationeel plan en financieel plan op van de activiteiten die door het personeel van het Algemeen Secretariaat moeten worden ondernomen ter ondersteuning van het strategisch plan, dat door de Raad dient te worden beoordeeld;

88 e. treft administratieve regelingen voor de Bureaus van de Sectoren van de Unie en stelt hun personeel aan op basis van de keuze en voordracht door de directeur van het desbetreffende Bureau, hoewel de uiteindelijke beslissing omtrent aanstelling of ontslag door de Secretaris-Generaal wordt genomen;

89 f. rapporteert aan de Raad alle beslissingen van de Verenigde Naties en de gespecialiseerde organisaties die gevolgen hebben voor de gemeenschappelijke dienstvoorwaarden, vergoedingen en uitkeringen van het gemeenschappelijk stelsel;

90 g. ziet toe op de toepassing van door de Raad aangenomen regels;

91 h. brengt juridisch advies uit aan de Unie;

92 i. houdt, ten behoeve van het administratief beheer, toezicht op het personeel van de Unie ter waarborging van de meest doeltreffende inzet van personeel en van de toepassing van de arbeidsvoorwaarden van het gemeenschappelijk stelsel ten behoeve van het personeel van de Unie. Het personeel dat is aangesteld om de directeuren van de Bureaus rechtstreeks te assisteren, staat onder administratief toezicht van de Secretaris-Generaal en werkt rechtstreeks in opdracht van de betrokken directeuren, doch in overeenstemming met de door de Raad gegeven administratieve richtlijnen;

93 j. stelt, in het belang van de gehele Unie zo nodig en in overleg met de directeuren van de betrokken Bureaus, personeelsleden tijdelijk elders te werk dan op de functie waarvoor zij zijn aangesteld, teneinde fluctuaties in de werkzaamheden op de zetel op te vangen;

94 k. treft, in overeenstemming met de directeur van het betrokken Bureau, de nodige administratieve en financiële regelingen voor de conferenties en vergaderingen van elke sector;

95 l. verricht, met inachtneming van de verantwoordelijkheden van de Sectoren, de nodige secretariaatwerkzaamheden voorafgaand aan en volgend op conferenties van de Unie;

96 m. stelt aanbevelingen op voor de eerste vergadering van de in nummer 342 van dit Verdrag* bedoelde delegatieleiders, met inachtneming met de uitkomst van eventueel regionaal overleg;

97 n. voorziet, in voorkomend geval in samenwerking met de uitnodigende regering, in het secretariaat van de conferenties van de Unie en verschaft de voorzieningen en diensten voor vergaderingen van de Unie, eventueel in samenwerking met de betrokken directeur, waarbij het, in overeenstemming met nummer 93, voor zover het dit nodig acht, personeel van de Unie kan inzetten. De Secretaris-Generaal kan op verzoek, ook op contractbasis voorzien in het secretariaat van andere telecommunicatie-vergaderingen.

98 o. treft de nodige maatregelen voor de tijdige publicatie en verspreiding van dienstdocumenten, informatiebulletins en andere door het Algemeen Secretariaat en de Sectoren opge- stelde documenten en stukken, die aan de Unie worden gericht of waarvan de publicatie wordt verzocht door conferenties of door de Raad; de lijst van te publiceren documenten wordt door de Raad bijgehouden, na overleg met de betrokken conferentie over de dienstdocumenten of andere documenten waarvan de publicatie door conferenties wordt verzocht;

99 p. publiceert, met behulp van beschikbaar gestelde of door het Algemeen Secretariaat zelf verzamelde informatie, inclusief de van andere internationale organisaties verkregen informatie, een periodiek bulletin met algemene informatie en documentatie inzake telecommunicatie;

100 PP-98 q. stelt, na overleg met de Coördinatiecommissie en met een zo economisch mogelijk gebruik van middelen, een tweejaarlijkse ontwerpbegroting vast voor de uitgaven van de Unie en legt dit voor aan de Raad, waarbij het rekening houdt met de door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde financiële grenzen. Deze ontwerpbegroting bestaat uit een geconsolideerde begroting, samengesteld uit op kosten gebaseerde begrotingen van de drie Sectoren, opgesteld conform de door de Secretaris-Generaal uitgevaardigde begrotingsrichtlijnen en bestaande uit twee versies. Bij de ene versie wordt uitgegaan van een nulgroei van de contributie-eenheid, bij de andere van een groei van minder dan of gelijk aan een door de Plenipotentiaire Conferentie vastgestelde limiet, na eventuele aanspraak op de reserverekening. De begrotingsresolutie wordt, na goedkeuring door de Raad, ter kennisneming naar alle Lidstaten gezonden;

101 r. stelt, met de assistentie van het Coördinatiecomité, in overeenstemming met het Financieel Reglement, een jaarlijks financieel rapport op en legt dit voor aan de Raad. Een recapitulerend financieel rapport en rekeningen worden opgesteld en ter beoordeling en definitieve goedkeuring voorgelegd aan de volgende Plenipotentiaire Conferentie;

102 PP-98 s. stelt, met de assistentie van het Coördinatiecomité, een jaarverslag op over de werkzaamheden van de Unie dat, na goedkeuring door de Raad, naar alle Lidstaten wordt gezonden;

102A PP-98 sbis beheert de in nummer 76A van het Statuut bedoelde bijzondere regelingen; de kosten van dit beheer worden gedragen door de ondertekenaars van de regeling, op een tussen hen en de Secretaris-Generaal overeengekomen wijze;

103 t. verricht alle overige secretariaatstaken van de Unie;

104 u. verricht alle overige door de Raad aan hem opgedragen taken.

105 2. De Secretaris-Generaal of de plaatsvervangend Secretaris-Generaal kan, in de hoedanigheid van adviseur, deelnemen aan conferenties van de Unie; de Secretaris-Generaal of diens vertegenwoordiger kan, in de hoedanigheid van adviseur, deelnemen aan alle andere vergaderingen van de Unie.

AFDELING 4

Artikel 6 Coördinatiecomité

106 1. 1) Het Coördinatiecomité assisteert en adviseert de Secretaris-Generaal bij alle in de desbetreffende bepalingen van artikel 26 van het Statuut en in de desbetreffende artikelen van dit Verdrag bedoelde aangelegenheden.

107 2) Het Comité is verantwoordelijk voor het waarborgen van de coördinatie met alle in de artikelen 49 en 50 van het Statuut bedoelde internationale organisaties voor zover het de vertegenwoordiging van de Unie bij de conferenties van die organisaties betreft.

108 3) Het Comité beoordeelt de voortgang van de werkzaamheden van de Unie en assisteert de Secretaris-Generaal bij de opstellling van het in nummer 86 van dit Verdrag bedoelde verslag dat wordt voorgelegd aan de Raad.

109 PP-98 2. Het Comité streeft ernaar zijn conclusies op basis van unanimiteit te nemen. Indien de voorzitter niet door de meerderheid van het Comité wordt gesteund, kan hij, indien hij van mening is dat de afdoening van de desbetreffende aangelegenheid spoedeisend is en niet kan wachten tot de volgende zitting van de Raad, in uitzonderlijke omstandigheden op eigen verantwoordelijkheid beslissingen nemen. In dergelijke omstandigheden brengt de voorzitter onverwijld schriftelijk verslag over deze aangelegenheid uit aan de Lidstaten van de Raad, waarbij hij de redenen vermeldt die aanleiding hebben gegeven tot het nemen van deze maatregel, tezamen met de schriftelijke standpunten van de andere leden van het Comité. Indien de aangelegenheden in dergelijke omstandigheden niet spoedeisend, doch wel belangrijk zijn, worden deze ter beoordeling aan de Raad voorgelegd tijdens zijn volgende zitting.

110 3. De voorzitter roept het Comité ten minste eenmaal per maand bijeen; het Comité kan indien nodig eveneens worden bijeengeroepen op verzoek van twee van zijn leden.

111 4. Van de werkzaamheden van het Coördinatiecomité wordt een verslag gemaakt dat op verzoek aan de Leden van de Raad* beschikbaar wordt gesteld.

AFDELING 5

RADIOCOMMUNICATIESECTOR

Artikel 7 Mondiale radiocommunicatieconferenties

112 1. Overeenkomstig nummer 90 van het Statuut, worden mondiale radiocommunicatieconferenties bijeengeroepen voor de bestudering van specifieke radiocommunicatie-aangelegenheden. Een mondiale radiocommunicatieconferentie behandelt die punten welke op haar agenda zijn geplaatst en zijn aangenomen in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van dit artikel.

113 2. 1) De agenda van een mondiale radiocommunicatieconferentie kan de volgende punten omvatten:

114 a. de gedeeltelijke of, in uitzonderlijke gevallen, volledige herziening van het in artikel 4 van het Statuut bedoelde Radioreglement;

115 b. elk ander vraagstuk van mondiale aard dat valt onder de bevoegdheid van de conferentie;

116 c. een punt betreffende instructies voor de Radioreguleringsraad en het Radiocommunicatiebureau inzake hun werkzaamheden, en een beoordeling van deze werkzaamheden;

117 PP-98 d. de keuze van onderwerpen die door de radiocommunicatie-assemblee en de radiocommunicatie-studiegroepen moeten worden bestudeerd, alsmede alle aangelegenheden die de assemblee moet bestuderen met betrekking tot toekomstige radiocommunicatieconferenties.

118 PP-94 PP-98 2) Het algemene kader van deze agenda dient vier tot zes jaar van tevoren te worden vastgesteld, en de definitieve agenda wordt bij voorkeur twee jaar voor de desbetreffende conferentie door de Raad vastgesteld, met de instemming van de meerderheid van de Lidstaten, onverminderd de bepalingen van nummer 47 van dit Verdrag. Deze twee versies van de agenda worden opgesteld op basis van de aanbevelingen van de mondiale radiocommunicatieconferentie in overeenstemming met nummer 126 van dit Verdrag.

119 3) Op deze agenda wordt elk vraagstuk geplaatst dat door een Plenipotentiaire Conferentie wordt aangewezen.

120 3. 1) Deze agenda kan worden gewijzigd:

121 PP-98 a. op verzoek van ten minste een kwart van de Lidstaten. Dergelijke verzoeken worden individueel aan de Secretaris-Generaal gericht, die deze ter goedkeuring aan de Raad doorzendt; of

122 b. op voorstel van de Raad.

123 PP-98 2) De voorgestelde wijzigingen van de agenda van een mondiale radiocommunicatieconferentie worden pas definitief aangenomen wanneer deze zijn aanvaard door de meerderheid van de Lidstaten, onverminderd de bepalingen van nummer 47 van dit Verdrag.

124 4. De conferentie verricht daarnaast de volgende taken:

125 1) het bestuderen en goedkeuren van het verslag van de directeur van het Bureau inzake de activiteiten van de Sector sinds de laatste conferentie;

126 2) het aan de Raad aanbevelen van agendapunten voor een toekomstige conferentie en het geven van haar mening over de agenda van conferenties voor een tijdvak van ten minste vier jaar, tezamen met een schatting van de financiële gevolgen hiervan;

127 3) het in haar besluiten opnemen van instructies of verzoeken, naar gelang van het geval, voor de Secretaris-Generaal en de Sectoren van de Unie.

128 5. De voorzitter en vice-voorzitter van de radiocommunicatie-assemblee of van de betrokken studiegroepen kunnen deelnemen aan de geassocieerde mondiale radiocommunicatieconferentie.

Artikel 8 Radiocommunicatie-assemblee

129 1. Een radiocommunicatie-assemblee bestudeert de aanbevelingen inzake vraagstukken die zij overeenkomstig haar eigen procedures heeft aangenomen of welke aan haar worden voorgelegd door de Plenipotentiaire Conferentie, een andere conferentie, de Raad of door de Radioreguleringsraad en doet, in voorkomend geval, hieromtrent aanbevelingen.

130 2. Wat nummer 129 betreft:

131 PP-98 1) bestudeert de radiocommunicatie-assemblee de in overeenstemming met nummer 157 van dit Verdrag door de studiegroepen opgestelde rapporten, waarvan zij de ontwerp-aanbevelingen goedkeurt, wijzigt of verwerpt en bestudeert zij de rapporten van de door de radiocommunicatie-adviesgroep in overeenstemming met nummer 160H van dit Verdrag opgestelde rapporten;

132 2) keurt zij, rekening houdend met de noodzaak de vraag naar de middelen van de Unie tot een minimum te beperken, het werkprogramma voortvloeiend uit de beoordeling van bestaande en nieuwe vraagstukken goed en stelt zij de prioriteiten, urgentie, geschatte financiële gevolgen en het tijdschema voor de afronding van hun studie vast;

133 3) beslist zij, in het kader van het in nummer 132 bedoelde goedgekeurde werkprogramma, of studiegroepen moeten worden gehandhaafd, ontbonden of ingesteld en wijst zij aan elk van hen de te bestuderen vraagstukken toe;

134 4) bundelt zij voor zover mogelijk de vraagstukken die voor de ontwikkelingslanden van belang zijn, teneinde deelname aan de bestudering van die vraagstukken te vergemakkelijken;

135 5) brengt zij, naar aanleiding van verzoeken van een mondiale radiocommunicatieconferentie, advies uit over aangelegenheden waarvoor zij bevoegd is;

136 PP-98 6) brengt zij aan de volgende mondiale radiocommunicatieconferentie verslag uit over de voortgang inzake aangelegenheden die op de agenda van toekomstige radiocommunicatieconferenties kunnen worden geplaatst.

137 3. Een radiocommunicatie-assemblee wordt voorgezeten door een door de regering van het land waar de vergadering plaatsvindt, benoemde persoon of, wanneer de vergadering wordt gehouden op de zetel van de Unie, door een door de assemblee zelf gekozen persoon. De voorzitter wordt bijgestaan door vice-voorzitters die door de assemblee worden gekozen.

137A PP-98 4. Een radiocommunicatie-assemblee kan specifieke aangelegenheden binnen haar bevoegdheid voor advies voorleggen aan de radiocommunicatie-adviesgroep.

Artikel 9 Regionale radiocommunicatieconferenties

138 PP-98 Op de agenda van een regionale radiocommunicatieconferentie mogen uitsluitend specifieke radiocommunicatievraagstukken van regionale aard worden geplaatst, met inbegrip van richtlijnen voor de Radioreguleringsraad en het Radiocommunicatiebureau inzake hun activiteiten ten aanzien van de betrokken regio, mits deze richtlijnen niet strijdig zijn met de belangen van andere regio's. Een dergelijke conferentie mag uitsluitend onderwerpen behandelen die op haar agenda zijn geplaatst. De bepalingen vervat in de nummers 118 tot en met 123 van dit Verdrag zijn van toepassing op een regionale radiocommunicatieconferentie, doch uitsluitend ten aanzien van de Lidstaten van de betrokken regio.

Artikel 10 Radioreguleringsraad

139 PP-98 (SUP)

140 2. Naast de in artikel 14 van het Statuut genoemde taken, bestudeert de Raad tevens rapporten van de directeur van het Radiocommunicatiebureau inzake onderzoek naar schadelijke interferentie, verricht op verzoek van een of meer van de belanghebbende administraties, en stelt hieromtrent aanbevelingen op.

141 3. De leden van de Raad zijn verplicht, in de hoedanigheid van adviseur, deel te nemen aan radiocommunicatieconferenties en radiocommunicatie-assemblees. De voorzitter en vice-voorzitter van de Raad, of hun benoemde vertegenwoordigers, zijn verplicht in de hoedanigheid van adviseur deel te nemen aan Plenipotentiaire Conferenties. In al deze gevallen is het de leden voor wie deze verplichtingen gelden, niet toegestaan aan deze conferenties deel te nemen als lid van hun nationale delegatie.

142 4. Uitsluitend de reis-, verblijfs- en verzekeringskosten die door de leden van de Raad bij de uitoefening van hun functies voor de Unie worden gemaakt, worden door de Unie gedragen.

143 5. De werkmethoden van de Raad zijn als volgt:

144 1) De leden van de Raad kiezen uit hun eigen leden een voorzitter en een vice-voorzitter voor een tijdvak van een jaar. Vervolgens volgt de vice-voorzitter de voorzitter elk jaar op en wordt een nieuwe vice-voorzitter gekozen. Bij afwezigheid van de voorzitter en vice-voorzitter, kiest de Raad – ad hoc – een tijdelijke voorzitter uit zijn leden.

145 2) De Raad houdt normaliter ten hoogste vier vergaderingen per jaar, in het algemeen op de zetel van de Unie, waarbij ten minste tweederde van zijn leden aanwezig zijn, en kan zijn taken verrichten met gebruikmaking van moderne communicatiemiddelen.

146 3) De Raad streeft ernaar zijn besluiten op basis van unanimiteit te nemen. Indien dit niet kan worden gerealiseerd, is een besluit alleen geldig indien ten minste tweederde van de leden van de Raad voor stemmen. Elk lid van de Raad heeft een stem; stemming bij volmacht is niet toegestaan.

147 4) De Raad kan de door hem nodige geachte interne regelingen treffen, overeenkomstig de bepalingen van het Statuut, van dit Verdrag en van het Radioreglement. Deze regelingen worden gepubliceerd als onderdeel van het reglement van orde van de Raad.

Artikel 11 Radiocommunicatiestudiegroepen

148 1. De radiocommunicatiestudiegroepen worden ingesteld door een radiocommunicatie-assemblee.

149 PP-98 2. 1) De radiocommunicatiestudiegroepen bestuderen vraagstukken die worden aangenomen in overeenstemming met een door de radiocommunicatie-assemblee ingestelde procedure en stellen ontwerpaanbevelingen op, die moeten worden aangenomen in overeenstemming met de in de nummers 246A tot en met 247 van dit Verdrag bedoelde procedure.

149A PP-98 1bis) De radiocommunicatiestudiegroepen bestuderen tevens onderwerpen vermeld in resoluties en aanbevelingen van mondiale radiocommunicatieconferenties. De uitkomst van deze studies wordt opgenomen in de aanbevelingen of in de in overeenstemming met nummer 156 opgestelde rapporten.

150 PP-98 2) De bestudering van bovengenoemde vraagstukken en onderwerpen heeft, met inachtneming van nummer 158, hoofdzakelijk betrekking op:

151 PP-98 a) het gebruik van het radiofrequentiespectrum bij land- en ruimteradiocommunicatie en van de geostationaire en andere satellietomlopen;

152 b) kenmerken en functioneren van de radiosystemen;

153 c) het bedrijven van de radiostations;

154 d) radiocommunicatie-aspecten van aangelegenheden die betrekking hebben op noodsituaties en veiligheid.

155 PP-98 3) Bij deze studies komen gewoonlijk geen economische vraagstukken aan de orde, maar wanneer technische of operationele alternatieven in een studie worden vergeleken, kunnen hierbij economische factoren worden betrokken.

156 3. De radiocommunicatiestudiegroepen verrichten tevens voorbereidende studies over de technische, operationele en procedurele aangelegenheden die door mondiale en regionale radiocommunicatieconferenties moeten worden bestudeerd en stellen terzake rapporten op in overeenstemming met een door een radiocommunicatie-assemblee aangenomen werkprogramma ten aanzien hiervan, of op aanwijzing door de Raad.

157 4. Elke studiegroep stelt voor de radiocommunicatie-assemblee een rapport op betreffende de voortgang van de werkzaamheden, de in overeenstemming met de in nummer 149 bedoelde overlegprocedure aangenomen aanbevelingen en betreffende alle ontwerpen van nieuwe of herziene aanbevelingen die door de assemblee moeten worden bestudeerd.

158 5. Met inachtneming van nummer 79 van het Statuut worden de in de nummers 151 tot en met 154 en in nummer 193 van dit Verdrag bedoelde taken in relatie tot de Telecommunicatiestandaardisatiesector voortdurend beoordeeld door de Radiocommunicatiesector en de Telecommunicatiestandaardisatiesector met het oog op het bereiken van onderlinge overeenstemming over wijzigingen van de verdeling van studie-onderwerpen. Beide sectoren werken nauw samen en nemen procedures aan voor het uitvoeren van deze beoordeling en voor het tijdig en op doeltreffende wijze bereiken van overeenstemming. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, kan de aangelegenheid via de Raad ter beslissing aan de Plenipotentiaire Conferentie worden voorgelegd.

159 6. Bij de uitvoering van hun studies besteden de radiocommunicatiestudiegroepen naar behoren aandacht aan de bestudering van vraagstukken en de formulering van aanbevelingen die rechtstreeks verband houden met de instelling, ontwikkeling en verbetering van telecommunicatie in ontwikkelingslanden, op zowel regionaal als internationaal niveau. Bij de uitvoering van hun werkzaamheden houden zij naar behoren rekening met de werkzaamheden van nationale en regionale organisaties en van andere internationale organisaties die zich bezighouden met radiocommunicatie en werken met deze samen, daarbij rekening houdend met de noodzaak voor de Unie haar vooraanstaande positie op het gebied van telecommunicatie te behouden.

160 7. Ten behoeve van de vergemakkelijking van de beoordeling van de activiteiten van de Radiocommunicatiesector moeten maatregelen worden genomen ter bevordering van de samenwerking en coördinatie met andere organisaties die zich met radiocommunicatie bezighouden en met de Telecommunicatiestandaardisatiesector en Telecommunicatie-ontwikkelingssector. Een radiocommunicatie-assemblee stelt de specifieke taken, voorwaarden voor deelname en uitvoeringsregels voor deze maatregelen vast.

PP-98 Artikel 11A

Radiocommunicatie-adviesgroep

160A PP-98 1. De radiocommunicatie-adviesgroep staat open voor vertegenwoordigers van de administraties van Lidstaten en vertegenwoordigers van Sectorleden en voorzitters van de studiegroepen, en treedt op de via de directeur.

160B PP-98 2. De radiocommunicatie-adviesgroep:

160C PP-98 1) beoordeelt prioriteiten, programma's, activiteiten, financiële aangelegenheden en strategieën met betrekking tot radiocommunicatie-assemblees, studiegroepen en de voorbereiding van radiocommunicatieconferenties en eventuele door een conferentie van de Unie, een radiocommunicatie-assemblee of de Raad opgedragen specifieke aangelegenheden;

160D PP-98 2) beoordeelt de vooruitgang van de uitvoering van het ingevolge nummer 132 van dit Verdrag opgestelde werkprogramma;

160E PP-98 3) vaardigt richtlijnen uit voor de werkzaamheden van de studiegroepen;

160F PP-98 4) beveelt maatregelen aan, onder meer ter bevordering van de samenwerking en coördinatie met andere standaardisatie-instituten, met de Telecommunicatiestandaardisatiesector, de Telecommunicatie-ontwikkelingssector en het Algemeen Secretariaat;

160G PP-98 5) neemt zijn eigen werkprocedures aan, die verenigbaar zijn met de door de radiocommunicatie-assemblee aangenomen werkprocedures;

160H PP-98 6) stelt een rapport op voor de directeur van het Radiocommunicatiebureau waarin maatregelen met betrekking tot bovengenoemde punten worden aangegeven.

Artikel 12 Radiocommunicatiebureau

161 1. De directeur van het Radiocommunicatiebureau organiseert en coördineert de werkzaamheden van de Radiocommunicatiesector. De taken van het bureau worden aangevuld met die welke in de bepalingen van het Radioreglement worden vermeld.

162 2. De taken van de directeur omvatten, in het bijzonder,

163 1) met betrekking tot radiocommunicatieconferenties:

164 PP-98 a) het coördineren van de voorbereidende werkzaamheden van de studiegroepen en van het bureau, het aan de Lidstaten en Sectorleden mededelen van de resultaten van deze voorbereidende werkzaamheden, het verzamelen van hun commentaar en het aan de conferentie voorleggen van een geconsolideerd rapport, eventueel voorzien van voorstellen van regelgevende aard;

165 b) het van rechtswege, doch in de hoedanigheid van adviseur, deelnemen aan de beraadslagingen van de radiocommunicatie-assemblee en van de radiocommunicatiestudiegroepen. De directeur treft alle noodzakelijke voorbereidingen voor radiocommunicatieconferenties en vergaderingen van de Radiocommunicatiesector in overleg met het Algemeen Secretariaat, in overeenstemming met nummer 94 van dit Verdrag en, indien relevant, met de overige sectoren van de Unie, en met behoorlijke inachtneming van de richtlijnen van de Raad bij de uitvoering van deze voorbereidingen;

166 c) het verlenen van bijstand aan ontwikkelingslanden bij hun voorbereiding van radiocommunicatieconferenties.

167 met betrekking tot de Radioreguleringsraad:

168 a) het opstellen van een ontwerp-reglement van orde en dit ter goedkeuring voorleggen aan de Radioreguleringsraad; dit bevat onder meer berekeningsmethoden en gegevens benodigd voor de toepassing van de bepalingen van het Radioreglement;

169 PP-98 b) het onder alle Lidstaten verspreiden van het reglement van orde van de Raad en het verzamelen van het daarop van de administraties ontvangen commentaar;

170 c) het verwerken van de in toepassing van de desbetreffende bepalingen van het Radioreglement en regionale overeenkomsten van administraties ontvangen informatie, en deze opstellen in een voor publicatie geschikte vorm;

171 d) het toepassen van het door de Raad goedgekeurde reglement van orde, het opstellen en publiceren van conclusies op basis van dit reglement, en het aan de Raad voorleggen van door een Administratie verzochte beoordelingen van conclusies, die niet kunnen plaatsvinden door toepassing van het reglement van orde;

172 e) het, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Radioreglement, systematisch inschrijven en registreren van frequentietoewijzingen en, indien van toepassing, van de bijbehorende karakteristieken van de omloop- baan, en het bijhouden van het Master International Frequency Register; het beoordelen van inschrijvingen in dit Register met het oog op de eventuele wijziging of verwijdering van inschrijvingen die niet overeenkomen met het feitelijk frequentiegebruik, in overeenstemming met de betrokken administratie;

173 f) het, op verzoek van een of meerdere belanghebbende administraties, helpen bij het oplossen van gevallen van schadelijke interferentie en, wanneer nodig, het verrichten van onderzoek en het, ter bestudering door de Raad, opstellen van een rapport met ontwerpaanbevelingen ter attentie van de betrokken administraties;

174 g) het optreden als uitvoerend secretaris van de Raad;

175 3) het coördineren van de werkzaamheden van de radiocommunicatiestudiegroepen en het dragen van de verantwoordelijkheid voor de organisatie van deze werkzaamheden;

175A PP-98 3bis) het verschaffen van de nodige ondersteuning aan de radiocommunicatie-adviesgroep, en het jaarlijks aan de Lidstaten, de Sectorleden en de Raad uitbrengen van verslag over de resultaten van de werkzaamheden van de adviesgroep.

175B PP-98 3ter) het treffen van praktische maatregelen ter vergemakkelijking van de deelname aan radiocommunicatiestudiegroepen door ontwikkelingslanden.

176 4) Bovendien draagt de directeur zorg voor:

177 PP-98 a) het verrichten van studies voor het uitbrengen van advies met het oog op de exploitatie van een maximaal haalbaar aantal radiokanalen in die gedeelten van het frequentiespectrum waarin schadelijke interferentie kan ontstaan, en met het oog op een billijk, doeltreffend en doelmatig gebruik van geostationaire en andere satellietomloopbanen, met in achtneming van de behoeften van de Lidstaten die hulp nodig hebben, de bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden, alsmede de bijzondere geografische situatie van bepaalde landen;

178 PP-98 b) het uitwisselen met Lidstaten en Sectorleden van in automatische of andere vorm leesbare gegevens, het opstellen en actualiseren van documenten en gegevensbestanden van de Radiocommunicatiesector en het zorgdragen, samen met de Secretaris-Generaal, voor de eventuele publicatie hiervan in de werktalen van de Unie in overeenstemming met nummer 172 van het Statuut;

179 c) het bijhouden van de nodige stukken;

180 PP-98 d) het aan de mondiale radiocommunicatieconferentie voorleggen van een rapport inzake de activiteiten van de Radiocommunicatiesector sinds de laatste conferentie; indien geen mondiale radiocommunicatieconferentie is voorzien, wordt een rapport van de activiteiten van de Sector over de tweejarige periode sinds de laatste conferentie voorgelegd aan de Raad en, ter kennisneming, aan de Lidstaten en Sectorleden;

181 e) het opstellen van een ontwerpbegroting op basis van de kosten die gemoeid zijn met de behoeften van de Radiocommunicatiesector en deze doorzenden aan de Secretaris-Generaal ter bestudering door het Coördinatiecomité en ter opneming in de begroting van de Unie;

181A PP-98 f) het opstellen van een jaarlijks operationeel plan en financieel plan voor de activiteiten die door het Bureau moeten worden ondernomen ter ondersteuning van de Sector in zijn geheel, en dat door de radiocommunicatie-adviesgroep overeenkomstig artikel 11A van dit Verdrag moet worden beoordeeld en aan de Raad moet worden verstrekt.

182 3. De directeur kiest het technisch en administratief personeel van het Bureau binnen het kader van de door de Raad goedgekeurde begroting. De benoeming van het technisch en administratief personeel wordt door de Secretaris-Generaal, in overleg met de directeur, verricht. De uiteindelijke beslissing omtrent aanstelling of ontslag berust bij de Secretaris-Generaal.

183 4. De directeur verschaft de Telecommunicatie-ontwikkelingssector, binnen het kader van het Statuut en dit Verdrag, de nodige technische ondersteuning.

AFDELING 6

TELECOMMUNICATIESTANDAARDISATIESECTOR

Artikel 13

PP-98 Mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee

184 PP-98 1. In overeenstemming met nummer 104 van het Statuut wordt een mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee bijeengeroepen voor de bestudering van specifieke aangelegenheden die betrekking hebben op de standaardisatie van telecommunicatie.

185 PP-98 2. De door een mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee te bestuderen vraagstukken, waarvoor aanbevelingen worden gedaan, zijn die welke worden aangenomen ingevolge haar eigen procedures of die welke aan haar door de Plenipotentiaire Conferentie, door een andere conferentie of door de Raad worden voorgelegd.

186 PP-98 3. In overeenstemming met nummer 104 van het Statuut verricht de assemblee de volgende taken:

187 PP-98 a) zij bestudeert de door de studiegroepen overeenkomstig nummer 194 van dit Verdrag opgestelde rapporten en wijzigt of verwerpt in die rapporten vervatte ontwerpaanbevelingen of keurt deze goed, en bestudeert de rapporten van de telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep in overeenstemming met de nummers 197J en 197K van dit Verdrag;

188 b) zij keurt, rekening houdend met de noodzaak de vraag naar de middelen van de Unie tot een minimum te beperken, het werkprogramma goed dat voortvloeit uit de beoordeling van bestaande vraagstukken en nieuwe vraagstukken en bepaalt de prioriteit, het spoedeisende karakter, de geschatte financiële gevolgen en het tijdschema voor de voltooiing van de bestudering hiervan;

189 c) zij beslist, in het kader van het in nummer 188 bedoelde goedgekeurde werkprogramma, of studiegroepen moeten worden gehandhaafd of ontbonden of dat nieuwe studiegroepen moeten worden opgericht en wijst elk van hen de te bestuderen vraagstukken toe;

190 PP-98 d) zij bundelt, voor zover praktisch uitvoerbaar, vraagstukken die van belang zijn voor ontwikkelingslanden teneinde hun deelname aan deze studies te vergemakkelijken;

191 e) zij bestudeert het rapport van de directeur inzake de activiteiten van de Sector sinds de laatste conferentie, en keurt dit goed.

191A PP-98 4. Een mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee kan specifieke aangelegenheden binnen haar bevoegdheid toewijzen aan de telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep, waarbij zij vermeldt welke actie terzake wordt verlangd.

191B PP-98 5. Een mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee wordt voorgezeten door een persoon benoemd door de regering van het land waar de vergadering wordt gehouden, of in het geval dat een vergadering wordt gehouden op de zetel van de Unie, door een door de assemblee zelf gekozen persoon. De voorzitter wordt bijgestaan door vice-voorzitters die door de assemblee worden gekozen.

Artikel 14 Telecommunicatiestandaardisatie-studiegroepen

192 PP-98 1. 1) Telecommunicatiestandaardisatie-studiegroepen bestuderen vraagstukken die zijn aangenomen in overeenstemming met een door de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee vastgestelde procedure en stellen ontwerpaanbevelingen op die moeten worden aangenomen in overeenstemming met de in de nummers 246A tot en met 247 van dit Verdrag bedoelde procedure.

193 2) Onverminderd nummer 195, bestuderen de studiegroepen technische, operationele en tarifaire vraagstukken en stellen hieromtrent aanbevelingen op ten behoeve van de mondiale standaardisatie van de telecommunicatie, met inbegrip van aanbevelingen inzake de interconnectie van radiosystemen in openbare telecommunicatienetwerken en inzake de vereiste wijze van functioneren van deze interconnecties. Technische of operationele vraagstukken die specifiek verband houden met radiocommunicatie als bedoeld in de nummers 151 tot en met 154 van dit Verdrag, vallen onder de Radiocommunicatiesector.

194 PP-98 3) Elke studiegroep stelt ten behoeve van de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee een rapport op inzake de voortgang van de werkzaamheden, de in overeenstemming met de in nummer 192 vervatte overlegprocedure aangenomen aanbevelingen, alsmede de ontwerpen van nieuwe of herziene door de assemblee te bestuderen aanbevelingen.

195 2. Met inachtneming van nummer 105 van het Statuut worden de in nummer 193 en de in de nummers 151 tot en met 154 van dit Verdrag bedoelde taken met betrekking tot de Radiocommunicatiesector voortdurend door de Telecommunicatiestandaardisatiesector en de Radiocommunicatiesector getoetst teneinde algemene overeenstemming te verkrijgen over wijzigingen van de verdeling van de te bestuderen vraagstukken. Beide sectoren werken nauw samen en nemen procedures aan die het mogelijk maken deze toetsing tijdig en doeltreffend te realiseren en tot overeenstemming te komen. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, kan de zaak via de Raad aan de Plenipotentiaire Conferentie ter beslissing worden voorgelegd.

196 3. Bij de uitvoering van hun studies besteden de telecommunicatie-standaardisatie-studiegroepen naar behoren aandacht aan de bestudering van vraagstukken en de formulering van aanbevelingen die rechtstreeks verband houden met de instelling, ontwikkeling en verbetering van telecommunicatie in ontwikkelingslanden, op zowel regionaal als internationaal niveau. Bij de uitvoering van hun werkzaamheden houden zij naar behoren rekening met de werkzaamheden van nationale en regionale organisaties en van andere internationale standaardisatie-organisaties en werken met deze samen, daarbij rekening houdend met de noodzaak voor de Unie haar vooraanstaande positie op het gebied van de mondiale standaardisatie van telecommunicatie te behouden.

197 PP-98 4. Ten behoeve van de vergemakkelijking van de beoordeling van de activiteiten in de Telecommunicatiestandaardisatiesector moeten maatregelen worden genomen ter bevordering van de samenwerking en coördinatie met andere organisaties die zich met telecommunicatiestandaardisatie bezighouden, en met de Radiocommunicatiesector en Telecommunicatie-ontwikkelingssector. Een mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee stelt de specifieke taken, voorwaarden voor deelname en procedures voor deze maatregelen vast.

PP-98 Artikel 14A

Telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep

197A PP-98 1. De telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep staat open voor vertegenwoordigers van administraties van Lidstaten en vertegenwoordigers van Sectorleden en voorzitters van de studiegroepen.

197B PP-98 2. De telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep:

197C PP-98 1) beoordeelt prioriteiten, programma's, activiteiten, financiële aangelegenheden en strategieën voor activiteiten in de Telecommunicatiestandaardisatiesector;

197D PP-98 2) beoordeelt de voortgang van de uitvoering van het ingevolge nummer 188 van dit Verdrag ingestelde werkprogramma;

197E PP-98 3) vaardigt richtlijnen uit voor de werkzaamheden van de studiegroepen;

197F PP-98 4) beveelt maatregelen aan, onder meer ter bevordering van de samenwerking en coördinatie met andere relevante instellingen, met de Radiocommunicatiesector, de Telecommunicatie-ontwikkelingssector en het Algemeen Secretariaat;

197G PP-98 5) neemt zijn eigen werkprocedures aan, die verenigbaar zijn met de door de telecommunicatiestandaardisatie-assemblee aangenomen werkprocedures;

197H PP-98 6) stelt een rapport op voor de directeur van het Telecommunicatiestandaardisatiebureau waarin maatregelen met betrekking tot bovengenoemde punten worden aangegeven;

197I PP-98 7) stelt een rapport op voor de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee inzake aangelegenheden die hem in overeenstemming met nummer 191A zijn opgedragen, en zendt deze ter voorlegging aan de assemblee door aan de directeur.

Artikel 15 Telecommunicatiestandaardisatiebureau

198 1. De directeur van het Telecommunicatiestandaardisatiebureau organiseert en coördineert de werkzaamheden van de Telecommunicatiestandaardisatiesector.

199 2. De taken van de directeur omvatten, in het bijzonder:

200 PP-98 a) het jaarlijks actualiseren van het door de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee goedgekeurde werkprogramma, in overleg met de voorzitters van de telecommunicatiestandaardisatiestudiegroepen;

201 PP-98 b) het van rechtswege, doch in de hoedanigheid van adviseur, deelnemen aan de beraadslagingen van de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblees en van de telecommunicatiestandaardisatiestudiegroepen. De directeur treft alle noodzakelijke voorbereidingen voor assemblees en vergaderingen van de Telecommunicatiestandaardisatiesector in overleg met het Algemeen Secretariaat, in overeenstemming met nummer 94 van dit Verdrag en, indien aangewezen, met de overige sectoren van de Unie, en met behoorlijke inachtneming van de richtlijnen van de Raad voor deze voorbereidingen;

202 PP-98 c) het verwerken van informatie ontvangen van administraties in toepassing van de desbetreffende bepalingen van het Internationale Telecommunicatiereglement of van de besluiten van de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee, en deze, in voorkomend geval, in een voor publicatie geschikte vorm opstellen;

203 PP-98 d) het uitwisselen met Lidstaten en Sectorleden van in automatische of andere vorm leesbare gegevens, het opstellen en actualiseren van documenten en gegevensbestanden van de Telecommunicatiestandaardisatiesector en het zorgdragen, samen met de Secretaris-Generaal indien van toepassing, voor de publicatie hiervan in de werktalen van de Unie in overeenstemming met nummer 172 van het Statuut;

204 PP-98 e) het aan de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee voorleggen van een rapport inzake de activiteiten van de Sector sinds de laatste conferentie; tenzij een tweede assemblee bijeen wordt geroepen, legt de directeur eveneens aan de Raad en aan de Lidstaten en Sectorleden een dergelijk rapport voor, dat betrekking heeft op de tweejarige periode sinds de laatste assemblee;

205 f) het opstellen van een ontwerpbegroting op basis van de kosten die gemoeid zijn met de behoeften van de Telecommunicatiestandaardisatiesector en deze doorzenden aan de Secretaris-Generaal, ter beoordeling door het Coördinatiecomité en ter opneming in de begroting van de Unie;

205A PP-98 g) het opstellen van een jaarlijks operationeel plan en financieel plan van de activiteiten die door het Bureau moeten worden ondernomen ter ondersteuning van de Sector in zijn geheel, en dat door de telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep moet worden beoordeeld en aan de Raad moet worden verstrekt;

205B PP-98 h) het verlenen van de nodige ondersteuning aan de telecommunicatiestandaardisatie-adviesgroep en het jaarlijks aan de Lidstaten, de Sectorleden en de Raad uitbrengen van verslag over de resultaten van de werkzaamheden van de adviesgroep;

205C PP-98 i) het verlenen van bijstand aan ontwikkelingslanden bij de voorbereidende werkzaamheden voor mondiale standaardisatie-assemblees, in het bijzonder ten aanzien van aangelegenheden die voor die landen prioriteit hebben.

206 3. De directeur kiest het technisch en administratief personeel van het Telecommunicatiestandaardisatiebureau binnen het kader van de door de Raad goedgekeurde begroting. De benoeming van het technisch en administratief personeel wordt door de Secretaris-Generaal, in overleg met de directeur, verricht. De uiteindelijke beslissing omtrent aanstelling of ontslag berust bij de Secretaris-Generaal.

207 4. De directeur verleent de Telecommunicatie-ontwikkelingssector, binnen het kader van het Statuut en dit Verdrag, de nodige technische ondersteuning.

AFDELING 7

TELECOMMUNICATIE-ONTWIKKELINGSSECTOR

Artikel 16 Telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties

208 1. In overeenstemming met nummer 118 van het Statuut, zijn de taken van de telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties als volgt:

209 a) mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties stellen werkprogramma's en richtlijnen op voor het omschrijven van vraagstukken en prioriteiten op het gebied van telecommunicatie-ontwikkeling en sturen en begeleiden het werkprogramma van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector. Zij kunnen naar behoefte studiegroepen oprichten;

210 b) regionale telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties kunnen het Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau adviseren betreffende de specifieke telecommunicatievereisten en -kenmerken van de betrokken regio en kunnen tevens aanbevelingen voorleggen aan mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties;

211 c) de telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties moeten de streefdoelen en strategieën voor de evenwichtige mondiale en regionale ontwikkeling van telecommunicatie vaststellen, waarbij bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan de uitbreiding en modernisering van de netwerken en diensten van de ontwikkelingslanden alsmede aan de mobilisatie van de hiertoe benodigde middelen. Zij fungeren tevens als forum voor de bestudering van beleid en vraagstukken van organisatorische, operationele, regelgevende, technische en financiële aard en aanverwante aspecten, met inbegrip van het zoeken naar en implementeren van nieuwe financieringsmiddelen;

212 d) mondiale en regionale telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties bestuderen – binnen hun respectieve bevoegdheidsgebied – de aan hen voorgelegde rapporten en evalueren de activiteiten van de Sector, zij kunnen tevens aspecten bestuderen die met de ontwikkeling van telecommunicatie samenhangen en verband houden met de activiteiten van de overige sectoren van de Unie.

213 PP-98 2. De ontwerpagenda van telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties wordt door de directeur van het Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau opgesteld en door de Secretaris-Generaal ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd, met de instemming van een meerderheid van de Lidstaten in geval van een mondiale conferentie, of van een meerderheid van de Lidstaten van de betrokken regio in geval van een regionale conferentie, onverminderd de bepalingen van nummer 47 van dit Verdrag.

213A PP-98 3. Een mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferentie kan specifieke aangelegenheden binnen haar bevoegdheid voor advies voorleggen aan de telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep.

Artikel 17 Telecommunicatie-ontwikkelingsstudiegroepen

214 1. Telecommunicatie-ontwikkelingsstudiegroepen behandelen specifieke telecommunicatievraagstukken die van algemeen belang zijn voor ontwikkelingslanden, met inbegrip van de in nummer 211 genoemde aangelegenheden. Deze studiegroepen zijn beperkt in aantal en worden – afhankelijk van de beschikbare middelen – voor een bepaalde tijdsduur opgericht, hebben specifieke terms of reference ten aanzien van vraagstukken en aangelegenheden die voor ontwikkelingslanden prioriteit hebben en zijn taakgericht.

215 2. Met inachtneming van nummer 119 van het Statuut beoordelen de Radiocommunicatiesector, de Telecommunicatiestandaardisatiesector en de Telecommunicatie-ontwikkelingssector voortdurend de in behandeling zijnde aangelegenheden teneinde overeenstemming te bereiken over de werkverdeling, dubbel werk te voorkomen en de coördinatie te verbeteren. De sectoren nemen procedures aan om deze beoordelingen en overeenstemming tijdig en op doeltreffende wijze uit te voeren respectievelijk te bereiken.

215A PP-98 3. Elke telecommunicatie-ontwikkelingsstudiegroep stelt voor de mondiale communicatie-ontwikkelingsconferentie een rapport op betreffende de voortgang van de werkzaamheden en betreffende alle ontwerpen van nieuwe of herziene aanbevelingen die door de conferentie moeten worden bestudeerd.

215B PP-98 4. Telecommunicatie-ontwikkelingsstudiegroepen bestuderen vraagstukken en stellen ontwerpaanbevelingen op die moeten worden aangenomen in overeenstemming met de in de nummers 246A tot en met 247 van dit Verdrag vervatte procedures.

PP-98 Artikel 17A

Telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep

215C PP-98 1. De telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep staat open voor vertegenwoordigers van de administraties van Lidstaten en vertegenwoordigers van Sectorleden en voor voorzitters en vice-voorzitters van de studiegroepen.

215D PP-98 2. De telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep:

215E PP-98 1) beoordeelt prioriteiten, programma's, activiteiten, financiële aangelegenheden en strategieën met betrekking tot activiteiten in de Telecommunicatie-ontwikkelingssector;

215F PP-98 2) beoordeelt de voortgang van de uitvoering van het ingevolge nummer 209 van dit Verdrag opgestelde werkprogramma;

215G PP-98 3) vaardigt richtlijnen uit voor de werkzaamheden van de studiegroepen;

215H PP-98 4) beveelt maatregelen aan, onder meer ter bevordering van de samenwerking en coördinatie met de Radiocommunicatiesector, met de Telecommunicatiestandaardisatiesector en het Algemeen Secretariaat, alsmede met andere relevante financiële instellingen en ontwikkelingsorganisaties;

215I PP-98 5) neemt zijn eigen werkprocedures aan, die verenigbaar zijn met de door de mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferentie aangenomen werkprocedures;

215J PP-98 6) stelt een rapport op voor de directeur van het Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau waarin maatregelen met betrekking tot bovengenoemde punten worden aangegeven;

215K PP-98 3. Vertegenwoordigers van organisaties voor bilaterale samenwerking en ontwikkelingshulp en multilaterale ontwikkelingsorganisaties kunnen door de directeur worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van de adviesgroep.

Artikel 18

PP-98 Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau

216 1. De directeur van het Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau organiseert en coördineert de werkzaamheden van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector.

217 2. De taken van de directeur omvatten, in het bijzonder:

218 a) het van rechtswege, doch in de hoedanigheid van adviseur, deelnemen aan de beraadslagingen van de telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties en van de telecommunicatie-ontwikkelingsstudiegroepen. De directeur treft alle noodzakelijke voorbereidingen voor conferenties en vergaderingen van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector in overleg met het Algemeen Secretariaat, in overeenstemming met nummer 94 van dit Verdrag en, indien van toepassing, met de overige sectoren van de Unie, en met behoorlijke inachtneming van de richtlijnen van de Raad bij de uitvoering van deze voorbereidingen;

219 b) het verwerken van de informatie ontvangen van administraties bij de toepassing van de desbetreffende resoluties en besluiten van de Plenipotentiaire Conferentie en telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties en deze, in voorkomend geval, in een voor publicatie geschikte vorm opstellen;

220 c) het uitwisselen met Lidstaten van in automatische en in andere vorm leesbare gegevens, het opstellen en zo nodig actualiseren van documenten en gegevensbestanden van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector en het zorgdragen, samen met de Secretaris-Generaal, indien van toepassing, voor de publicatie hiervan in de werktalen van de Unie in overeenstemming met nummer 172 van het Statuut;

221 d) het, in samenwerking met het Algemeen Secretariaat en de overige sectoren van de Unie, verzamelen en voor publicatie gereed maken van zowel technische als administratieve informatie die in het bijzonder nuttig kan zijn voor ontwikkelingslanden teneinde deze te helpen hun telecommunicatienetwerken te verbeteren. Deze landen worden ook gewezen op de mogelijkheden die worden geboden door de internationale programma's onder auspiciën van de Verenigde Naties.

222 PP-98 e) het aan de mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferentie voorleggen van een rapport inzake de activiteiten van de Sector sinds de laatste conferentie; de directeur legt eveneens aan de Raad en aan de Lidstaten en Sectorleden een dergelijk rapport voor, dat betrekking heeft op de tweejarige periode sinds de laatste conferentie;

223 PP-98 f) het opstellen van een ontwerpbegroting op basis van de kosten die gemoeid zijn met de behoeften van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector en deze doorzenden aan de Secretaris-Generaal ter beoordeling door het Coördinatiecomité en opneming in de begroting van de Unie;

223A PP-98 g) het opstellen van een jaarlijks operationeel plan en financieel plan voor de activiteiten die door het Bureau moeten worden ondernomen ter ondersteuning van de Sector in zijn geheel, en dat door de telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep moet worden beoordeeld en aan de Raad moet worden verstrekt;

223B PP-98 h) het verschaffen van de nodige ondersteuning aan de telecommunicatie-ontwikkelingsadviesgroep en het jaarlijks aan de Lidstaten, de Sectorleden en de Raad uitbrengen van verslag over de resultaten van de werkzaamheden van de adviesgroep.

224 PP-98 3. De directeur werkt samen met de andere gekozen functionarissen teneinde ervoor zorg te dragen dat de catalyserende rol die de Unie vervult bij het stimuleren van de ontwikkeling van telecommunicatie wordt versterkt, en treft de nodige regelingen met de directeur van het desbetreffende Bureau voor het nemen van passende maatregelen, waaronder het bijeenroepen van voorlichtingsbijeenkomsten over de activiteiten van de desbetreffende Sector.

225 PP-98 4. Op verzoek van de betrokken Lidstaten bestudeert de directeur, met behulp van de directeuren van de overige bureaus en, indien aangewezen, van de Secretaris-Generaal, hun nationale telecommunicatieproblemen en brengt hij hieromtrent advies uit; wanneer sprake is van een vergelijking van technische alternatieven, kunnen hierbij economische factoren worden meegewogen.

226 5. De directeur kiest het technisch en administratief personeel van het Telecommunicatie-ontwikkelingsbureau binnen het kader van de door de Raad goedgekeurde begroting. De benoeming van het personeel wordt door de Secretaris-Generaal, in overleg met de directeur, verricht. De uiteindelijke beslissing omtrent aanstelling of ontslag berust bij de Secretaris-Generaal.

227 PP-98 (SUP)

AFDELING 8

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR DE DRIE SECTOREN

Artikel 19 Participatie in de activiteiten van de Unie door entiteiten en organisaties anders dan administraties

228 1. De Secretaris-Generaal en de directeuren van de bureaus bevorderen een grotere participatie in de activiteiten van de Unie door de volgende entiteiten en organisaties:

229 PP-98 a. erkende exploitatiemaatschappijen, wetenschappelijke of industriële organisaties en financiële instellingen of ontwikkelingsorganisaties die door de betrokken Lidstaat zijn goedgekeurd;

230 PP-98 b. andere entiteiten die zich bezighouden met telecommunicatie-aangelegenheden die door de betrokken Lidstaat zijn goedgekeurd;

231 PP-98 c. regionale en andere internationale telecommunicatie-, standaardisatie-, financiële of ontwikkelingsorganisaties.

232 2. De directeuren van de Bureaus onderhouden nauwe werkrelaties met deze entiteiten en organisaties die bevoegd zijn deel te nemen aan de activiteiten van een of meerdere Sectoren van de Unie.

233 PP-98 3. Elk verzoek van een in nummer 229 genoemde entiteit om deelname aan de werkzaamheden van een Sector, gedaan in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Statuut en dit Verdrag, dat door de desbetreffende Lidstaat wordt goedgekeurd, wordt door deze laatste aan de Secretaris-Generaal doorgezonden.

234 PP-98 4. Elk verzoek van een in nummer 230 bedoelde entiteit dat door de desbetreffende Lidstaat wordt ingediend, wordt behandeld in overeenstemming met een door de Raad ingestelde procedure. Een dergelijk verzoek wordt door de Raad beoordeeld op conformiteit met de bovengenoemde procedure.

234A PP-98 4bis Als alternatief kan een verzoek van een in nummer 229 of 230 genoemde entiteit om Sectorlid te worden, rechtstreeks aan de Secretaris-Generaal worden gericht. De Lidstaten die dergelijke entiteiten toestaan rechtstreeks een verzoek aan de Secretaris-Generaal te richten, brengen deze laatste hiervan op de hoogte. De entiteiten wier Lidstaat deze mededeling niet aan de Secretaris-Generaal heeft verstrekt, kunnen geen rechtstreeks verzoek indienen. De Secretaris-Generaal zorgt voor een regelmatige actualisering en publicatie van een lijst van de Lidstaten die entiteiten onder hun rechtsmacht of soevereiniteit hebben toegestaan rechtstreeks verzoeken in te dienen.

234B PP-98 4ter Bij de rechtstreekse ontvangst van een verzoek van een entiteit ingevolge nummer 234A, ziet de Secretaris-Generaal op basis van door de Raad vastgestelde criteria op toe dat de functie en het doel van de kandidaat in overeenstemming zijn met het doel van de Unie. Vervolgens brengt de Secretaris-Generaal de Lidstaat van de aanvrager onverwijld op de hoogte en verzoekt deze om goedkeuring van het verzoek. Indien de Secretaris-Generaal binnen vier maanden geen bezwaar van de Lidstaat ontvangt, wordt een herinneringstelegram verzonden. Indien de Secretaris-Generaal binnen vier maanden na de datum van verzending van een herinneringstelegram geen bezwaar ontvangt, wordt de aanvraag geacht te zijn goedgekeurd. Indien door de Secretaris-Generaal een bezwaar van de Lidstaat wordt ontvangen, wordt de aanvrager door de Secretaris-Generaal verzocht contact op te nemen met de betrokken Lidstaat.

234C PP-98 4quater Bij het toestaan van rechtstreekse verzoeken kan een Lidstaat de Secretaris-Generaal ervan in kennis stellen dat hij de Secretaris-Generaal bevoegd verklaart elke aanvraag door een entiteit onder zijn rechtsbevoegdheid of soevereiniteit goed te keuren.

235 5. Elk verzoek van een in nummer 231 bedoelde entiteit of organisatie (anders dan die welke worden bedoeld in de nummers 260 en 261 van dit Verdrag) om deelname aan de werkzaamheden van de Sector, wordt aan de Secretaris-Generaal gericht en behandeld in overeenstemming met door de Raad opgestelde procedures.

236 6. Elk verzoek van een in de nummers 260 tot en met 262 van dit Verdrag bedoelde organisatie om deelname aan de werkzaamheden van een Sector, wordt aan de Secretaris-Generaal gezonden en de betrokken organisatie wordt in de in nummer 237 bedoelde lijsten opgenomen.

237 PP-98 7. De Secretaris-Generaal stelt voor elke Sector lijsten op, en actualiseert deze, van alle in de nummers 229 tot en met 231 en de nummers 260 tot en met 262 van dit Verdrag bedoelde entiteiten en organisaties die bevoegd zijn deel te nemen aan de werkzaamheden van elke Sector, en publiceert en verzendt deze lijsten met een passende frequentie aan alle betrokken Lidstaten en Sectorleden alsmede aan de directeur van het betrokken Bureau. Die directeur brengt deze entiteiten en organisaties op de hoogte van de maatregelen die naar aanleiding van hun verzoeken zijn genomen, en brengt de desbetreffende Lidstaten op de hoogte.

238 PP-98 8. De voorwaarden voor deelname in de Sectoren door de op de in nummer 237 bedoelde lijsten vermelde entiteiten en organisaties worden genoemd in dit artikel, in artikel 33 en in andere relevante bepalingen van dit Verdrag. De bepalingen van de nummers 25 tot en met 28 van het Statuut zijn niet op hen van toepassing.

239 PP-94 PP-98 9. Een Sectorlid kan optreden namens de Lidstaat die het heeft goedgekeurd, mits de Lidstaat de directeur van het desbetreffende Bureau ervan op de hoogte brengt dat het daartoe bevoegd is.

240 PP-98 10. Elk Sectorlid heeft het recht een dergelijke deelname op te zeggen door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal. Een dergelijke deelname kan, in voorkomend geval, eveneens worden opgezegd door de betrokken Lidstaat of, in geval van een ingevolge nummer 234C goedgekeurde Lidstaat, in overeenstemming met de door de Raad vastgestelde criteria en procedures. Een dergelijke opzegging wordt van kracht na afloop van een jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de kennisgeving door de Secretaris-Generaal is ontvangen.

241 11. De Secretaris-Generaal verwijdert entiteiten of organisaties die niet langer bevoegd zijn aan de werkzaamheden van een Sector deel te nemen, van de lijst van entiteiten en organisaties, in overeenstemming met de door de Raad vastgestelde criteria en procedures.

241A PP-98 12. De assemblee of conferentie van een Sector kan besluiten entiteiten of organisaties toe te staan als geassocieerd lid deel te nemen aan de werkzaamheden van een bepaalde studiegroep of van subgroepen daarvan, op basis van de hieronder vermelde beginselen:

241B PP-98 1) Een in de nummers 229 tot en met 231 bedoelde entiteit of organisatie kan een aanvraag indienen tot deelname als geassocieerd lid aan de werkzaamheden van een bepaalde studiegroep.

241C PP-98 2) In geval een Sector heeft besloten geassocieerde leden toe te laten, past de Secretaris-Generaal de desbetreffende bepalingen van dit artikel toe op de aanvragers, met inachtneming van de omvang van de entiteit of organisatie en alle overige relevante criteria.

241D PP-98 3) Geassocieerde leden die zijn toegelaten voor deelname in een bepaalde studiegroep worden niet op de in nummer 237 genoemde lijst vermeld.

241E PP-98 4) De voorwaarden die van toepassing zijn op deelname aan de werkzaamheden van een studiegroep zijn vermeld in de nummers 248B en 483A van dit Verdrag.

Artikel 20 Werkwijze van studiegroepen

242 PP-98 1. De radiocommunicatie-assemblee, de mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee en de mondiale telecommunicatie-ontwikkelingsconferentie benoemen de voorzitter en een of meer vice-voorzitters voor elke studiegroep. Bij de benoeming van voorzitters en vice-voorzitters wordt bijzondere aandacht geschonken aan de eisen van competentie en billijke geografische spreiding, en de noodzaak van de bevordering van doeltreffender deelname door ontwikkelingslanden.

243 PP-98 2. Indien de werklast van een studiegroep zulks vereist, benoemt de assemblee of conferentie zoveel extra vice-voorzitters als zij nodig acht.

244 3. Indien, in het tijdvak tussen twee assemblees of conferenties van de desbetreffende Sector, een voorzitter van een studiegroep niet in staat is zijn taken te verrichten en slechts een vice-voorzitter is benoemd, neemt die vice-voorzitter de plaats van de voorzitter in. Wanneer voor een studiegroep meer dan een vice-voorzitter is benoemd, kiest de studiegroep tijdens de volgende vergadering een nieuwe voorzitter uit die vice-voorzitters en, indien nodig, een nieuwe vice-voorzitter uit de leden van de studiegroep. Op dezelfde wijze wordt een nieuwe vice-voorzitter gekozen indien een van de vice-voorzitters niet in staat is zijn taken gedurende dat tijdvak uit te oefenen.

245 4. De studiegroepen verrichten hun werkzaamheden zoveel mogelijk door middel van correspondentie, met gebruikmaking van moderne communicatiemiddelen.

246 5. De directeur van het Bureau van elke Sector stelt, op basis van beslissingen van de bevoegde conferentie of assemblee, na overleg met de Secretaris-Generaal en de ingevolge het Statuut en het Verdrag vereiste coördinatie, het algemene plan van werkgroepvergaderingen op.

246A PP-98 5bis 1) Lidstaten en Sectorleden nemen vraagstukken ter bestudering aan in overeenstemming met de door de desbetreffende conferentie of assemblee, naargelang van toepassing, opgestelde procedures met de vermelding of een daaruit voortvloeiende aanbeveling al dan niet aanleiding is voor formeel overleg tussen de Lidstaten.

246B PP-98 2) De uit de bestudering van bovengenoemde vraagstukken voortvloeiende aanbevelingen worden door een studiegroep aangenomen in overeenstemming met de door de desbetreffende conferentie of assemblee, naargelang het geval is, vastgestelde procedures. Aanbevelingen waarvoor geen formeel overleg met de Lidstaten vereist is ten behoeve van goedkeuring, worden geacht te zijn goedgekeurd.

246C PP-98 3) Een aanbeveling waarvoor formeel overleg tussen de Lidstaten vereist is, wordt, afhankelijk van het geval, hetzij behandeld in overeenstemming met nummer 247, hetzij doorgestuurd aan de desbetreffende conferentie of assemblee.

246D PP-98 4) De nummers 246A en 246B worden niet gebruikt voor vraagstukken en aanbevelingen die gevolgen hebben voor het beleid of de regelgeving, zoals:

246E PP-98 a) door de Radiocommunicatiesector goedgekeurde vraagstukken en aanbevelingen die betrekking hebben op de werkzaamheden van radiocommunicatieconferenties en andere door de radiocommunicatie-assemblee te bepalen categorieën van vraagstukken en aanbevelingen;

246F PP-98 b) door de Telecommunicatiestandaardisatiesector goedgekeurde vraagstukken en aanbevelingen die betrekking hebben op tarifaire en boekhoudkundige onderwerpen, en relevante nummer- en adresseringsplannen;

246G PP-98 c) door de Telecommunicatie-ontwikkelingssector goedgekeurde vraagstukken en aanbevelingen die betrekking hebben op onderwerpen van regelgevende, beleidsmatige en financiële aard;

246H PP-98 d) vraagstukken en aanbevelingen waarvan de reikwijdte onduidelijk is.

247 PP-98 6. Studiegroepen kunnen actie ondernemen voor het verkrijgen van goedkeuring van Lidstaten voor aanbevelingen die zijn opgesteld tussen twee assemblees of conferenties. De procedures die moeten worden toegepast voor de verkrijging van een dergelijke goedkeuring zijn die welke door de bevoegde assemblee of conferentie, naargelang van het geval, zijn goedgekeurd.

247A PP-98 6bis Aanbevelingen goedgekeurd bij toepassing van nummer 246B of 247 hebben dezelfde status als die welke door de conferentie of assemblee zelf worden goedgekeurd.

248 7. Indien nodig kunnen gemeenschappelijke werkgroepen worden ingesteld voor de bestudering van vraagstukken waarvoor de deelname van deskundigen van meerdere studiegroepen vereist is.

248A PP-98 7bis Op basis van een door de desbetreffende Sector opgestelde procedure, kan de directeur van een Bureau, in overleg met de voorzitter van de desbetreffende studiegroep, een organisatie die niet in de Sector deelneemt, uitnodigen vertegenwoordigers te sturen teneinde deel te nemen aan de bestudering van een specifieke aangelegenheid binnen de desbetreffende studiegroep of subgroepen hiervan.

248B PP-98 7ter Het is een Partner, zoals bedoeld in nummer 241A van dit Verdrag, toegestaan deel te nemen aan de werkzaamheden van de gekozen studiegroep zonder betrokken te zijn bij de besluitvormingsprocedure of liaison-activiteiten van die studiegroep.

249 8. De directeur van het desbetreffende Bureau stuurt de uiteindelijke rapporten van de studiegroepen naar de administraties, organisaties en entiteiten die in de Sector deelnemen. Deze rapporten omvatten een lijst van de in overeenstemming met nummer 247 goedgekeurde aanbevelingen. Deze rapporten worden zo snel mogelijk verzonden en, in elk geval, tijdig genoeg om ten minste een maand voor de datum van de volgende zitting van de desbetreffende conferentie te kunnen worden ontvangen.

Artikel 21 Aanbevelingen van de ene conferentie aan de andere

250 1. Elke conferentie kan aan een andere conferentie van de Unie aanbevelingen voorleggen die onder haar competentie vallen.

251 2. Deze aanbevelingen worden tijdig aan de Secretaris-Generaal verzonden ten behoeve van verzameling, coördinatie en mededeling, zoals bepaald in nummer 320 van dit Verdrag.

Artikel 22 Betrekkingen tussen de Sectoren onderling en met internationale organisaties

252 1. De directeuren van de Bureaus kunnen, na voldoende overleg en coördinatie zoals vereist door het Statuut, het Verdrag en de besluiten van de bevoegde conferenties of assemblees, overeenkomen gezamenlijke vergaderingen van studiegroepen van twee of drie Sectoren te organiseren voor bestudering en opstelling van ontwerpaanbevelingen inzake vraagstukken van gemeenschappelijk belang. Deze ontwerpaanbevelingen worden aan de bevoegde conferenties of assemblees van de desbetreffende Sectoren voorgelegd.

253 2. De Secretaris-Generaal, de plaatsvervangend Secretaris-Generaal, de directeuren van de Bureaus van de andere Sectoren of hun vertegenwoordigers alsmede leden van de Radioreguleringsraad kunnen Conferenties of vergaderingen van een Sector in de hoedanigheid van adviseur bijwonen. Indien nodig kunnen zij vertegenwoordigers van het Algemeen Secretariaat of van elke andere Sector die het niet nodig heeft geacht te worden vertegenwoordigd, uitnodigen in de hoedanigheid van adviseur.

254 3. Wanneer een Sector wordt uitgenodigd deel te nemen aan een vergadering van een internationale organisatie, is de directeur van deze Sector bevoegd, met inachtneming van de bepalingen van nummer 107 van dit Verdrag, regelingen te treffen voor zijn vertegenwoordiging in de hoedanigheid van adviseur.

HOOFDSTUK II

PP-98 Algemene bepalingen inzake conferenties en assemblees

Artikel 23 Uitnodiging voor en toelating tot Plenipotentiaire Conferenties wanneer sprake is van een uitnodigende regering

255 1. De precieze plaats en exacte data van de conferentie worden vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 1 van dit Verdrag, na overleg met de uitnodigende regering.

256 PP-98 2. 1) Een jaar voor de datum van opening van de conferentie zendt de uitnodigende regering een uitnodiging aan de regering van elke Lidstaat.

257 2) Deze uitnodigingen kunnen rechtstreeks worden verzonden of door tussenkomst van de Secretaris-Generaal of van een andere regering.

258 PP-94 3. De Secretaris-Generaal verzoekt volgende organisaties waarnemers te zenden:

259 a) de Verenigde Naties;

260 b) de in artikel 43 van het Statuut bedoelde regionale telecommunicatie-organisaties;

261 c) intergouvernementele organisaties die satellietsystemen exploiteren;

262 d) de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie;

262A PP-94 PP-98 e) de in de nummers 229 en 231 van dit Verdrag bedoelde Sectorleden en organisaties van internationale aard die deze vertegenwoordigen.

263 PP-98 4. 1) De antwoorden van de Lidstaten moeten de uitnodigende regering ten minste een maand voor de datum van opening van de conferentie bereiken en dienen zoveel mogelijk volledige informatie te bevatten omtrent de samenstelling van de delegatie.

264 2) Deze antwoorden kunnen rechtstreeks aan de uitnodigende regering worden gezonden of door tussenkomst van de Secretaris-Generaal of van een andere regering.

265 PP-98 3) De antwoorden van de in de nummers 259 tot en met 262A bedoelde organisaties en agentschappen moeten de Secretaris-Generaal ten minste een maand voor de openingsdatum van de conferentie bereiken.

266 5. Het Algemeen Secretariaat en de drie Bureaus van de Unie worden bij de conferentie vertegenwoordigd in de hoedanigheid van adviseur.

267 6. Tot Plenipotentiaire Conferenties worden toegelaten:

268 a) delegaties;

269 PP-94 b) waarnemers van organisaties en agentschappen die in overeenstemming met de nummers 259 tot en met 262A zijn uitgenodigd.

Artikel 24 Uitnodiging voor en toelating tot radiocommunicatieconferenties wanneer sprake is van een uitnodigende regering

270 1. De precieze plaats en exacte data van de conferentie worden in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3 van dit Verdrag, na overleg met de uitnodigende regering, vastgesteld.

271 PP-94 PP-98 2. 1) De bepalingen van de nummers 256 tot en met 265 van dit Verdrag zijn van toepassing op radiocommunicatieconferenties.

272 PP-98 2) De Lidstaten moeten de Sectorleden op de hoogte brengen van de uitnodiging die zij hebben ontvangen voor deelname aan een radiocommunicatieconferentie.

273 3. 1) De uitnodigende regering kan, in overeenstemming met of op voorstel van de Raad, de internationale organisaties anders dan die welke in de nummers 259 tot en met 262 van dit Verdrag worden bedoeld, die mogelijk waarnemers wensen te sturen voor deelname aan de conferentie in de hoedanigheid van adviseur, een kennisgeving sturen.

274 2) De in nummer 273 bedoelde geïnteresseerde internationale organisaties zenden binnen een tijdvak van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving, een aanvraag aan de uitnodigende regering tot toelating.

275 3) De uitnodigende regering verzamelt de verzoeken en de conferentie zelf besluit of de desbetreffende organisaties worden toegelaten.

276 4. Tot radiocommunicatieconferenties worden toegelaten:

277 a) delegaties;

278 b) waarnemers van de in de nummers 259 tot en met 262 van dit Verdrag bedoelde organisaties;

279 c) waarnemers van de in overeenstemming met de nummers 273 tot en met 275 toegelaten internationale organisaties;

280 PP-98 d) naar behoren door de betrokken Lidstaat gemachtigde waarnemers die de Sectorleden van de Radiocommunicatiesector vertegenwoordigen;

281 e) in de hoedanigheid van adviseur, de gekozen functionarissen, wanneer de conferentie aangelegenheden binnen hun bevoegdheid behandelt, en de leden van de Radioreguleringsraad;

282 PP-98 f) waarnemers van Lidstaten die zonder stemrecht deelnemen aan een regionale radiocommunicatieconferentie van een andere regio deelnemen dan die welke waartoe de genoemde Lidstaten behoren.

Artikel 25

PP-98 Uitnodiging voor en toelating tot radiocommunicatie-assemblees, mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblees en telecommunicatie-ontwikkelingsconferenties wanneer sprake is van een uitnodigende regering

283 1. De precieze plaats en exacte data van elke assemblee of conferentie worden vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3 van dit Verdrag, na overleg met de uitnodigende regering.

284 2. Een jaar voor de datum van opening van de assemblee of conferentie zendt de Secretaris-Generaal, na overleg met de directeur van het desbetreffende Bureau, een uitnodiging aan:

285 PP-98 a) de administratie van elke Lidstaat;

286 PP-98 b) de betrokken Sectorleden;

287 c) de in artikel 43 van het Statuut bedoelde regionale telecommunicatie-organisaties;

288 d) intergouvernementele organisaties die satellietsystemen exploiteren;

289 e) alle andere regionale organisaties of andere internationale organisaties die zich bezighouden met vraagstukken die voor de assemblee of conferentie van belang zijn.

290 3. De Secretaris-Generaal nodigt tevens de volgende organisaties of agentschappen uit om waarnemers te sturen:

291 a) de Verenigde Naties;

292 b) de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.

293 4. De antwoorden moeten de Secretaris-Generaal ten minste een maand voor de datum van opening van de assemblee of conferentie bereiken en dienen zoveel mogelijk volledige informatie te bevatten omtrent de samenstelling van de delegatie of vertegenwoordiging.

294 5. Het Algemeen Secretariaat en de gekozen functionarissen van de Unie worden bij de assemblee of conferentie vertegenwoordigd in de hoedanigheid van adviseur.

295 6. Tot de assemblee of conferentie worden toegelaten:

296 a) delegaties;

297 b) waarnemers van organisaties en agentschappen die in overeenstemming met de nummers 287 tot en met 289 en 291 en 292 zijn uitgenodigd.

298 PP-98 c) vertegenwoordigers van de betrokken Sectorleden.

Artikel 26

PP-98 Procedure voor de bijeenroeping of annulering van mondiale conferenties of assemblees op verzoek van Lidstaten of op voorstel van de Raad

299 PP-98 1. De in de volgende bepalingen genoemde procedures zijn van toepassing op de bijeenroeping van een tweede mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee in het tijdvak tussen opeenvolgende plenipotentiaire conferenties, op de vaststelling van de precieze plaats en exacte data hiervan en op de annulering van de tweede mondiale radiocommunicatieconferentie of van de tweede radiocommunicatie-assemblee.

300 PP-98 2. 1) Lidstaten die de bijeenroeping van een tweede mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee wensen, brengen de Secretaris-Generaal hiervan op de hoogte, onder vermelding van de voorgestelde plaats en data van de assemblee.

301 PP-98 2) Bij ontvangst van gelijksoortige verzoeken van ten minste een kwart van de Lidstaten, brengt de Secretaris-Generaal alle Lidstaten hiervan onmiddellijk door middel van de meest geschikte telecommunicatiemiddelen op de hoogte en vraagt hun binnen zes weken aan te geven of zij al dan niet met het voorstel instemmen.

302 PP-98 3) Indien een meerderheid van de Lidstaten, vastgesteld in overeenstemming met nummer 47 van dit Verdrag, instemt met het voorstel in zijn geheel, dat wil zeggen, indien zij de voorgestelde plaats en data aanvaarden, brengt de Secretaris-Generaal alle Lidstaten hiervan onmiddellijk door middel van de meest geschikte telecommunicatiemiddelen op de hoogte.

303 PP-98 4) Indien het aanvaarde voorstel strekt tot een vergadering op een andere plaats dan op de zetel van de Unie, neemt de Secretaris-Generaal, met de instemming van de desbetreffende regering, de nodige stappen om de assemblee bijeen te roepen.

304 PP-98 5) Indien het voorstel in zijn geheel (plaats en data) niet door de meerderheid van de Lidstaten vastgesteld in overeenstemming met nummer 47 van dit Verdrag wordt aanvaard, brengt de Secretaris-Generaal de Lidstaten op de hoogte van de ontvangen antwoorden, met het verzoek zich binnen zes weken na de ontvangst hiervan, definitief uit te spreken over het geschilpunt of de geschilpunten.

305 PP-98 6) Deze punten worden geacht te zijn aangenomen wanneer zij zijn goedgekeurd door een meerderheid van de Lidstaten, vastgesteld in overeenstemming met nummer 47 van dit Verdrag.

306 PP-98 3. 1) Elke Lidstaat die wenst dat een tweede mondiale radiocommunicatieconferentie of een tweede radiocommunicatie-assemblee wordt geannuleerd, brengt de Secretaris-Generaal hiervan op de hoogte. Bij ontvangst van gelijksoortige verzoeken van ten minste een kwart van de Lidstaten, brengt de Secretaris-Generaal alle Lidstaten hiervan onmiddellijk door middel van de meest geschikte telecommunicatiemiddelen op de hoogte en vraagt hun binnen zes weken aan te geven of zij al dan niet met het voorstel instemmen.

307 PP-98 2) Indien een meerderheid van de Lidstaten, vastgesteld in overeenstemming met nummer 47 van dit Verdrag, met het voorstel instemt, brengt de Secretaris-Generaal alle Lidstaten hiervan onmiddellijk door middel van de meest geschikte telecommunicatiemiddelen op de hoogte en wordt de conferentie of assemblee geannuleerd.

308 4. De in de nummers 301 tot en met 307 genoemde procedures, met uitzondering van nummer 306, zijn eveneens van toepassing wanneer het voorstel tot bijeenroeping van een tweede mondiale telecommunicatiestandaardisatie- conferentie* of tot annulering van een tweede mondiale radiocommunicatieconferentie of een tweede radiocommunicatie-assemblee door de Raad wordt geïnitieerd.

309 PP-98 5. Elke Lidstaat die wenst dat een wereldconferentie voor internationale telecommunicatie bijeen wordt geroepen, dient hiertoe een voorstel in bij de Plenipotentiaire Conferentie; de agenda, de precieze plaats en exacte data van deze conferentie worden vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3 van dit Verdrag.

Artikel 27

PP-98 Procedure voor de bijeenroeping van regionale conferenties op verzoek van Lidstaten of op voorstel van de Raad

310 PP-98 In geval van een regionale conferentie is de in de nummers 300 tot en met 305 van dit Verdrag omschreven procedure uitsluitend van toepassing op de Lidstaten van de betrokken regio. Indien de conferentie bijeen moet worden geroepen op initiatief van de Lidstaten van de regio, kan de Secretaris-Generaal volstaan met de ontvangst van gelijkluidende verzoeken van een kwart van het totale aantal Lidstaten van de desbetreffende regio. De in de nummers 301 tot en met 305 van dit Verdrag omschreven procedure is eveneens van toepassing wanneer het voorstel tot bijeenroeping van een dergelijke conferentie door de Raad wordt geïnitieerd.

Artikel 28

PP-98 Bepalingen inzake conferenties en assemblees die vergaderen zonder uitnodigende regering

311 PP-98 Wanneer een conferentie of assemblee moet worden gehouden zonder uitnodigende regering, zijn de bepalingen van de artikelen 23, 24 en 25 van dit Verdrag van toepassing. De Secretaris-Generaal neemt de nodige stappen om de conferentie of assemblee op de zetel van de Unie bijeen te roepen en te organiseren, na overleg met de regering van de Zwitserse Bondsstaat.

Artikel 29

PP-98 Wijziging van de plaats of data van een conferentie of assemblee

312 PP-98 1. De bepalingen van de artikelen 26 en 27 van dit Verdrag voor de bijeenroeping van een conferentie of assemblee zijn, naar analogie, van toepassing wanneer door Lidstaten om wijziging van de precieze plaats en/of exacte data van een conferentie of assemblee wordt verzocht of door de Raad wordt voorgesteld. Deze wijzigingen worden alleen doorgevoerd indien een meerderheid van de betrokken Lidstaten, vastgesteld in overeenstemming met nummer 47 van dit Verdrag, zich hiervoor heeft uitgesproken.

313 PP-98 2. Een Lidstaat die een wijziging voorstelt van de precieze plaats of de exacte data van een conferentie of assemblee is verantwoordelijk voor het verkrijgen van de steun van het vereiste aantal andere Lidstaten.

314 PP-98 3. In voorkomend geval vermeldt de Secretaris-Generaal in de in nummer 301 van dit Verdrag bedoelde mededeling, de waarschijnlijke financiële gevolgen van een wijziging van de plaats of data, zoals, bijvoorbeeld wanneer kosten zijn gemaakt voor de voorbereiding van de conferentie op de oorspronkelijke gekozen plaats.

Artikel 30 Tijdslimieten en voorwaarden voor indiening van voorstellen en rapporten aan conferenties

315 1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de Plenipotentiaire Conferentie, op mondiale en regionale radiocommunicatieconferenties en op wereldconferenties voor internationale telecommunicatie.

316 PP-98 2. Onmiddellijk na de verzending van de uitnodigingen verzoekt de Secretaris-Generaal de Lidstaten hun voorstellen voor de werkzaamheden van de conferentie ten minste vier maanden voor de aanvang van de conferentie in te dienen.

317 3. Alle voorstellen waarvan de aanneming leidt tot een wijziging van de tekst van het Statuut of van dit Verdrag, of tot herziening van de Administratieve Reglementen, moeten verwijzingen bevatten naar de margenummers van de tekstdelen die moeten worden gewijzigd of herzien. In alle gevallen moeten de redenen van het voorstel zo bondig mogelijk worden vermeld.

318 PP-98 4. Elk van een Lidstaat ontvangen voorstel wordt door de Secretaris-Generaal geannoteerd ter vermelding van de herkomst ervan door middel van het door de Unie voor die Lidstaat vastgestelde symbool. Wanneer een voorstel gezamenlijk door meerdere Lidstaten wordt ingediend, wordt het voorstel, voorzover praktisch uitvoerbaar, geannoteerd door middel van het symbool van elke Lidstaat.

319 PP-98 5. De Secretaris-Generaal deelt de voorstellen, in volgorde van ontvangst, mede aan alle Lidstaten.

320 PP-98 6. De Secretaris-Generaal verzamelt en coördineert de van de Lidstaten ontvangen voorstellen en deelt deze in volgorde van ontvangst, doch in ieder geval uiterlijk twee maanden voor de opening van de conferentie, aan de Lidstaten mede. Gekozen functionarissen en personeelsleden van de Unie, alsmede de waarnemers en vertegenwoordigers die conferenties mogen bijwonen in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van dit Verdrag, zijn niet bevoegd voorstellen in te dienen.

321 PP-98 7. De Secretaris-Generaal verzamelt tevens rapporten ontvangen van Lidstaten, de Raad en de Sectoren van de Unie en aanbevelingen door conferenties en deelt deze, tezamen met rapporten van de Secretaris-Generaal, uiterlijk vier maanden voor de opening van de conferentie aan de Lidstaten mede.

322 PP-98 8. De voorstellen ontvangen na de in de nummer 316 bedoelde tijdslimiet worden zodra dit praktisch uitvoerbaar is door de Secretaris-Generaal aan alle Lidstaten medegedeeld.

323 9. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de in artikel 55 van het Statuut en artikel 42 van dit Verdrag vervatte bepalingen inzake wijziging.

Artikel 31 Geloofsbrieven voor conferenties

324 PP-98 1. De door een Lidstaat naar een Plenipotentiaire Conferentie, een radiocommunicatieconferentie of een wereldconferentie voor internationale telecommunicatie gezonden delegatie moet naar behoren geaccrediteerd zijn, in overeenstemming met de bepalingen van de nummers 325 tot en met 331.

325 2. 1) De accreditatie van delegaties voor Plenipotentiaire Conferenties geschiedt door middel van akten ondertekend door het staatshoofd, de regeringsleider of door de minister van buitenlandse zaken.

326 2) De accreditatie van delegaties voor de overige in nummer 324 bedoelde conferenties geschiedt door middel van akten ondertekend door het staatshoofd, de regeringsleider, de minister van buitenlandse zaken of door de minister die verantwoordelijk is voor vraagstukken die tijdens de conferentie worden behandeld.

327 PP-98 3) Onder voorbehoud van bevestiging, vóór de ondertekening van de Slotakten, door een van de in de nummers 325 of 326 bedoelde autoriteiten, kan een delegatie voorlopig worden geaccrediteerd door het hoofd van de diplomatieke missie van de betrokken Lidstaat bij de ontvangende regering. Ingeval een conferentie wordt gehouden in de Zwitserse Bondsstaat, kan een delegatie eveneens voorlopig worden geaccrediteerd door het hoofd van de permanente delegatie van de betrokken Lidstaat bij het kantoor van de Verenigde Naties te Genève.

328 3. De geloofsbrieven worden aanvaard indien deze zijn ondertekend door een van de in de nummers 325 tot en met 327 bedoelde bevoegde autoriteiten en aan een van de volgende criteria beantwoorden:

329 – zij geven de delegatie volledige bevoegdheid;

330 – zij machtigen de delegatie haar regering zonder beperkingen te vertegenwoordigen;

331 – zij geven de delegatie, of bepaalde leden daarvan, het recht de Slotakten te ondertekenen.

332 PP-98 4. 1) Een delegatie waarvan de geloofsbrieven door de plenaire vergadering in orde worden bevonden, is bevoegd het stemrecht van de desbetreffende Lidstaat uit te oefenen, onverminderd de bepalingen van de nummers 169 en 210 van het Statuut, en de Slotakten te ondertekenen.

333 2) Een delegatie waarvan de geloofsbrieven door de plenaire vergadering niet in orde worden bevonden, is, zolang de situatie niet is hersteld, niet bevoegd het stemrecht uit te oefenen of de Slotakten te ondertekenen.

334 PP-98 5. De geloofsbrieven moeten zo vroeg mogelijk bij het secretariaat van de conferentie worden nedergelegd. Het in nummer 23 van het Reglement van Orde van conferenties en andere vergaderingen* bedoelde Comité wordt belast met de verificatie daarvan en brengt van zijn conclusies verslag uit aan de plenaire vergadering, binnen de door deze laatste aangegeven tijdslimiet. Hangende het besluit van de plenaire vergadering terzake, is elke delegatie bevoegd aan de conferentie deel te nemen en het kiesrecht van de betrokken Lidstaat uit te oefenen.

335 PP-98 6. Als algemene regel moeten de Lidstaten ernaar streven hun eigen delegaties naar conferenties van de Unie te zenden. Indien een Lidstaat evenwel op grond van uitzonderlijke redenen niet in staat is zijn eigen delegatie te zenden, kan hij de delegatie van een andere Lidstaat machtigen namens hem te stemmen en te ondertekenen. Een dergelijke machtiging moet worden gegeven door middel van een door een van de in de nummers 325 of 326 bedoelde autoriteiten ondertekende akte.

336 7. Een delegatie met stemrecht kan een andere delegatie met stemrecht een machtiging geven voor het uitbrengen van haar stem tijdens een of meerdere vergaderingen waaraan zij niet kan deelnemen. In een dergelijk geval stelt zij de voorzitter van de conferentie hiervan tijdig schriftelijk in kennis.

337 8. Een delegatie kan ten hoogste één stem bij volmacht uitbrengen.

338 9. Door middel van een telegram verzonden geloofsbrieven of de overdracht van bevoegdheden worden niet geaccepteerd. Telegrafische antwoorden op verzoeken van de voorzitter of van het secretariaat van de conferentie om opheldering betreffende de geloofsbrieven worden daarentegen wel geaccepteerd.

339 PP-98 10. Een Lidstaat of een bevoegde entiteit of organisatie die van plan is een delegatie of vertegenwoordigers naar een telecommunicatiestandaardisatie-assemblee, een telecommunicatie-ontwikkelingsconferentie of een radiocommunicatie-assemblee te zenden, brengt de directeur van het Bureau van de betrokken Sector hiervan op de hoogte, onder vermelding van de naam en functie van de delegatieleden of van de vertegenwoordigers.

HOOFDSTUK III

Artikel 32 Reglement van orde van conferenties en andere vergaderingen

339A PP-98 1. Het reglement van orde van conferenties en andere vergaderingen wordt door de Plenipotentiaire Conferentie aangenomen. De bepalingen die van toepassing zijn op de procedure voor wijziging van dat reglement van orde en de inwerkingtreding van wijzigingen zijn vervat in het reglement zelf.

340 PP-98 2. Het reglement van orde is van toepassing onverminderd de in artikel 55 van het Statuut en in artikel 42 van dit Verdrag vervatte bepalingen inzake wijziging.

PP-98 Artikel 32A

Stemrecht

340A PP-98 1. Bij alle vergaderingen van een conferentie, assemblee of andere vergadering, heeft de delegatie van een Lidstaat die door die Lidstaat naar behoren geaccrediteerd is voor deelname aan de werkzaamheden van de conferentie, assemblee of andere vergadering, recht op één stem, in overeenstemming met artikel 3 van het Statuut.

340B PP-98 2. De delegatie van een Lidstaat oefent het stemrecht uit onder de in artikel 31 dit Verdrag omschreven voorwaarden.

340C PP-98 3. Wanneer een Lidstaat niet is vertegenwoordigd door een administratie bij een radiocommunicatie-assemblee, een mondiale telecommunicatiestandaardisatie-assemblee of een telecommunicatie-ontwikkelingsconferentie, hebben de vertegenwoordigers van de erkende exploitatiemaatschappijen van de betrokken Lidstaat in hun geheel, en ongeacht hun aantal, recht op één stem, onverminderd de bepalingen van nummer 239 van dit Verdrag. De bepalingen van de nummers 335 tot en met 338 van dit Verdrag inzake de overdracht van bevoegdheden is van toepassing op bovengenoemde conferenties en assemblees.

PP-98 Artikel 32B

Voorbehouden

340D PP-98 1. Als algemene regel streeft een delegatie wier standpunten niet door de overige delegaties worden gedeeld ernaar zich voor zover mogelijk te conformeren aan de mening van de meerderheid.

340E PP-98 2. Elke Lidstaat die zich, gedurende een Plenipotentiaire Conferentie, het recht voorbehoudt voorbehouden te maken zoals bedoeld in zijn verklaring bij de ondertekening van de slotakten, kan voorbehouden met betrekking tot een wijziging van het Statuut of van dit Verdrag maken totdat zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot de wijziging, bij de Secretaris-Generaal is nedergelegd.

340F PP-98 3. Indien een delegatie van mening is dat een besluit haar regering verhindert in te stemmen te worden gebonden door de herziening van de Administratieve Reglementen, kan deze delegatie aan het einde van de conferentie die deze herziening aanneemt definitieve of voorlopige voorbehouden maken ten aanzien van dat besluit; dergelijke voorbehouden kunnen worden gemaakt door een delegatie namens een Lidstaat die niet deelneemt aan de bevoegde conferentie en die aan die delegatie een machtiging heeft gegeven tot ondertekening van de slotakten in overeenstemming met de bepalingen van artikel 31 van dit Verdrag.

340G PP-98 4. Een voorbehoud dat is gemaakt na afloop van een conferentie, is alleen geldig indien de Lidstaat die dit voorbehoud formeel heeft gemaakt, dit bevestigt bij de kennisgeving van zijn instemming te worden gebonden door de gewijzigde of herziene akte, aangenomen door de conferentie bij de sluiting waarvan hij het desbetreffende voorbehoud heeft gemaakt.

341 tot en met 467 (SUP) PP-98

HOOFDSTUK IV

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 33 Financiën

468 PP-98 1. 1) De schaal waaruit elke Lidstaat, onverminderd de bepalingen van nummer 468A, en elk Sectorlid, onverminderd de bepalingen van nummer 468B, zijn contributieklasse kiest, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van artikel 28 van het Statuut, is de volgende:

klasse van 40 eenheden klasse van 8 eenheden

klasse van 35 eenheden klasse van 5 eenheden

klasse van 30 eenheden klasse van 4 eenheden

klasse van 28 eenheden klasse van 3 eenheden

klasse van 25 eenheden klasse van 2 eenheden

klasse van 23 eenheden klasse van 1 1/2 eenheid

klasse van 20 eenheden klasse van 1 eenheid

klasse van 18 eenheden klasse van 1/2 eenheid

klasse van 15 eenheden klasse van 1/4 eenheid

klasse van 13 eenheden klasse van 1/8 eenheid

klasse van 10 eenheden klasse van 1/16 eenheid

468A PP-98 1bis) Uitsluitend Lidstaten die door de Verenigde Naties worden aangemerkt als minstontwikkelde landen en die welke door de Raad worden bepaald, mogen de contributieklasse van een 1/8 eenheid of 1/16 eenheid kiezen.

468B PP-98 1ter) Sectorleden mogen geen contributieklasse kiezen van lager dan 1/2 eenheid, met uitzondering van Sectorleden van de Telecommunicatie-ontwikkelingssector, die de contributieklasse van 1/4, 1/8 en 1/16 eenheid kunnen kiezen. De contributieklasse van 1/16 eenheid is evenwel voorbehouden aan de Sectorleden van ontwikkelingslanden zoals vastgesteld op grond van de door het VN-ontwikkelingsprogramma (UNDP) opgestelde lijst, die dient te worden beoordeeld door de ITU-Raad.

469 PP-98 2) In aanvulling op de in nummer 468 genoemde contributieklassen kan elke Lidstaat of elk Sectorlid een aantal contributie-eenheden van meer dan 40 kiezen.

470 PP-98 3) De Secretaris-Generaal deelt elke Lidstaat die niet vertegenwoordigd is bij de Plenipotentiaire Conferentie het besluit van elke Lidstaat mede omtrent de door hem te betalen contributieklasse.

471 PP-98 (SUP)

472 PP-98 2. 1) Elke nieuwe Lidstaat en elk nieuw Sectorlid betaalt voor het jaar van zijn toetreding of toelating, een contributie berekend vanaf de eerste dag van de maand van toetreding of toelating, naar gelang van hetgeen het geval is.

473 PP-98 2) Indien een Lidstaat het Statuut en dit Verdrag opzegt of indien een Sectorlid zijn deelname in een Sector opzegt, moet zijn contributie worden betaald tot en met de laatste dag van de maand waarin zijn opzegging overeenkomstig, respectievelijk nummer 237 van het Statuut dan wel nummer 240 van dit Verdrag van kracht wordt.

474 PP-98 3. De verschillende bedragen dragen rente vanaf het begin van de vierde maand van elk financieel jaar van de Unie: 3% (drie procent) op jaarbasis gedurende de volgende drie maanden en 6% (zes procent) op jaarbasis vanaf het begin van de zevende maand.

475 PP-98 (SUP)

476 PP-94 PP-98 4. 1) De in de nummers 259 tot en met 262A van dit Verdrag bedoelde organisaties en andere organisaties van internationale aard (tenzij zij door de Raad zijn vrijgesteld, onder voorbehoud van wederkerigheid) en de Sectorleden (behoudens wanneer deze een conferentie of assemblee van hun Sector bijwonen) die deelnemen aan een Plenipotentiaire Conferentie, aan een vergadering van een Sector van de Unie of aan een wereldconferentie voor internationale telecommunicatie, dragen – op basis van de kosten van deze conferenties en vergaderingen en in overeenstemming met het Financieel Reglement – bij aan de kosten van de conferenties en vergaderingen waaraan zij deelnemen.

477 PP-98 2) Elk Sectorlid dat vermeld staat op de in nummer 237 van dit Verdrag bedoelde lijsten, draagt bij aan de dekking van de kosten van de Sector in overeenstemming met de nummers 480 en 480A.

478 en 479 (SUP) PP-98

480 PP-94 PP-98 5) Het bedrag van de bijdrage per eenheid voor de kosten van elke betrokken Sector, wordt vastgesteld op 1/5 van de contributie-eenheid van de Lidstaten. Deze bijdragen worden aangemerkt als inkomsten van de Unie. Zij dragen rente overeenkomstig de bepalingen van nummer 474.

480A PP-98 5bis) Wanneer een Sectorlid een bijdrage levert aan de dekking van de kosten van de Unie ingevolge nummer 159 van het Statuut, moet de Sector waarvoor de bijdrage wordt geleverd, worden vermeld.

481 tot en met 483 (SUP) PP-98

483A PP-98 4bis Geassocieerde leden zoals omschreven in nummer 241A van dit Verdrag dragen bij aan de dekking van de kosten van de Sector en de studiegroep en subgroepen waaraan zij deelnemen, zoals vastgesteld door Raad.

484 PP-94 PP-98 5. De Raad stelt criteria vast voor de toepassing van een kostendekkingsysteem voor sommige producten en diensten van de Unie.

485 PP-94 6. De Unie houdt een reserverekening aan teneinde werkkapitaal te verschaffen ter dekking van de noodzakelijke uitgaven en voor het handhaven van voldoende reserves in contanten om, voor zover mogelijk, te voorkomen dat leningen moeten worden gesloten. Het bedrag van de reserverekening wordt jaarlijks door de Raad vastgesteld op basis van de verwachte behoefte. Aan het einde van elke tweejaarlijkse begrotingsperiode worden alle begrotingsoverschotten die niet zijn uitgegeven of gereserveerd, in het reservefonds gestort. De overige details van deze rekening worden omschreven in het Financieel Reglement.

486 PP-94 7. 1) De Secretaris-Generaal kan, in overeenstemming met het Coördinatiecomité, vrijwillige contributies in contanten of in natura accepteren, mits de voorwaarden die aan dergelijke vrijwillige contributies zijn verbonden, in voorkomend geval, stroken met de doelstellingen en programma's van de Unie en met de door een conferentie aangenomen programma's, en in overeenstemming zijn met het Financieel Reglement, dat bijzondere bepalingen bevat voor de acceptatie en het gebruik van dergelijke vrijwillige contributies.

487 PP-94 2) Van deze vrijwillige contributies wordt door de Secretaris-Generaal in het financieel rapport verslag uitgebracht aan de Raad, alsmede in een beknopt overzicht waarin van elke vrijwillige contributie de herkomst, het beoogde gebruik en het gevolg dat hieraan is gegeven, worden vermeld.

Artikel 34 Financiële verantwoordelijkheden van de conferenties

488 1. Voordat zij voorstellen aannemen of besluiten nemen met financiële gevolgen, nemen de conferenties van de Unie nota van de begroting van de Unie teneinde ervoor zorg te dragen dat deze niet leiden tot uitgaven die hoger zijn dan de creditsaldi tot het toestaan waarvan de Raad bevoegd is.

489 2. Aan een besluit van een conferentie wordt geen gevolg gegeven indien een besluit rechtstreeks of onrechtstreeks leidt tot een verhoging van de uitgaven boven de creditsaldi tot het toestaan waarvan de Raad bevoegd is.

Artikel 35 Talen

490 PP-98 1. 1) Andere talen dan die welke zijn genoemd in de desbetreffende bepalingen van artikel 29 van het Statuut kunnen worden gebruikt:

491 PP-98 a) indien een aanvraag is gedaan bij de Secretaris-Generaal strekkende tot het permanent of ad-hoc, mondeling of schriftelijk, gebruik van een aanvullende taal of aanvullende talen, mits de extra kosten die hiermee gemoeid zijn, worden gedragen door de Lidstaten die de aanvraag hebben gedaan of ondersteund;

492 PP-98 b) indien een delegatie bij conferenties en vergaderingen van de Unie, na de Secretaris-Generaal of de directeur van het betrokken Bureau hiervan op de hoogte te hebben gebracht, zelf op eigen kosten regelingen treft voor mondelinge vertaling uit haar eigen taal in een van de talen bedoeld in de desbetreffende bepalingen van artikel 29 van het Statuut.

493 PP-98 2) In het in nummer 491 bedoelde geval, geeft de Secretaris-Generaal voor zover praktisch uitvoerbaar gehoor aan de aanvraag, nadat de betrokken Lidstaten zich ertoe hebben verplicht de gemaakte kosten naar behoren aan de Unie terug te betalen.

494 3) In het in nummer 492 bedoelde geval kan de delegatie bovendien, indien zij dit wenst, op eigen kosten zorgdragen voor mondelinge vertaling in haar eigen taal uit een van de talen bedoeld in de desbetreffende bepalingen van artikel 29 van het Statuut.

495 PP-98 2. Alle documenten waarvan sprake is in de desbetreffende bepalingen van artikel 29 van het Statuut, kunnen worden gepubliceerd in andere talen dan die welke daarin zijn vermeld, mits de Lidstaten die om een dergelijke publicatie verzoeken, zich ertoe verplichten de volledige kosten van de vertaling en publicatie die hiermee gemoeid zijn, te dragen.

HOOFDSTUK V

DIVERSE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE EXPLOITATIE VAN TELECOMMUNICATIEDIENSTEN

Artikel 36 Heffingen en gratis diensten

496 De bepalingen inzake heffingen voor telecommunicatie en de diverse gevallen waarin gratis diensten worden verleend, zijn vervat in de Administratieve Reglementen.

Artikel 37 Opstelling en vereffening van rekeningen

497 PP-98 1. Het vereffenen van internationale rekeningen wordt beschouwd als een lopende transactie en wordt uitgevoerd in overeenstemming met de lopende internationale verplichtingen van de betrokken Lidstaten en Sectorleden, wanneer hun regeringen hieromtrent regelingen hebben getroffen. Wanneer dergelijke regelingen niet zijn getroffen, en bij gebreke van bijzondere regelingen ingevolge artikel 42 van het Statuut, vindt vereffening plaats overeenkomstig de Administratieve Reglementen.

498 PP-98 2. Administraties van Lidstaten en Sectorleden die internationale telecommunicatiediensten exploiteren, dienen overeenstemming te bereiken over het bedrag van hun debet- en creditsaldi.

499 3. Het rekeningoverzicht inzake de in nummer 498 bedoelde debet- en creditsaldi wordt opgemaakt in overeenstemming met de bepalingen van de Administratieve Reglementen, tenzij tussen de betrokken partijen bijzondere regelingen zijn getroffen.

Artikel 38 Monetaire eenheid

500 PP-98 Bij gebreke van bijzondere regelingen tussen Lidstaten worden voor de samenstelling van de verrekentarieven voor internationale telecommunicatiediensten en voor de opstelling van internationale rekeningen, de volgende monetaire eenheden gehanteerd:

– hetzij de monetaire eenheid van het Internationaal Monetair Fonds,

– of de goudfrank,

beide zoals omschreven in de Administratieve Reglementen. De bepalingen inzake toepassing zijn vervat in Aanhangsel 1 bij het Internationale Telecommunicatiereglement.

Artikel 39 Onderlinge communicatie

501 1. Stations die radiocommunicatie verzorgen ten behoeve van mobiele communicatiediensten zijn verplicht, binnen de grenzen van hun normale gebruik, wederzijds radiocommunicatie uit te wisselen zonder onderscheid naar het door hen gebruikte radiosysteem.

502 2. Niettemin, teneinde de vooruitgang van de wetenschap niet in de weg staan, verhinderen de bepalingen van nummer 501 niet het gebruik van een radiosysteem dat niet in staat is met andere systemen te communiceren, mits dit onvermogen wordt veroorzaakt door de specifieke aard van een dergelijk systeem en niet het gevolg is van apparatuur die uitsluitend wordt gebruikt met het oogmerk onderlinge communicatie te verhinderen.

503 3. Onverminderd de bepalingen van nummer 501 kan een station worden ingezet voor een beperkte internationale telecommunicatiedienst, bepaald door het doel van deze dienst of door andere omstandigheden die geen verband houden met het gebruikte systeem.

Artikel 40 Geheimtaal

504 1. Regeringstelegrammen en diensttelegrammen kunnen in alle betrekkingen in geheimtaal worden opgesteld.

505 PP-98 2. Privételegrammen in geheimtaal kunnen worden toegelaten tussen alle Lidstaten, met uitzondering van die welke, door tussenkomst van de Secretaris-Generaal van tevoren kennis hebben gegeven dat zij deze taal niet voor die categorie van correspondentie toestaan.

506 PP-98 3. De Lidstaten die geen privételegrammen in geheimtaal afkomstig van of bestemd voor hun eigen grondgebied toestaan, moeten deze ter doorverzending aanvaarden, behoudens in geval van opschorting van de dienst zoals bedoeld in artikel 35 van het Statuut.

HOOFDSTUK VI

ARBITRAGE EN WIJZIGING

Artikel 41 Arbitrage: procedure (zie artikel 56 van het Statuut)

507 1. De partij die een beroep doet op arbitrage, initieert de arbitrageprocedure door middel van verzending aan de andere partij bij het geschil van de kennisgeving van de voorlegging van het geschil voor arbitrage.

508 2. De partijen besluiten in onderling overleg of de arbitrage moet worden toevertrouwd aan individuele personen, administraties of regeringen. Indien, binnen een maand na de kennisgeving van voorlegging van het geschil voor arbitrage, de partijen hieromtrent geen overeenstemming hebben bereikt, wordt de arbitrage toevertrouwd aan regeringen.

509 3. Indien de arbitrage wordt toevertrouwd aan individuele personen, mogen de arbiters noch ingezetenen zijn van een Staat die partij is bij het geschil, noch hun woonplaats hebben in de Staten die partij zijn bij het geschil, noch bij hen in dienst zijn.

510 PP-98 4. Indien de arbitrage wordt toevertrouwd aan regeringen of aan administraties daarvan, moeten deze worden gekozen uit de Lidstaten die niet bij het geschil betrokken zijn, maar die partij zijn bij de overeenkomst waarvan de toepassing aanleiding tot het geschil heeft gegeven.

511 5. Binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de voorlegging van het geschil ter arbitrage, benoemt elk van beide partijen bij het geschil een arbiter.

512 6. Indien meer dan twee partijen bij het geschil betrokken zijn, wordt door elk van beide groepen van partijen met gemeenschappelijke belangen in het geschil een arbiter benoemd in overeenstemming met de in de nummers 510 en 511 genoemde procedure.

513 7. De twee aldus benoemde arbiters kiezen een derde arbiter die, indien de eerste twee arbiters individuele personen zijn en niet regeringen of administraties, moet voldoen aan de in nummer 509 bedoelde voorwaarden en daarnaast niet dezelfde nationaliteit mag hebben als de twee andere arbiters. Bij gebreke van overeenstemming tussen de twee arbiters ten aanzien van de keuze van een derde arbiter, draagt elk van deze twee arbiters een derde arbiter voor die op geen enkele wijze bij het geschil betrokken is. De Secretaris-Generaal gaat vervolgens over tot loting om de derde arbiter aan te wijzen.

514 8. De partijen bij het geschil kunnen overeenkomen dat hun geschil wordt geregeld door een enkele in onderlinge overeenstemming benoemde arbiter; ook kunnen zij beide een arbiter benoemen en de Secretaris-Generaal verzoeken tot loting over te gaan om te bepalen welke van de aldus voorgedragen personen als enkele arbiter optreedt.

515 9. Het staat de arbiter of arbiters vrij een keuze te maken met betrekking tot de plaats van de arbitrage en de hierbij toe te passen procedureregels.

516 10. De beslissing van de enkele arbiter is definitief en bindend voor de partijen bij het geschil. Indien de arbitrage wordt toevertrouwd aan meer dan een arbiter, is het besluit dat met de meerderheid van de stemmen van de arbiters is genomen, definitief en bindend voor de partijen.

517 11. Elke partij draagt de kosten die zij heeft gemaakt ten behoeve van de arbitrage. De arbitragekosten die niet door de partijen zelf worden gedragen, worden gelijkelijk door de partijen bij het geschil gedeeld.

518 12. De Unie verstrekt alle informatie met betrekking tot het geschil die de arbiter of arbiters nodig zouden kunnen hebben. Indien de partijen bij het geschil dit overeenkomen, wordt de beslissing van de arbiter of arbiters aan de Secretaris-Generaal medegedeeld voor toekomstig gebruik.

Artikel 42 Bepalingen voor de wijziging van dit Verdrag

519 PP-98 1. Elke Lidstaat kan wijzigingen van dit Verdrag voorstellen. Teneinde de tijdige verzending aan en bestudering door alle Lidstaten van een voorstel te waarborgen, moet dit door de Secretaris-Generaal uiterlijk acht maanden voor de vastgestelde openingsdatum van de Plenipotentiaire Conferentie zijn ontvangen. De Secretaris-Generaal zendt alle voorstellen zo snel mogelijk, doch uiterlijk zes maanden voor laatstgenoemde datum, door aan alle Lidstaten.

520 PP-98 2. Elke voorgestelde aanpassing van een in overeenstemming met nummer 519 ingediende wijziging kan evenwel te allen tijde door een Lidstaat of door zijn delegatie aan de Plenipotentiaire Conferentie worden voorgelegd.

521 3. Het tijdens een plenaire vergadering van de Plenipotentiaire Conferentie vereiste quorum voor de behandeling van een voorstel tot wijziging van dit Verdrag of de aanpassing van een dergelijk voorstel, bestaat uit meer dan de helft van de bij de Plenipotentiaire Conferentie geaccrediteerde delegaties.

522 4. Om te worden aangenomen, moet een voorstel tot aanpassing van een voorgestelde wijziging alsmede het voorstel in zijn geheel, al dan niet aangepast, tijdens een plenaire vergadering worden goedgekeurd door meer dan de helft van de bij de Plenipotentiaire Conferentie geaccrediteerde delegaties die stemrecht hebben.

523 PP-98 5. Tenzij in de voorgaande leden van dit artikel, die doorslaggevend zijn, anders is vermeld, zijn de in dit Verdrag vervatte algemene bepalingen inzake conferenties en assemblees, en het reglement van orde van conferenties en andere vergaderingen van toepassing.

524 PP-98 6. De door een Plenipotentiaire Conferentie aangenomen wijzigingen van dit Verdrag worden, in hun geheel en in de vorm van een enkele akte van wijziging, op een door de conferentie vastgestelde datum van kracht tussen de Lidstaten die voor die datum hun akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot zowel dit Verdrag als de akte van wijziging hebben nedergelegd. De bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot slechts een gedeelte van deze akte van wijziging is uitgesloten.

525 7. Onverminderd nummer 524 kan de Plenipotentiaire Conferentie beslissen dat een wijziging van dit Verdrag noodzakelijk is voor de juiste uitvoering van een wijziging van het Statuut. In dat geval wordt de wijziging van dit Verdrag niet van kracht vóór het van kracht worden van de wijziging van het Statuut.

526 PP-98 8. De Secretaris-Generaal stelt alle Lidstaten in kennis van de nederlegging van elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

527 9. Na het van kracht worden van een akte van wijziging is de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding in overeenstemming met de artikelen 52 en 53 van het Statuut, van toepassing op dit Verdrag zoals gewijzigd.

528 10. Na het van kracht worden van een akte van wijziging registreert de Secretaris-Generaal deze bij het Secretariaat van de Verenigde Naties, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties. Nummer 241 van het Statuut is eveneens op de akten van wijziging van toepassing.


Bijlage

Omschrijving van bepaalde begrippen die in dit Verdrag en in de Administratieve Reglementen van de Internationale Unie voor Telecommunicatie worden gebruikt

Voor de toepassing van bovengenoemde akten van de Unie, wordt aan de volgende begrippen de hieronder omschreven betekenis toegekend.

1001Deskundige: Een persoon gezonden door hetzij:

a) de regering of de administratie van zijn land, of

b) een in overeenstemming met artikel 19 van dit Verdrag bevoegde entiteit of organisatie, of

c) een internationale organisatie

om deel te nemen aan taken van de Unie die binnen zijn vakgebied vallen.

1002 PP-94 PP-98Waarnemer: een persoon die, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van dit Verdrag, wordt gezonden door:

– de Verenigde Naties, een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties, de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, een regionale telecommunicatie-organisatie of een intergouvernementele organisatie die satellietsystemen exploiteert, om in de hoedanigheid van adviseur deel te nemen aan een Plenipotentiaire Conferentie, een conferentie of een vergadering van een Sector,

– een internationale organisatie, om in de hoedanigheid van adviseur deel te nemen aan een conferentie of vergadering van een Sector,

– de regering van een Lidstaat, om zonder stemrecht deel te nemen aan een regionale conferentie, of

– een in nummer 229 of 231 van het Verdrag bedoeld Sectorlid of een organisatie van internationale aard die deze Sectorleden vertegenwoordigt.

1003Mobiele dienst: de radiocommunicatiediensten tussen mobiele stations en grondstations, of tussen mobiele stations.

1004Wetenschappelijke of industriële organisatie: elke organisatie, anders dan een regeringsafdeling of -dienst, die zich bezighoudt met de bestudering van telecommunicatieproblemen of met het ontwerpen of vervaardigen van apparatuur voor telecommunicatiediensten.

1005Radiocommunicatie: telecommunicatie door middel van radiogolven.

Noot 1: Radiogolven zijn elektromagnetische golven met willekeurige frequenties lager dan 3000GHz, die zich zonder kunstmatige geleiding in de ruimte voortplanten.

Noot 2: Voor de vereisten van de nummers 149 tot en met 154 van dit Verdrag omvat de term „radiocommunicatie" tevens telecommunicatie met gebruikmaking van elektromagnetische golven van frequenties boven 3000 GHz, die zich zonder kunstmatige geleiding in de ruimte voortplanten.

1006Diensttelecommunicatie: Telecommunicatie die betrekking heeft op openbare internationale telecommunicatie en die wordt uitgewisseld tussen:

– administraties,

– erkende exploitatiemaatschappijen, en

– de voorzitter van de Raad, de Secretaris-Generaal, de plaatsvervangend Secretaris-Generaal, de directeuren van de Bureaus, de leden van de Radioreguleringsraad, of andere vertegenwoordigers of bevoegde functionarissen van de Unie, met inbegrip van die welke buiten de zetel van de Unie officiële werkzaamheden verrichten.


Uitgegeven de zesentwintigste juli 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

A. H. KORTHALS


XNoot
1

Verklarende noten:

1. Het Statuut (S) en het Verdrag (V) en hun onderscheiden Bijlagen zijn de teksten aangenomen door de Aanvullende Plenipotentiaire Conferentie (Genève, 1992), met inbegrip van de wijzigingen aangenomen door de Plenipotentiaire Conferentie (Kyoto, 1994) en de Plenipotentiaire Conferentie (Minneapolis, 1998).

2. De nummers in de marge van S, V en de Bijlagen staan in de linkermarge, soms vergezeld van het symbool „PP-94", dat verwijst naar de Plenipotentiaire Conferentie (Kyoto, 1994) en/of „PP-98", dat verwijst naar de Plenipotentiaire Conferentie (Minneapolis, 1998). Voorbeelden:

a. Alleen een nummer in de marge, bijvoorbeeld:

496 verwijst naar een bepaling aangenomen door de Aanvullende Plenipotentiaire Conferentie (Genève, 1992), die sindsdien niet gewijzigd is. b. Een nummer in de marge vergezeld van hetzij PP-94 hetzij PP-98, bijvoorbeeld:

269 of 136

PP-94 PP-98

verwijst naar een bepaling aangenomen door de Aanvullende Plenipotentiaire Conferentie (Genève, 1992), die is gewijzigd door PP-94 of PP-98, naar gelang wat van toepassing is.

c. Een nummer in de marge vergezeld van zowel PP-94 als PP-98, bijvoorbeeld:

239

PP-94

PP-98 verwijst naar een bepaling aangenomen door de Aanvullende Plenipotentiaire Conferentie (Genève, 1992,) die is gewijzigd door zowel PP-94 als PP-98. d. Een nummer in de marge gevolgd door een letter en vergezeld van hetzij PP-94 hetzij PP-98, bijvoorbeeld:

59A of 241A

PP-94 PP-98

verwijst naar een bepaling die is toegevoegd door PP-94 of PP-98, naar gelang wat van toepassing is.

e. Een nummer in de marge, gevolgd door een letter en vergezeld van zowel PP-94 als PP-98, bijvoorbeeld:

59D

PP-94

PP-98

verwijst naar een bepaling die is toegevoegd door PP-94 en gewijzigd door PP-98.

3. Het symbool „(SUP)" verwijst naar een bepaling of reeks bepalingen die is/zijn geschrapt door PP-94 of PP-98.

4. In S en V, met uitzondering van bepaalde gevallen waarin specifieke nummers in de marge of specifieke nummers van hoofdstukken, onderdelen, artikelen of leden redactioneel moesten worden gewijzigd ter wille van de logische volgorde of consistentie, is de nummering in de Slotakten van de aannemende of wijzigende plenipotentiaire conferentie gehandhaafd. Zodoende zijn de letters A, B, C enz. gehandhaafd in de toegevoegde bepalingen; zijn de Latijnse achtervoegsels bis, ter, quater, enz. gehandhaafd in de toegevoegde bepalingen en zijn hoofdstukken, onderdelen en artikelen niet hernummerd wanneer er tekst is geschrapt (zo „springt" het Verdrag van Hoofdstuk II naar Hoofdstuk IV, omdat Hoofdstuk III niet meer bestaat.). Dit vereenvoudigt verwijzing over en weer naar de Slotakten van de desbetreffende plenipotentiaire conferentie en maakt het mogelijk de ontwikkeling van de teksten van S en V via de achtereenvolgende plenipotentiaire conferenties te traceren.

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: In overeenstemming met Resolutie 70 (Minneapolis 1998) inzake het opnemen van genderaspecten in het werk van de ITU, dient de in de tekst van het Statuut gebruikte taal te worden beschouwd als genderneutraal.

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „leden van de Raad" moet luiden „Lidstaten van de Raad"

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „Lid van de Raad" moet luiden „Lidstaat van de Raad"

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „Leden" moet luiden „Lidstaten".

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: De door de Plenipotentiaire Conferentie van Kyoto (1994) en door de Plenipotentiaire Conferentie van Minneapolis (1998) aangenomen wijzigingen van het Statuut en het Verdrag zijn respectievelijk op 1 januari 1996 en 1 januari 2000 in werking getreden tussen de Lidstaten die op die tijdstippen partij waren bij het Statuut en het Verdrag en vóór die respectieve data hun akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot de akten van wijziging hebben nedergelegd.

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: In overeenstemming met Resolutie 70 (Minneapolis 1998) inzake het opnemen van genderaspecten in het werk van de ITU, dient de in de tekst van het Verdrag gebruikte taal te worden beschouwd als genderneutraal.

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „lid van de Raad" moet luiden „Lidstaat van de Raad".

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „Leden van de Unie" moet luiden „Lidstaten".

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „het betrokken Lid van de Unie" moet luiden „de betrokken Lidstaat".

XNoot
**

Noot van het Algemeen Secretariaat: „het betrokken Lid van de Unie" moet luiden „de betrokken Lidstaat".

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „nummer 342 van dit Verdrag" moet luiden „nummer 4 van het Reglement van orde van conferenties en andere vergaderingen van de Internationale Unie voor Telecommunicatie".

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „Leden van de Raad" moet luiden „Lidstaten van de Raad".

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat: „conferentie" moet luiden „assemblee"

XNoot
*

Noot van het Algemeen Secretariaat heeft alleen consequenties voor het Engels.

Naar boven