TOELICHTING
Algemeen deel
1. Inleiding
Op 1 april 2021 is de Regeling specifieke uitkering Schone Lucht Akkoord1 (Spuk SLA) in werking getreden. De Spuk SLA is een invulling van de afspraak uit
het Regeerakkoord van het kabinet Rutte III om te komen tot een nationaal actieplan
luchtkwaliteit dat zich richt op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit.
2. De noodzaak tot wijziging van de Spuk SLA
Deze wijzigingsregeling strekt ertoe een tweede aanvraagtranche met financieel plafond
in het leven te roepen. Daarnaast wordt de termijn waarbinnen een project moet zijn
afgerond, verlengd van drie jaar na het jaar van verlenen van de uitkering naar drie
kalenderjaren na het jaar van verlenen van de uitkering. In plaats van een maximum
van vijf aanvragen per aanvrager komt er een maximum verlening van € 1.500.000,– per
aanvrager.
3. Inhoud wijzigingen
Deze wijzigingsregeling strekt ertoe de Spuk SLA op de hierna te noemen onderdelen
te wijzigen.
Nieuwe tranche en nieuw plafond
In de brief aan de Tweede Kamer van 13 januari 20202 kondigde de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan voor de periode
2020–2023 € 50 miljoen te hebben gereserveerd voor het Schone Lucht Akkoord op de
begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Met deze wijzigingsregeling
is voor het jaar 2022 hieraan invulling gegeven.
Vervangen ‘kennis- of adviesproducten’ door kennisontwikkeling, advies en training
Onder de categorie ‘overig project’ komen naast innovatieve maatregelen, communicatie-
of participatieactiviteiten, ook kennisontwikkeling, advies en training in aanmerking
voor een uitkering. Dit kan gaan om technische, bedrijfseconomische, juridische of
beleidsmatige kennis. Een voorbeeld is het trainen van bevoegd gezag of omgevingsdiensten
om uitvoering te geven aan het scherper vergunnen. De woorden kennisontwikkeling,
advies en training zijn termen die in het normaal spraakgebruik worden gebruikt en
voldoende duidelijk zijn. Daarom is er voor gekozen geen definiëring in de regeling
op te nemen.
Toevoegen kosten
In de afgelopen periode is duidelijk geworden dat er behoefte bestond aan uitbreiding
van het aantal kostensoorten. Hierbij gaat het om:
-
• Juridische kosten, dit zijn kosten voor onderzoek en aanpassing van beleid, wet- en
regelgeving of juridische ondersteuning;
-
• Kosten ten behoeve van gedragsbeïnvloeding. Hierbij wordt gedacht aan kosten voor
onderzoek, uitvoering, monitoring en evaluatie van activiteiten gericht op een gedragsverandering
bij burgers die de luchtkwaliteit ten goede komt. Hierbij valt te denken aan voorlichting
over particuliere houtstook;
-
• Onderzoeks- en ontwikkelingskosten.
Wijziging maximum aantal aanvragen per aanvrager
Het maximum van vijf aanvragen per aanvrager in het kalenderjaar 2021 wijzigt in een
maximum verlening van € 1.500.000,– per aanvrager in het kalenderjaar 2022. Deze wijziging
heeft alleen betrekking op de aanvraagperiode in 2022. De wijziging is bedoeld om
kleinere partijen in het Schone Lucht Akkoord, die vanwege de cofinancieringseis doorgaans
uitkeringen met een kleinere omvang aanvragen en in de eerste tranche na vijf keer
gelimiteerd werden, relatief te bevoordelen ten koste van grote partijen. Grote partijen
met relatief veel cofinancieringsbudget hebben in de eerste tranche theoretisch maximaal
€ 2.500.000,– kunnen ontvangen. De wijziging beoogt daarmee een eerlijkere verdeling
van het beschikbare budget over zo veel mogelijk partijen in het Schone Lucht Akkoord.
Omzetbelasting
Bij de uitvoering bleek er onduidelijkheid te zijn over de berekening van de verplichte
afdracht aan het BTW-compensatiefonds. Daarom is bepaald dat het subsidieplafond het
bedrag is inclusief omzetbelasting. De bepaling dat compensabele omzetbelasting niet
voor een uitkering in aanmerking komt is herschreven. De uitvoering van de regeling
wijzigt niet door deze wijzigingen.
Berekening afdracht BTW-compensatiefonds
De aanvrager overlegt bij de aanvraag een begroting waarin de kosten van het project
worden gespecificeerd en waarin de omzetbelasting die kan worden gecompenseerd via
het BTW-compensatiefonds wordt vermeld. De begroting geeft ook inzicht in de dekking
van de kosten van het project die niet door middel van de specifieke uitkering worden
vergoed. Aan de hand van deze begroting worden de opgegeven kosten beoordeeld of ze
voor uitkering in aanmerking komen. Van deze kosten wordt 50% tot het maximum bedrag
genoemd in artikel 5, uitgekeerd en gaat er daarboven een afdracht van de compensabele
BTW naar het BTW-compensatiefonds.
