A. TITEL

Overeenkomst ter bestrijding van doping, met Bijlage;

Straatsburg, 16 november 1989

B. TEKST

De tekst is geplaatst in Trb. 1991, 8.

De Bijlage bij de Overeenkomst is gewijzigd op 24 januari 1992 en wederom op 1 augustus 1993. Voor de tekst zoals deze luidt sinds 1 augustus 1993 zie rubriek J hieronder.

De Overeenkomst is voorts nog ondertekend voor de volgende Staten:

IJsland25 maart 1991
Cyprus120 juni 1991
Joegoslavië10 juli 1991
Bulgarije24 maart 1992
Duitsland127 mei 1992
Ierland125 juni 1992
Litouwen1 1 april 1993
de Slowaakse Republiek 6 mei 1993
Estland114 mei 1993
Roemenië116 juni 1994
Malta1 9 september 1994
Albanië1 2 februari 1995

C. VERTALING

Zie Trb. 1991, 8.

D. PARLEMENT

Artikel 1 van de Rijkswet van 17 november 1994 (Stb. 878) luidt als volgt:

„Artikel 1

De op 16 november 1989 te Straatsburg tot stand gekomen Overeenkomst ter bestrijding van doping, waarvan de Engelse en de Franse tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in het Tractatenblad 1991, 8, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk."

Deze Rijkswet is gecontrasigneerd door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport E. G. TERPSTRA en de Minister van Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie Kamerstukken II 1991/92, 1992/93, 1993/94 22 671 (R1442); Hand. II 1993/94, blz. 6049–6061; Kamerstukken I 1994/95, nr. 54; Hand. I 1994/95, blz. 93.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1991, 8.

In overeenstemming met artikel 14, tweede lid, van de Overeenkomst hebben nog de volgende Staten een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa:

Frankrijk121 januari 1991
Joegoslavië210 juli 1991
Oostenrijk10 juli 1991
Spanje20 mei 1992
Bulgarije 1 juni 1992
Zwitserland 5 november 1992
Turkije22 november 1993
Cyprus 2 februari 1994
Portugal17 maart 1994
Duitsland28 april 1994
het Koninkrijk der Nederlanden11 april 1995
(voor Nederland)

F. TOETREDING

In overeenstemming met artikel 16, eerste lid, van de Overeenkomst hebben de volgende Staten een akte van toetreding nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa:

de Sovjetunie112 februari 1991
Slovenië 2 juli 1992
Kroatië27 januari 1993
De Voormalige Joegslavische Republiek Macedonië30 maart 1994
Australië 5 oktober 1994
Bosnië-Herzegowina29 december 1994

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1991, 8.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de Overeenkomst op 1 juni 1995 in werking treden voor Nederland.

Voor de in rubriek F genoemde Staten is de Overeenkomst ingevolge artikel 16, tweede lid, in werking getreden op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van één maand na de nederlegging van de betreffende akte van toetreding.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

In overeenstemming met artikel 17, tweede lid, van de Overeenkomst heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland de Overeenkomst toepasselijk verklaard op:

het eiland Man 1 oktober 1993

J. GEGEVENS

Voor het op 5 mei 1949 te Londen tot stand gekomen Statuut van de Raad van Europa zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 94.

Voor het op 19 december 1954 te Parijs tot stand gekomen Europees Cultureel Verdrag zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 179.

De Commissie van Toezicht heeft tijdens haar Vierde Vergadering, gehouden van 15–17 juni 1993, een wijziging van de Bijlage aangenomen.

De Engelse en de Franse tekst van de wijziging luiden als volgt:

AMENDMENT TO THE APPENDIX1 adopted at the 4th Meeting of the Monitoring Group (15–17 June 1993) entered into force 1 august 1993

New reference list of pharmacological classes of doping agents and doping methods

I. Doping classes

A. Stimulants

B. Narcotics

C. Anabolic Agents

D. Diuretics

E. Peptide hormones and analogues

II. Doping methods

A. Blood doping

B. Pharmacological, chemical and physical manipulation

III. Classes of drugs subject to certain restrictions

A. Alcohol

B. Marijuana

C. Local anaesthetics

D. Corticosteroids

E. Beta-blockers

Examples

I. Doping classes

A. Stimulants e.g.:

amfepramone

amfetaminil

amineptine

amiphenazole

amphetamine

benzphetamine

caffeine*

cathine

chlorphentermine

clobenzorex

clorprenaline

cocaine

cropropamide (component of “micoren")

crotetamide (component of “micoren")

dimetamfetamine

ephedrine

etafedrine

etamivan-etilamfetamine

fencamfamin

fenetylline

fenproporex

furfenorex

mefenorex

mesocarbe

methamphetamine

methoxyphenamine

methylephedrine

methylphenidate

morazone

nikethamide

pemoline

pentetrazol

phendimetrazine

phenmetrazine

phentermine

phenylpropanolamine

pipradol

prolintane

propylhexedrine

pyrovalerone

strychnine and related compounds.

B. Narcotic analgesics e.g.:

alphaprodine

anileridine

buprenorphine

dextromoramide

dextropropoxyphene

diamorphine (heroin)

dihydrocodeine

dipipanone

ethoheptazine

ethylmorphine

levorphanol

methadone

morphine

nalbuphine

pentazocine

pethidine

phenazocine

trimeperidine

and related compounds.

C. Anabolic agents:

1. Androgenic anabolic steroids e.g.:

bolasterone

boldenone

clostebol

dehydrochlormethyltestosterone

fluoxymesterone

mesterolone

metandienone

metenolone

methyltestosterone

nandrolone

norethandrolone

oxandrolone

oxymesterone

oxymetholone

stanozolol

testosterone*

and related substances.

2. Other anabolic agents

- B-2 agonists

e.g.: clenbuterol

D. Diuretics e.g.:

acetazolamide

amiloride

bendroflumethiazide

benzthiazide

bumetanide

canrenone

chlormerodrin

chlortalidone

diclofenamide

etacrynic acid

furosemide

hydrochlorothiazide

mersalyl

spironolactone

triamterene

and related compounds.

E. Peptide hormones and analogues

Chorionic Gonadotrophin (HCG – human chorionic gonadotrophin)

Corticotrophin (ACTH)

Growth hormone (HGH, somatotrophin)

and their respective releasing factors.

Erythropoietin (EPO)

II. Doping methods

A. Blood doping

B. Pharmacological, chemical and physical manipulation

III. Classes of drugs subject to certain restrictions

A. Alcohol

B. Marijuana

C. Local anaesthetics

D. Corticosteroids

E. Beta-blockers e.g.:

acebutolol

alprenolol

atenolol

labetalol

metoprolol

nadolol

oxprenolol

propranolol

sotalol

and related compounds

AMENDEMENT A L'ANNEXE1 adopté à la 4e Réunion du Groupe de Suivi (15–17 juin 1993) entré en vigueur au 1er août 1993

Nouvelle liste de référence des classes de substances dopantes et de méthodes de dopage

I. Classes d'agents de dopage

A. Stimulants

B. Narcotiques

C. Agents anabolisants

D. Diurétiques

E. Hormones peptidiques et analogues

II. Méthodes de dopage

A. Dopage sanguin

B. Manipulation pharmacologique, chimique ou physique

III. Classes de substances soumises à certaines restrictions

A. Alcool

B. Marijuana

C. Anesthésiques locaux

D. Corticostéroïdes

E. Beta-bloquants

Exemples

I. Classes d'agents de dopage

A. Stimulants tels que:

amfepramone

amfetaminil

amineptine

amiphénazole

amphétamine

benzphétamine

caféine*

cathine

chlorphentermine

clobenzorex

clorprénaline

cocaïne

cropropamide (composant du «micorène»)

crothétamide (composant du «micorène»)

dimétamphétamine

éphédrine

étaphédrine

éthamivan-éthylamphétamine

fencamfamine

fénétylline

fenproporex

furfénorex

méfénorex

mesocarbe

méthamphétamine

méthoxyphénamine

méthyléphédrine

méthylphénidate

morazone

nikéthamide

pémoline

pentétrazol

phendimétrazine

phenmétrazine

phentermine

phénylpropanolamine

pipradol

prolintane

propylhexédrine

pyrovalérone

strychnine

et substances apparentées

B. Analgésiques narcotiques tels que:

alphaprodine

aniléridine

buprénorphine

dextromoramide

dextropropoxyphène

diamorphine (héroïne)

dihydrocodéïne

dipipanone

éthoheptazine

éthylmorphine

lévorphanol

méthadone

morphine

nalbuphine

pentazocine

péthidine

phénazocine

trimepéridine

et substances apparentées

C. Agents anabolisants tels que:

1. Stéroïdes anabolisants androgènes tels que:

bolastérone

boldénone

clostébol

dehydrochlorméthyltestostérone

fluoxymestérone

mestérolone

méthandiénone

méténolone

méthyltestostérone

nandrolone

noréthandrolone

oxandrolone

oxymestérone

oxymétholone

stanozolol

testostérone*

et substances apparentées.

2. Autres agents anabolisants:

- Bêta 2 agonistes

ex: clenbuterol

D. Diurétiques tels que:

acétazolamide

amiloride

bendrofluméthiazide

benzthiazide

bumétanide

canrénone

chlormérodrine

chlortalidone

dichlofénamide

acide éthacrinique

furosémide

hydrochlorothiazide

mersalyl

spironolactone

triamtérène

et substances apparentées.

E. Hormones peptidiques et analogues

Gonadotrophine chorionique (HCG – gonadotrophine chorionique humaine)

Corticotrophine (ACTH)

Hormone de croissance (HGH, somatotrophine)

Tous les facteurs de libération des substances susmentionnées sont également interdits.

Erythropoiétine (EPO)

II. Méthodes de dopage

A. Dopage sanguin

B. Manipulation pharmacologique, chimique ou physique

III. Classes de substances soumises à certaines restrictions

A. Alcool

B. Marijuana

C. Anesthésiques locaux

D. Corticostéroïdes

E. Bêta-bloquants tels que:

acébutolol

alprénolol

aténolol

labétalol

métoprolol

nadolol

oxprénolol

propranolol

sotalol

et substances apparentées

De wijziging is op 1 augustus 1993 in werking getreden.

Uitgegeven de elfde mei 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

Onder voorbehoud van bekrachtiging

XNoot
1

Onder de verklaring dat de Overeenkomst van toepassing zal zijn op de Europese en overzeese departementen van de Franse Republiek.

XNoot
2

Het Comité van Ministers van de Raad van Europa heeft tijdens de vierhonderdtachtigste Bijeenkomst van plaatsvervangende Ministers vastgesteld dat wat betreft verdragen en overeenkomsten waarbij de Socialistische Federale Republiek van Joegoslavië Partij was, deze Republiek heeft opgehouden te bestaan.

XNoot
1

Het Comité van Ministers van de Raad van Europa is, tijdens de vierhonderdtweeënzeventigste Bijeenkomst van Afgevaardigden van de Ministers overeengekomen dat de Russische Federatie Overeenkomstsluitende Partij wordt bij de onderhavige Overeenkomst van de Raad van Europa waarbij de Sovjet-Unie indertijd is toegetreden.

XNoot
1

Previously amended on 1 September 1990 and on 24 January 1992.

XNoot
*

For caffeine the definition of a positive depends upon the following: – if the concentration in urine exceeds 12 micrograms/ml.

XNoot
*

The presence of a testosterone (T) to epitestosterone (E) ratio greater than six to one in the urine of a competitor constitutes an offence unless there is evidence that this ratio is due to a physiological or pathological condition.

XNoot
1

Amendements antérieurs le 1er septembre 1990 et le 24 janvier 1992.

XNoot
*

Pour la caféine, un échantillon sera considéré comme positif si la concentration dans les urines dépasse 12 microgrammes/ml.

XNoot
*

Un taux de testostérone (T)/épitestostérone (E) dans les urines supérieur à 6 constitue une infraction à moins que l'on ne puisse prouver que ce taux est dû à un état physiologique ou pathologique.

Naar boven