TOELICHTING
Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is dat
de algemene welvaartsontwikkeling zo mogelijk ook tot uitdrukking moet komen in
de inkomens van werknemers met een minimumloon en uitkeringsgerechtigden. Dit
uitgangspunt is vervat in de hoofdregel van artikel 14 van de WML, dat uitgaat
van een koppeling van het minimumloon en de sociale uitkeringen aan de
gemiddelde contractloonontwikkeling.
Afwijking van de hoofdregel is mogelijk indien sprake is van een
bovenmatige loonontwikkeling, dan wel volumeontwikkeling in de sociale
zekerheidsregelingen (artikel 14, vijfde lid, WML). De toelichting bij dit
artikellid geeft aan dat de afwijkingsgronden actueel zijn indien de verhouding
tussen inactieven en actieven, de zogenaamde i/a-ratio, de daarvoor geldende
norm overschrijdt. Op grond van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2022 van het
Centraal Planbureau (CPB) lijkt dit voor 2022 niet het geval.
In artikel 14, eerste tot en met derde lid, van de WML, wordt de aanpassing
van het minimumloon geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de
procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de
gepremieerde en gesubsidieerde sector en bij de overheid, zoals dat door het
CPB wordt berekend.
Het aanpassingspercentage is, conform hetgeen wettelijk is voorgeschreven,
als volgt vastgesteld. Uitgangspunt is de contractloonontwikkeling in 2022
zoals gepubliceerd in het CEP 2022 zijnde 2,91%. Daarvan wordt de helft van de
CPB-raming voor de contractloonstijging in 2022 zoals deze is gepubliceerd in
de Macro-Economische Verkenning uit 2021 afgetrokken. Dit deel is immers bij de
indexatie van januari 2022 al meegenomen, en bedraagt 0,5 x 2,16% =1,08%
De uitkomst van deze berekening is 1,826% en vormt het onafgeronde
aanpassingspercentage. Het (onafgeronde) wettelijk minimumloon, zoals berekend
voor de aanpassing per 1 januari 2022, wordt verhoogd met dit percentage.
Na de (wettelijke) afronding bedraagt het bruto wettelijk minimumloon per
1 juli 2022 € 1.756,20 per maand, € 405,30 per week en € 81,06 per dag.1 Het aanpassingspercentage na afronding is 1,81%. De hiermee
corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen zijn geregeld in het Besluit
minimumjeugdloon (Stb. 1983, 300):
Leeftijd
|
Staffeling
|
Per maand
|
Per week
|
Per dag
|
21 jaar en ouder
|
100%
|
1756,20
|
405,30
|
81,06
|
20 jaar
|
80%
|
1404,95
|
324,25
|
64,85
|
19 jaar
|
60%
|
1053,70
|
243,20
|
48,64
|
18 jaar
|
50%
|
878,10
|
202,65
|
40,53
|
17 jaar
|
39,5%
|
693,70
|
160,10
|
32,02
|
16 jaar
|
34,5%
|
605,90
|
139,85
|
27,97
|
15 jaar
|
30%
|
526,85
|
121,60
|
24,32
|
Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst die
is aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) gelden
alternatieve staffels, die zijn vastgesteld in het Besluit minimumjeugdloon.
Voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar en 21 jaar
gelden bovenstaande bedragen. In afwijking van bovenstaande gelden voor
leerlingen in de bbl in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar de hiermee
corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen:
Leeftijd
|
Staffeling BBL
|
Per maand
|
Per week
|
Per dag
|
20 jaar
|
61,50%
|
1080,05
|
249,25
|
49,85
|
19 jaar
|
52,50%
|
922,00
|
212,80
|
42,56
|
18 jaar
|
45,50%
|
799,05
|
184,40
|
36,88
|
Volgens artikel 12 van de WML is het minimum(jeugd)loon naar evenredigheid
lager indien de werknemer een kortere arbeidstijd is overeengekomen dan de
normale arbeidsduur. Dit is bijvoorbeeld het geval bij deeltijdarbeid.
De minimumloonbedragen worden uitgedrukt in bedragen per maand, per week en
per (werk)dag. Een uniform wettelijk minimumuurloon kent de wet niet. Het
uurloon kan per sector verschillen, afhankelijk van het aantal uren dat als
normale arbeidsduur geldt. Onder normale arbeidsduur wordt verstaan de
arbeidsduur die in de desbetreffende sector gebruikelijk is voor een volledige
dienstbetrekking. In de meeste cao’s is deze arbeidsduur voor een fulltime
dienstverband gesteld op 36, 38 dan wel 40 uur per week.
Naar aanleiding van een toezegging aan de Tweede Kamer worden de afgeleide
minimumuurlonen bij deze normale arbeidsduren in de toelichting
gepubliceerd.2
Afgeleid bruto minimumloon per uur na afronding (naar boven) per 1 juli
2022 bij een gebruikelijke arbeidsduur van 36, 38 en 40 uur is gepubliceerd in
de volgende tabel. Hierbij wordt bij de afronding gebruik gemaakt van een
afronding naar boven, om te voorkomen dat er onbedoeld een betaling ontstaat
die lager is dan het wettelijk minimumloon zoals vastgesteld in artikel 1 van
deze regeling. Hierbij dient te worden vermeld dat alleen de vastgestelde
bedragen in artikel 1 van deze regeling het wettelijk minimumloon betreffen en
rechtens geldig zijn.
Bruto minimumloon per uur per 1 juli 2022 bij een normale arbeidsduur voor
een fulltime dienstverband van:
Leeftijd
|
36 uur per week
|
38 uur per week
|
40 uur per week
|
21 jaar en ouder
|
11,26
|
10,67
|
10,14
|
20 jaar
|
9,01
|
8,54
|
8,11
|
19 jaar
|
6,76
|
6,40
|
6,08
|
18 jaar
|
5,63
|
5,34
|
5,07
|
17 jaar
|
4,45
|
4,22
|
4,01
|
16 jaar
|
3,89
|
3,69
|
3,50
|
15 jaar
|
3,38
|
3,20
|
3,04
|
Bruto minimumloon per uur voor werknemers die werkzaam zijn op basis van
een arbeidsovereenkomst die is aangegaan in verband met een bbl per 1 juli 2022
bij een normale arbeidsduur voor een fulltime dienstverband van:
Leeftijd
|
36 uur per week
|
38 uur per week
|
40 uur per week
|
20 jaar
|
6,93
|
6,56
|
6,24
|
19 jaar
|
5,92
|
5,60
|
5,32
|
18 jaar
|
5,13
|
4,86
|
4,61
|
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip