Convenant houdende afspraken over de samenwerking tussen de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders en de minister voor Rechtsbescherming, in het kader van een verbeterde relatie tussen partijen met het oog op het verstevigen van de wettelijke posities binnen het stelsel van gerechtsdeurwaarders

Partijen:

De Minister voor Rechtsbescherming, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de minister

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter en de vicevoorzitter, hierna te noemen: de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders

Overwegende:

  • Dat de continuïteit en kwaliteit van de beroepsgroep een gezamenlijk belang is, met ieder een eigen wettelijke verantwoordelijkheid in het stelsel en positie daarbinnen.

  • Dat het waarborgen van kwaliteit en onafhankelijk onlosmakelijk zijn verbonden aan de continuïteit van de beroepsgroep.

  • Dat zichtbaarheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid binnen de beroepsgroep bijdraagt aan het realiseren van de gezamenlijk belangen.

  • Dat de beroepsgroep een belangrijke rol speelt binnen het Nederlandse rechtsbestel. Voor het goed kunnen uitvoeren van ambtelijke taken is het voor een individuele gerechtsdeurwaarder essentieel dat er een realistisch beeld is van de ambtelijke werkzaamheden van de gerechtsdeurwaarder.

  • Dat binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid het account gerechtsdeurwaarder bij de Directie Rechtsbestel is ondergebracht.

  • Dat binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid de Directie Rechtsbestel het account gerechtsdeurwaarders is ondergebracht, maar dat niet alle aan de gerechtsdeurwaarder gerelateerde onderwerpen ook beleidsmatig bij Directie Rechtsbestel zijn ondergebracht.

  • Dat in het totstandkomingsproces van wetgeving die de gerechtsdeurwaarders raakt aandacht moet zijn voor de positie van de gerechtsdeurwaarder en de impact van de wetgeving op het ambt en het beroep van de gerechtsdeurwaarder.

  • Dat het wenselijk is dat de Directie Rechtsbestel op de hoogte is van alle zaken die rondom de gerechtsdeurwaarders spelen en partijen daar over en weer een informerende rol in hebben.

  • Dat, hoewel de gezamenlijke belangen dezelfde zijn, dat niet betekent dat partijen het steeds met elkaar eens zijn hoe die belangen gerealiseerd worden. Er is over en weer begrip voor posities.

  • Dat partijen ernaar streven geschillen buiten rechte op te lossen.

  • Dat de gerechtsdeurwaarder opereert in een complex veld met veel betrokken actoren. Met respect voor elkaars positie wordt de verbinding gezocht met andere relevante actoren.

  • Dat dit bestuurlijk convenant is opgesteld door partijen, maar omstandigheden kunnen veranderen, bijvoorbeeld naar aanleiding van verkiezingen of bestuurswisselingen.

  • Dat partijen onderstaande afspraken maken in het kader van een verbeterde relatie tussen partijen met het oog op het verstevigen van de wettelijke posities binnen het stelsel van gerechtsdeurwaarders.

Spreken met elkaar af:

Artikel 1

De samenwerking tussen de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders en de minister vindt plaats binnen de volgende kaders:

  • a. Tweemaandelijks is er een overleg tussen het lid van het managementteam van de Directie Rechtsbestel, belast met de portefeuille gerechtsdeurwaarders en de Directeur van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders.

  • b. Twee keer per jaar is er een periodiek bestuurlijk overleg tussen de Voorzitter Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders en de Directeur Rechtsbestel. In dit overleg wordt de inhoudelijke voortgang besproken alsmede de samenwerking tussen de partijen.

  • c. Het secretariaat van het overleg, bedoeld onder b, wordt gezamenlijk gevoerd. Het maken van een verslag vindt beurtelings plaats.

  • d. Jaarlijks vindt er een overleg plaats met de Minister voor Rechtsbescherming.

  • e. Jaarlijks vindt er een gesprek plaats met de Directeur-generaal Rechtshandhaving en Rechtspleging en de voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders over de inhoudelijke voortgang van de afspraken in de bijlage, bedoeld in artikel 4, en de samenwerking. Eens per drie jaar is onderdeel van dat gesprek de evaluatie, bedoeld in artikel 5.

  • f. De bijlage bij het convenant, bedoeld in artikel 4, wordt jaarlijks langsgelopen op de actualiteit ervan. De bijlage kan in onderling overleg worden aangepast. Aanpassing of aanvulling wordt van kracht na schriftelijke vastlegging in een gedateerde allonge op het convenant.

  • g. Aan de overleggen, bedoeld in de onderdelen a, b, d en e, kunnen ter ondersteuning medewerkers worden toegevoegd.

Artikel 2

  • 1. Er is aandacht voor de positie van gerechtsdeurwaarder bij de totstandkoming en wijziging van relevante wetgeving. Partijen informeren elkaar daarover en betrekken zo nodig ook andere partijen binnen en buiten de rijksoverheid.

  • 2. Indien er wijzigingen in wet- en regelgeving zijn die van invloed zijn op de aard en omvang van de ambtelijke werkzaamheden van een gerechtsdeurwaarder, worden daar overwegingen aan gewijd bij de totstandkoming van die regelgeving, mede in het licht van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Directie Rechtsbestel spant zich ervoor in om een model te maken waarlangs deze afspraak structureler vorm kan krijgen.

  • 3. Er wordt ingezet op een professionele en bestendige relatie met de toezichthouder.

  • 4. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Directie Rechtsbestel, draagt bij gelegenheid naar buiten toe uit welke essentiële rol de gerechtsdeurwaarder speelt in het Nederlandse rechtsbestel.

Artikel 3

Voor de vaststelling van de tarieven van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders wordt een model ontwikkeld waarmee kan worden ingespeeld op (i) technische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen en (ii) wijzigingen in wet- en regelgeving die van invloed zijn op de aard en omvang van ambtshandelingen die gerechtsdeurwaarders verrichten en de gemiddelde kostprijs van die ambtshandelingen.

Artikel 4

Als bijlage bij dit convenant is een lijst opgenomen, met daarin onderwerpen opgesomd die in de samenwerking in ieder geval aandacht behoeven voor steeds vijf jaar. De genoemde onderwerpen zijn geen uitkomst, maar onderwerpen waarin samen wordt opgetrokken met ieder eigen (wettelijke) rollen en verantwoordelijkheden.

Artikel 5

  • 1. Elke drie jaar worden de afspraken uit dit convenant, in het bijzonder de afspraken genoemd in de artikelen 2 en 3, geëvalueerd in aanwezigheid van de Voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders en de Directeur-generaal Rechtshandhaving en Rechtspleging. Desgewenst kan het convenant worden aangepast.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, kunnen partijen de voortgang van de gemaakte afspraken en de inhoudelijke voortgang van eventuele acties die daaruit volgen bespreken in het bestuurlijk overleg, genoemd in artikel 1, onder b. Desgewenst kan het convenant worden aangevuld met nadere afspraken.

  • 3. Aanpassing of aanvulling wordt van kracht na schriftelijke vastlegging in een gedateerde en namens partijen ondertekende allonge op het convenant.

Artikel 6

  • 1. Elke partij kan het convenant met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat dit convenant billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. Onder een zodanige verandering van omstandigheden wordt begrepen door het kabinet vastgestelde bezuinigingen met gevolgen voor de begroting van de Directie Rechtsbestel. De opzegging moet de verandering in omstandigheden vermelden.

  • 2. Ingeval van beëindiging van het convenant krachtens opzegging is geen van de partijen jegens een andere partij schadeplichtig.

Artikel 7

  • 1. Onverminderd wat in het convenant is vastgelegd, kan elk van de partijen het convenant door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien de andere partij in verzuim is, dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.

  • 2. Indien een van de partijen gedurende een bij dit convenant te bepalen periode ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van dit convenant niet kan nakomen, heeft de andere partij het recht dit convenant door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden, zonder dat daardoor enig recht op schadevergoeding zal ontstaan.

  • 3. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel en tekortschieten van ingeschakelde derdepartijen.

  • 4. Ingeval van overmacht gaan partijen niet eerder tot ontbinding over dan nadat een termijn van drie maanden is verstreken, tenzij partijen een andere termijn overeenkomen.

Artikel 8

Indien een bepaling van dit convenant in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit dit convenant verwijderd en vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het overige deel van het convenant blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.

Artikel 9

  • 1. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en wordt voor bepaalde tijd van drie jaar aangegaan.

  • 2. Na afloop van de in het eerste lid genoemde duur wordt dit convenant telkens voor dezelfde duur voortgezet, tenzij partijen anders besluiten of een partij het met inachtneming van artikel 6 schriftelijk heeft opgezegd.

Artikel 10

Op dit convenant is uitsluitend Nederlands recht van toepassing en is niet in rechte afdwingbaar.

Artikel 11

  • 1. Dit convenant wordt, behoudens de bijlage, gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Bij wijzigingen in het convenant vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag, 28 oktober 2020

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

De Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders, W. van de Donk, Voorzitter

S. van der Putten, Vicevoorzitter

BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 1 ONDER F JO. ARTIKEL 4 VAN HET CONVENANT: LIJST MET ONDERWERPEN

Korte termijn (start 2020)

In het kader van een goede samenwerking is het nodig om een aantal onderwerpen op korte termijn op te pakken, waaronder:

  • 1. Internationale betekeningen:

    • a. EU betekening: tarief nnnnnnnb ./. , m 65 – positie in de uitvoeringswet Europese betekeningsverordening

    • b. EU betekening: schrappen KBvG als doorzendinstantie in artikel 2 van de uitvoeringswet Europese betekeningsverordening

    • c. Wereldbetekening: rol openbaar ministerie

  • 2. Voortgang wetsvoorstel griffierecht

  • 3. Voortgang wetsvoorstel vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht

  • 4. Transparantie van vermogen: onderzoek ten behoeve van de gerechtsdeurwaarder die als bestuursorgaan toegang moet hebben tot het centraal aandeelhoudersregister/UBO register en in het handelsregister moet kunnen zoeken op natuurlijk persoon.

  • 5. Negatieve rente op executie-opbrengst

  • 6. Schuldengerelateerde dossiers:

    • a. Gestaakte ambtshandeling 50% van Btag bij beslag RZ en ontruiming in Btag

    • b. Betaalafspraken in minnelijke fase (zonder beslag) door gerechtsdeurwaarder

    • c. Reactie rapport Betalingsregelingen

  • 7. Amvb’s Btag en onafhankelijkheid en inwerkingtreding verordening Grenzen tariefregulering ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders

  • 8. Verlenging tijdelijke Covid-19 spoedvoorzieningen m.i.v. 1 december 2020 e.v.

  • 9. Verdere operationele vormgeving Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen

  • 10. Royement van de procedure tegen de Staat, teneinde een goede en voortvarende samenwerking te bevorderen

Middellange termijn (2020-2023)

In het kader van een goede samenwerking is het nodig om een aantal onderwerpen op middellange termijn op te pakken, waaronder:

  • 11. Borging perspectief voor de beroepsgroep en rol daarbij als civiele handhaver

  • 12. Toekomst PBO – in het licht van de komende wettelijke evaluatie

  • 13. Positie van de gerechtsdeurwaarder bij ondermijning

  • 14. Doorbelasting toezicht en tuchtrecht: inventariseren problemen (los van de operationele uitvoering)

  • 15. Visie op digitalisering, waaronder:

    • a. De digitalisering van de beslagketen, daarin de samenhang van het burgerportaal, vBVV en VBR

    • b. E-derdenbeslag

    • c. E-betekening

    • d. Het experiment Digitale aanlevering dagvaarding

    • e. Schuldenwijzer

  • 16. Positie gerechtsdeurwaarder bij problematische schulden

  • 17. Positie gerechtsdeurwaarder bij minnelijke en andere nevenwerkzaamheden

  • 18. Positie gerechtsdeurwaarder in het wetsvoorstel kwaliteit incassodienstverlening

  • 19. Verduidelijking van de afbakening van de term ambtshandeling

  • 20. Agressie tegen deurwaarders, follow-up VSO brief van 1 mei 2020

  • 21. Verzoek van HUU tot instemming met aangepast curriculum deurwaardersopleiding

  • 22. Monitoring en halfjaarlijkse informatie over ontwikkeling aantal deelnemingen door derden aan gerechtsdeurwaarderskantoren in relatie tot onafhankelijke positie gerechtsdeurwaarder

  • 23. Verzoek aansluiting door deurwaarders op verwijzingsportaal bankgegevens

Lange termijn (2020-2025)

In het kader van een goede samenwerking is het nodig om een aantal onderwerpen op lange termijn op te pakken, waaronder:

  • 24. Kwaliteitsprogramma’s vanuit de PBO

  • 25. Toekomst PBO – in het licht van de wettelijke evaluatie

  • 26. Rol gerechtsdeurwaarders bij het constateren van (adres)fraude in relatie tot de overheidsregisters, BRP, KVK

  • 27. Positie gerechtsdeurwaarder bij transparantie van vermogen zodat vonnissen kunnen worden gerealiseerd

  • 28. Positie gerechtsdeurwaarder bij de invordering van de waterschap- en gemeentelijke invordering en het innen van belastingvorderingen

  • 29. Rol gerechtsdeurwaarder bij erkende en niet-betwiste geldvorderingen

  • 30. Vraagstukken rondom instroom en uitstroom van gerechtsdeurwaarders in de beroepsgroep

  • 31. Maximaal aantal toegevoegde gerechtsdeurwaarders

Naar boven