A. TITEL

Verdrag betreffende gelijke kansen voor en gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke arbeiders: arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid (Verdrag Nr. 156 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zevenenzestigste zitting);

Genève, 23 juni 1981

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1981, 244.

C. VERTALING

Zie Trb. 1982, 101.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1988, 29.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1988, 29.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 13, eerste lid, van het Verdrag hun bekrachtiging doen registreren door de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau te Genève:

Argentinië17 maart 1988
San Marino19 april 1988
Griekenland10 juni 1988
Noord-Jemen113 maart 1989
Frankrijk16 maart 1989
Uruguay16 november 1989
Australië30 maart 1990
Ethiopië28 januari 1991
Kroatië* 8 oktober 1991
Slovenië*29 mei 1992
Bosnië-Herzegowina* 2 juni 1993
Guatemala 6 januari 1994
Chili14 oktober 1994
Japan 9 juni 1995
Guinee16 oktober 1995

* Voortgezette gebondenheid te rekenen vanaf de datum van onafhankelijkheid.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1988, 29.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1981, 244, Trb. 1982, 101 en Trb. 1988, 29.

Voor het op 28 juni 1919 te Versailles tot stand gekomen Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 140.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook Trb. 1994, 277.

Voor het op 25 juni 1958 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende discriminatie in arbeid en beroep (Arbeidsverdrag Nr. 111) zie ook Trb. 1997, 186.

Uitgegeven de vierde juli 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De bekrachtiging door Noord-Jemen is na de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen op 22 mei 1990 van toepassing op het gehele grondgebied van Jemen.

Naar boven