Ter verduidelijking volgen hierna twee voorbeelden:
Voorbeeld 1 BTW-compensatiefonds:
Aanvrager geeft € 800.000 op aan subsidiabele kosten in de aanvraag voor een emissieverlagend project of pilot project, geeft aan dat sprake is van 21% BTW en dat dit in zijn
geheel compensabele BTW is, dus € 168.000,–. De uitkering bedraagt maximaal 50% van
de voor een specifieke uitkering in aanmerking komende kosten tot een maximum van
€ 500.000,–.
De toe te kennen uitkering bedraagt € 400.000,– en daarnaast wordt er nog een bedrag
van € 84.000 afgedragen aan het BTW-compensatiefonds.
Voorbeeld 2 BTW-compensatiefonds:
Aanvrager geeft € 300.000,– op aan subsidiabele kosten in de aanvraag voor een overig project en geeft aan dat sprake is van 21% BTW en dat dit in zijn geheel compensabele
BTW is, dus € 63.000,–. De uitkering bedraagt maximaal 50% van de voor een specifieke
uitkering in aanmerking komende kosten tot een maximum van € 100.000,–.
De toe te kennen uitkering bedraagt € 100.000,– en daarnaast wordt er nog een bedrag
van € 21.000,– afgedragen aan het BTW-compensatiefonds.
4. Gevolgen
Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor bedrijven
en burgers en brengt ook geen hogere nalevingskosten met zich mee. Daarnaast heeft
de wijzigingsregeling ook geen onvoorziene bestuurlijke lasten tot gevolg. RVO is
nauw betrokken geweest bij het opstellen van de wijzigingen. De wijzigingen zijn goed
uitvoerbaar tegen aanvaardbare uitvoeringskosten en administratieve lasten. Tevens
brengt de wijzigingsregeling geen verandering in het toezicht op en/of de naleving
van de regeling.
Vanwege het ontbreken van deze gevolgen is de ontwerpregeling niet voorgelegd aan
het Adviescollege toetsing regeldruk.
De in het Schone Lucht Akkoord deelnemende gemeenten en provincies kunnen met de specifieke
uitkering projecten starten gericht op permanente verlaging van emissies en gezondheidswinst
op de meest gevoelige locaties, en meer burgers gaan betrekken bij de doelen van het
SLA. Projecten kunnen bijvoorbeeld voorzien in de instelling van milieuzones, de aanleg
van walstroomvoorzieningen, en het bijspijkeren van agrariërs over technologie om
stalemissies te voorkomen. Er is regelmatig contact met de deelnemers van het Schone
Lucht Akkoord over de inhoud van deze regeling. Indirect brengt deze wijzigingsregeling
een verandering teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven. De partijen
in het Schone Lucht Akkoord hebben een eigen verantwoordelijkheid op het gebied van
participatie en bij het voorkomen van onevenredige regeldruk. De wijziging heeft geen
ingrijpende gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk en heeft indirect invloed op
burgers en bedrijven. Daarom is afgezien van internetconsultatie.
5. Verhouding tot bestaande regelgeving
Het nationaal bestuursrechtelijke kader voor deze wijzigingsregeling wordt gevormd
door de Kaderwet subsidies I en M, de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb),
de Financiële-verhoudingswet en het Besluit financiële verhouding 2001.
De bijdragen die krachtens deze regeling kunnen worden verstrekt aan een provincie
of gemeente zijn specifieke uitkeringen in de zin van artikel 15a, eerste lid, van
de Financiële-verhoudingswet. In het besluit van 29 oktober 2021 tot wijziging van
het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het tijdelijk verlagen van het
grensbedrag voor de verzameluitkering (Stb 541), is het grensbedrag voor de verzameluitkering, vastgesteld op € 1 miljoen inclusief
BTW voor de totale omvang van de beschikbare bijdrage. Dit besluit trad op 11 november
2021 in werking. Voor de Spuk SLA is in 2022 € 10 miljoen beschikbaar. Door de verlaging
van het grensbedrag is het mogelijk om specifieke uitkeringen voor een bedrag lager
dan 10 miljoen euro rechtmatig als zelfstandige specifieke uitkering te verstrekken.
6. De inwerkingtreding van de wijziging
De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022. De regeling Spuk
SLA vervalt met ingang van 1 januari 2024 met dien verstande dat de regeling van toepassing
blijft op een uitkering die voor die datum op grond van deze regeling is verstrekt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen