Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2020, 62570 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2020, 62570 | Besluiten van algemene strekking |
Rechtskarakter : Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 6 Wet RO
Van : College van procureurs-generaal
Aan : Hoofden van de OM-onderdelen
Registratienummer : 2020A013
Datum inwerkingtreding : 01-03-2021
Publicatie in Stcrt. : PM
Vervallen : Aanwijzing gebruik sepotgronden (2014A007)
Relevante beleidsregels OM : Aanwijzing OM-strafbeschikking (2020A014); Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen (2017A009); Aanwijzing handelwijze bij geweldsaanwending (politie)ambtenaar (2006A007)
Wetsbepalingen : artt. 167, 242 lid 2 en 257e lid 9 Sv
Bijlage(n) : 1. overzicht sepotgronden
De officier van justitie kan onder meer op gronden aan het algemeen belang ontleend beslissen om niet of niet verder te vervolgen. De zaak wordt dan geseponeerd. De beslissing om niet of niet verder te vervolgen kan ook aan de orde zijn na de intrekking van een uitgevaardigde strafbeschikking, ook indien de intrekking tijdens de tenuitvoerleggingsfase plaatsvindt.
In alle gevallen wordt het motief voor de sepotbeslissing – de sepotgrond – vastgelegd.
Deze aanwijzing geeft regels voor de wijze waarop sepotgronden gehanteerd en geregistreerd moeten worden. De bijlage bevat een opsomming van de sepotgronden, elk voorzien van een cijfercode en een toelichting.
Verder regelt deze aanwijzing de wijze waarop klachten over de genomen sepotbeslissing worden behandeld.
Het openbaar ministerie (OM) is exclusief belast met de vervolging van strafbare feiten (art. 124 Wet op de rechterlijke organisatie). De verschillende wijzen van afdoen door het OM zijn:
– dagvaarden, waaronder begrepen voeging ter berechting bij een andere zaak en dagvaarden na een geheel of gedeeltelijk onvoltooide tenuitvoerlegging van de bij een strafbeschikking opgelegde straf of maatregel;
– uitvaardigen van een strafbeschikking (art. 257a Sv);
– aanbieden van een transactie, tevens omvattende het voldoen aan een voorwaarde (art. 74 Sr)1;
– ad informandum voegen;
– overdragen aan een andere (bijvoorbeeld bestuurlijke) instantie of buitenlandse justitie;
– seponeren.
Onder sepot wordt in deze aanwijzing verstaan: de beslissing om niet of niet verder te vervolgen.
Bij de sepots wordt onderscheid gemaakt tussen technische sepots en beleidssepots.
Indien op grond van het onderzoek geconcludeerd moet worden dat niet vervolgd kan worden of onvoldoende uitzicht bestaat op een veroordeling, dan wordt de (verdere) vervolging gestaakt met een ‘technisch sepot’.
Indien een succesvolle vervolging weliswaar technisch haalbaar zou zijn, maar op gronden aan het algemeen belang ontleend (verdere) vervolging onwenselijk is (opportuniteitsbeginsel) wordt een ‘beleidssepot’ toegepast. In art. 167 lid 2 Sv is aan het OM expliciet de bevoegdheid toegekend om van vervolging af te zien op gronden aan het algemeen belang ontleend. Ook wanneer een rechter in de zaak is betrokken, is het OM bevoegd om af te zien van verdere vervolging op gronden aan het algemeen belang ontleend, zo lang het onderzoek ter terechtzitting nog niet is aangevangen (art. 242 lid 2 Sv). Op grond van art. 167 lid 2 Sv kan de officier van justitie, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, de beslissing of vervolging plaats moet hebben voor een bepaalde tijd uitstellen. In dat geval zal de zaak, indien de verdachte aan de voorwaarden heeft voldaan, uiteindelijk afgedaan kunnen worden met een beleidssepot.
De beoordeling of sprake is van een technisch sepot gaat vooraf aan de beoordeling of sprake is van een beleidssepot. Wanneer op technische gronden wordt beslist tot een sepot, kan er niet tevens grond zijn voor een beleidsmatig sepot van hetzelfde feit.
In de bijlage zijn de technisch sepots apart aangeduid.
In gevallen waarin de tenuitvoerlegging van bij strafbeschikking opgelegde straffen of maatregelen geheel of gedeeltelijk onvoltooid is, kan de betreffende zaak alsnog door middel van een dagvaarding worden aangebracht bij de strafrechter (art. 255a Sv). In een aantal gevallen zal daarvan om opportuniteitsredenen kunnen worden afgezien (bijvoorbeeld de bestrafte is reeds gegijzeld). In voorkomende gevallen kan het OM bij de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel op de hoogte geraken van feiten of omstandigheden, die aanleiding kunnen zijn om op grond van opportuniteitsoverwegingen de (verdere) tenuitvoerlegging van de bij een strafbeschikking opgelegde straf of maatregel te staken. Ook in deze gevallen is er sprake van een sepot.
Verder wordt voor de toepassing van deze aanwijzing eveneens onder een sepot begrepen:
– de intrekking van de strafbeschikking;
– een wijziging van de strafbeschikking als gevolg waarvan een aanvankelijk als misdrijf in de strafbeschikking betrokken feit alsnog als overtreding wordt gekwalificeerd.
Voor een sepot na een geheel of gedeeltelijk onvoltooide tenuitvoerlegging van een strafbeschikking gelden aparte sepotcodes (zie de bijlage). Bij het bepalen van de recidive blijven deze zaken meewegen.
Wanneer een bestuurlijke strafbeschikking voor een overlastfeit is aangeboden door een gemeentelijke buitengewone opsporingsambtenaar, bestaat er in beginsel geen ruimte om deze te seponeren (in te trekken) op grond van opportuniteitsoverwegingen. Zie nader de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen.
In beginsel wordt bij een beslissing tot sepot slechts de algemene voorwaarde gesteld dat de verdachte geen strafbare feiten begaat binnen een proeftijd van ten hoogste een jaar. Een sepot met bijzondere voorwaarden wordt in beginsel niet meer ingezet. Voor het buitengerechtelijk stellen van voorwaarden omtrent het gedrag dient de strafbeschikking te worden benut (gedragsaanwijzing als bedoeld in artikel 257a lid 3 Sv).2
In zaken met jeugdige verdachten, waarin het aanbieden van een excuus aan het slachtoffer en/of een kleine schadevergoeding kan volstaan, wordt de sepotbeslissing – onder de algemene voorwaarde, met sepotcode 70 – genomen wanneer de excuses zijn gemaakt en/of de schadevergoeding is voldaan.
In gevallen waarin het aan het strafbaar feit ten grondslag liggend conflict na het maken van excuses of door verzoening, bijvoorbeeld via mediation, dan wel schadevergoeding zodanig is opgelost, dat vervolging om die reden geen zin meer heeft, wordt eveneens het sepot onder algemene voorwaarde met sepotcode 70 benut.3
Voor elke sepotbeslissing wordt de motivering – de sepotgrond – aangetekend in het strafdossier. Wanneer op meer dan één grond wordt geseponeerd, worden de sepotgronden in volgorde van belangrijkheid genoteerd (beginnend met de belangrijkste sepotgrond). Alle gronden worden doorgegeven aan de justitiële documentatiedienst.
De officier van justitie registreert de sepotgrond(en) door middel van (een) cijfercode(s) (zie de bijlage).
De te gebruiken sepotgronden moeten – uiteraard – systematisch naast elkaar kunnen bestaan. Zo zal code 01 per definitie niet gecombineerd kunnen worden met enige andere sepotgrond.
De officier van justitie stelt de verdachte en de belanghebbende(n) in kennis van de sepotbeslissing en vermeldt daarbij de sepotgrond(en).
Na een aan een verdachte kennisgegeven sepotbeslissing zal de beslissing tot niet of niet verdere vervolging slechts worden herzien:
– indien op het moment van de beslissing tot niet (verdere) vervolging, nog niet bekend zijnde feiten of omstandigheden aanleiding geven alsnog (verder) te vervolgen; of
– indien het gerechtshof het openbaar ministerie beveelt de verdachte alsnog voor genoemd feit (verder) te vervolgen.
Elke afdoening van een strafzaak, door de rechter of door het OM, betreft één of meer bepaalde feiten. Indien de verdachte is gedagvaard, hem een strafbeschikking is opgelegd of hem een transactie is aangeboden, zijn dat feit of die feiten in het vonnis/arrest, het transactievoorstel respectievelijk de strafbeschikking aangeven. Het feit of de feiten en de wijze van afdoening worden geregistreerd in het justitieel documentatieregister. Bij een sepot wordt in dit register de sepotgrond vermeld.
Als het feit wordt geseponeerd op de grond dat de betrokkene ten onrechte is aangemerkt als verdachte of op de grond dat sprake is van een rechtmatige geweldsaanwending door een (politie)ambtenaar, wordt het feit als geheel verwijderd uit het documentatieregister4.
De ervaring leert dat een gewezen verdachte die het niet eens is met (de codering van) de sepotbeslissing dit soms kenbaar maakt in een brief aan de (hoofd)officier van justitie. Zo’n brief dient volgens de algemene klachtenregeling van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht te worden behandeld. Dat houdt onder meer in dat het principe van hoor en wederhoor geldt en dat de klacht wordt behandeld door een persoon die niet betrokken is geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft.
Toelichting |
|
---|---|
01 ten onrechte als verdachte aangemerkt |
Deze sepotgrond is uitsluitend bedoeld voor de gevallen waarin er in het opsporingsonderzoek feiten en omstandigheden naar voren komen die – bezien naar het huidige moment – ondubbelzinnig wijzen op de onschuld van betrokkene. Met andere woorden, als diezelfde feiten en omstandigheden al bekend zouden zijn geweest bij de start van het opsporingsonderzoek, dan was de betrokkene niet als verdachte aangemerkt. Dat neemt niet weg dat de aanvankelijke verdenking op goede gronden kan zijn gerezen. De gebleken onschuld van de betrokkene kan bijvoorbeeld volgen uit een persoonsverwisseling, verkeerd inboeken bij politie/ parket of een valse aangifte. Maar ook uit resultaten van het opsporingsonderzoek, zoals een vastgesteld alibi, uitsluiting op basis van DNA of andere feiten en omstandigheden waaruit bewijs naar voren komt ten aanzien van de onschuld van de betrokkene. |
02 onvoldoende bewijs |
Hiervan is sprake wanneer er onvoldoende bewijs is of bewijs dat niet voldoende overtuigt. Sepotgrond 02 kan pas aan de orde zijn nadat is geoordeeld dat geen grond bestaat voor een sepot 01. Als de sepotbeslissing geheel en al gedragen kan worden door sepotgrond 07, dan komt sepotgrond 02 niet voor toepassing in aanmerking. |
03 niet ontvankelijk |
Bijv. wegens verjaring, overlijden, klachtdelict zonder klacht, verdachte jonger dan 12 jaar. |
04 burgerlijke rechter niet bevoegd |
Dit gaat niet om de onbevoegdheid van een rechtbank maar om de onbevoegdheid van de burgerlijke rechter als zodanig, bijvoorbeeld in zaken waarin de militaire rechter bevoegd is. |
05 feit niet strafbaar |
In geval bestanddeel delict ontbreekt. |
06 dader niet strafbaar |
In geval van noodweer/ -exces; in geval van psychische overmacht. Deze sepotgrond kan worden gebruikt in het geval dat de dader, zelf slachtoffer van mensenhandel, het strafbare feit onder dwang heeft gepleegd (non-punishmentbeginsel); indien de (technische) sepotgrond 06 niet in aanmerking komt, kan (beleids)sepotgrond 42 worden gebruikt. |
07 onrechtmatig verkregen bewijs |
In geval (een gedeelte van) het bewijs onrechtmatig is verkregen en geen veroordeling kan volgen. |
08 bestuurlijke boete: strafrechter niet bevoegd |
In geval het betreffende feit met een bestuurlijke boete moet worden afgedaan en de strafrechter op basis van de wettelijke regeling niet bevoegd is kennis te nemen van dat feit in die omstandigheden. |
09 rechtmatige geweldsaanwending (politie)ambtenaar |
Indien na onderzoek blijkt dat de opsporingsambtenaar heeft gehandeld binnen de wettelijke kaders en rechtmatig geweld heeft aangewend. |
Gronden samenhangende met maatregelen genomen of nog te nemen door anderen dan de officier van justitie |
|
---|---|
Toelichting |
|
20 ander dan strafrechtelijk ingrijpen prevaleert |
Plaats gehad hebbend of te verwachten bestuurlijk of semi-strafrechtelijk (d.w.z. tuchtrechtelijk of administratief, bijv. fiscaal) ingrijpen prevaleert op gronden van billijkheid of doelmatigheid boven strafvervolging. |
21 civielrechtelijke jeugdmaatregel |
Een reeds genomen of nog te nemen maatregel van het civiele kinderrecht wordt doelmatiger geoordeeld. |
22 strafrechtelijke jeugdmaatregel |
In verband met een reeds lopende PIJ wordt een nieuwe strafvervolging onnodig geacht. |
23 tbs |
In verband met een reeds lopende tbs wordt een nieuwe strafvervolging onnodig geacht. |
Gronden samenhangende met de algemene rechtsorde |
|
---|---|
Toelichting |
|
30 landsbelang |
Staatsveiligheid, ontzien van buitenlandse betrekkingen, voorkomen van ongewenste maatschappelijke onrust. |
31 wetswijziging |
In verband met te verwachten wetswijziging op grond van wijziging van inzicht in strafbaarheid of strafwaardigheid. |
32 onvoldoende nationaal belang |
Voorkeur wordt gegeven aan berechting in het buitenland; de verdachte is uitgezet dan wel uitgeleverd; de verdachte verblijft in het buitenland en is niet bereikbaar, dan wel de kosten van vervolging wegen niet op tegen het te beschermen belang. |
Gronden samenhangende met het gepleegde feit |
|
---|---|
Toelichting |
|
40 gering feit |
Het feit is een zo geringe inbreuk op de rechtsorde of heeft zo weinig schade veroorzaakt, dat een strafvervolging terzake het strafbare feit waaronder het is te brengen onevenredig zwaar zou zijn in verhouding tot wat heeft plaatsgevonden. |
41 gering aandeel in het feit |
Het feit, door samenwerking van meer dan één persoon gepleegd, is op zich zelf wel ernstig genoeg voor een strafvervolging maar het aandeel van de verdachte daarin is zo gering, dat een strafvervolging van hem onevenredig zwaar zou zijn. |
42 geringe strafwaardigheid van het feit |
Hoewel aan de formele eisen van een strafbaar feit is voldaan en een rechtvaardigingsgrond of schulduitsluitingsgrond (overmacht, noodweer e.d.) in strikte zin ontbreekt, is het gebeurde ten aanzien van een strafuitsluitingsgrond een zodanig randgeval dat een strafvervolging onevenredig zwaar zou zijn. Deze sepotgrond kan worden gebruikt in het geval dat de dader zelf slachtoffer van mensenhandel is en er een zodanig directe relatie bestaat tussen het strafbare feit en de genoemde mensenhandel dat vervolging van de verdachte niet opportuun is, terwijl sepot 06 niet aan de orde is (non-punishmentbeginsel) |
43 oud feit |
Het belang van strafrechtelijk ingrijpen is te gering geworden in verband met de lange tijd die is verstreken na het plegen van het feit, hoewel dit nog niet verjaard is, of de ‘redelijke termijn’ van artikel 6 EVRM is verstreken; vervolging kan daarom onbillijk of ondoelmatig worden geacht. |
44 maatschappelijk belangenconflict |
Hoewel formeel strafbaar, is het feit een uitvloeisel van een sociaal economisch of politiek conflict met een ideologische achtergrond dat zich moeilijk leent tot incidentele strafrechtelijke beoordeling en beïnvloeding; het is daarbij niet van zodanige ernst, dat strafvervolging desondanks geboden zou zijn als bijv. ernstige geweldsdaden; gedacht is aan bedrijfsbezettingen, alternatieve hulp aan minderjarigen, e.d.. |
Gronden samenhangende met de persoon van de verdachte |
|
---|---|
Toelichting |
|
50 leeftijd |
Hoewel strafvervolging op grond van de leeftijd wel mogelijk is, wordt in verband met de jeugdige of gevorderde leeftijd vervolging niet doelmatig of te zwaar geacht. |
51 recente bestraffing |
In verband met een recente strafoplegging (inclusief strafbeschikking) of transactie wordt een nieuwe strafvervolging overbodig geacht, omdat het feit, was het eerder bekend geweest, in die strafrechtelijke reactie zou zijn meegenomen (vgl. art. 63 Sr). |
52 door feit of gevolgen getroffen |
Door eigen letsel; door letsel of verlies van naasten; in zijn maatschappelijke positie of in de verhouding tot zijn naaste omgeving; door ernstige financiële schade, rechtstreeks uit het feit voortvloeiend of door verplichte schadevergoeding; door een reactie van de overheid op het gepleegde feit, welke reactie voldoende representatief, te zwaar of minder juist blijkt te zijn geweest, bijv. inverzekeringstelling, hard politieoptreden of onjuiste formaliteiten. |
53 gezondheidstoestand |
Dit heeft betrekking op tijdelijke of permanente, zowel geestelijke als lichamelijke toestand van verdachte. |
54 reclasseringsbelang |
Strafrechtelijk ingrijpen zou hulpverlening door reclassering, kinderbescherming, dan wel andere instantie, doorkruisen. |
55 gewijzigde omstandigheden |
Verbeterd levensgedrag van verdachte; dan wel omstandigheden die tot het delict hebben geleid of die tot recidive zouden kunnen leiden, bestaan niet meer of zijn in belangrijke mate gewijzigd. |
56 verdachte onvindbaar |
Ondanks naspeuringen blijkt de verdachte niet te vinden, vervolging lijkt daarom weinig zin te hebben |
58 corporatie wordt vervolgd |
|
59 leidinggever wordt vervolgd |
Gronden samenhangende met de verhouding tussen verdachte en benadeelde |
|
---|---|
Toelichting |
|
70 verhouding tot de benadeelde geregeld |
Het conflict is door verzoening of schadevergoeding zodanig opgelost, dat vervolging geen zin meer heeft. |
71 medeschuld van de benadeelde |
De benadeelde heeft het feit uitgelokt of de verdachte getergd of het hem zeer gemakkelijk gemaakt. |
72 vervolging in strijd met belang van benadeelde |
Hoewel niet een geval als genoemd in de voorgaande twee gronden (70-71) aanwezig is, brengt de benadeelde te respecteren redenen naar voren om geen vervolging in te stellen, vreest moeilijkheden, wil liever niet in de openbaarheid komen; er is niet een meer algemeen belang. dat om vervolging vraagt. |
73 beperkte kring |
Het feit heeft zich in zo beperkte kring afgespeeld – gezin, buren, e.d. – dat, in verband met de mate van ernst van het feit, onvoldoende gemeenschapsbelang aanwezig lijkt om een strafvervolging te rechtvaardigen. |
74 civiel en administratief recht |
Er is wel formeel een strafbaar feit te construeren – zoals verduistering, onttrekken aan beslag, zaakbeschadiging – maar het gemeenschapsbelang is zeer gering en de aan de benadeelde toegebrachte schade lijkt beter langs civielrechtelijke of administratiefrechtelijke weg te kunnen worden geregeld; er is geen reden tot overheidsingrijpen; partijen kunnen hun conflict beter onderling gerechtelijk uitvechten. |
Gronden samenhangende met de beëindiging van de executie van de strafbeschikking |
|
---|---|
Toelichting |
|
77 Beëindiging executie strafbeschikking: niet ontvankelijk |
De executie van de strafbeschikking zal gestaakt moeten worden zodra de executie verjaard is. |
82 Beëindiging executie strafbeschikking: civielrechtelijke jeugdmaatregel |
In deze gevallen is de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel geheel of gedeeltelijk onvoltooid en zal de zaak opnieuw beoordeeld moeten worden. Er kunnen dan redenen zijn de zaak niet te dagvaarden. Tevens kunnen er bij de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel feiten of omstandigheden bekend worden, die aanleiding kunnen zijn om vanwege opportuniteitsredenen de (verdere) executie van de straf of maatregel te staken. De hier genoemde sepotgronden zijn hiervoor reeds toegelicht. |
83 Beëindiging executie strafbeschikking: strafrechtelijke jeugdmaatregel |
|
84 Beëindiging executie strafbeschikking: TBS |
|
85 Beëindiging executie strafbeschikking: wetswijziging |
|
86 Beëindiging executie strafbeschikking: onvoldoende nationaal belang |
|
90 Beëindiging executie strafbeschikking: oud feit |
|
91 Beëindiging executie strafbeschikking: leeftijd |
|
92 Beëindiging executie strafbeschikking: recente bestraffing |
|
93 Beëindiging executie strafbeschikking: door feit of gevolgen getroffen |
|
94 Beëindiging executie strafbeschikking: gezondheidstoestand |
|
95 Beëindiging executie strafbeschikking: reclasseringsbelang |
|
96 Beëindiging executie strafbeschikking: gewijzigde omstandigheden |
|
97 Beëindiging executie strafbeschikking: verdachte onvindbaar |
|
98 Beëindiging executie strafbeschikking: gijzeling toegepast |
In deze gevallen wordt afgezien van het dagvaarden omdat de bestrafte reeds gegijzeld is geweest ter zake van de hem bij strafbeschikking opgelegde geldboete. |
Administratief sepot |
|
---|---|
Toelichting |
|
99 feit dubbel ingeboekt in COMPAS/GPS |
In een enkel geval worden zaken dubbel ingeboekt (bijvoorbeeld bij een ingevorderd rijbewijs). Eén van deze zaken zal administratief afgeboekt moeten worden. |
Deze wijze van afdoen dient slechts bij uitzondering te worden toegepast. Zie de Aanwijzing OM-strafbeschikking.
Dit onderdeel van deze aanwijzing vormt de beleidsmatige uitwerking van het advies van de Commissie ‘Rechtstatelijke grenzen en mogelijkheden bij het afdoen van strafbare feiten door het Openbaar Ministerie’, zie bijlage 5 in het onderzoek dat ten behoeve van de commissie is verricht: J. Bijlsma, Het voorwaardelijk sepot. Normering, praktijk, evaluatie (OM-reeks nr. 4), Den Haag: Boom Juridisch 2019.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-62570.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.