Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 14 juli 2020, nr. IENW/BSK-2020/137135, houdende instelling van de Adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) in het milieudomein (Besluit instelling Adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving in het milieudomein)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Overwegende dat een onafhankelijk advies over het functioneren van het VTH-stelsel in het milieudomein wenselijk is,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een Adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) in het milieudomein.

  • 2. De commissie heeft tot taak de Minister te adviseren over:

    • a. de werking van het VTH-stelsel en

    • b. de huidige verdeling van rollen, taken en bevoegdheden in het stelsel.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

Artikel 4 Leden

Voor de duur van de commissie worden tot lid van de commissie benoemd:

  • a. de heer J.J. van Aartsen, tevens voorzitter;

  • b. Mevrouw ing. V.M. Dalm;

  • c. Mevrouw mr. H. Ekelmans;

  • d. Mevrouw ir. J.M.W.E. van Loon, en;

  • e. Mevrouw mr. W. Sorgdrager.

Artikel 5 Secretariaat

De Minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

Artikel 6 Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De adviescommissie verstrekt desgevraagd aan de Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 7 Vergoeding

De voorzitter en de twee leden, bedoeld in artikel 4, onderdelen b en e, ontvangen een vaste vergoeding per maand. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter en de leden, bedoeld in de eerste volzin, is salarisschaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren. De voorzitter ontvangt hierover 130%. De arbeidsduurfactor is voor de voorzitter 16/36 en voor de leden 8/36.

Artikel 8 Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover op basis van een goedgekeurde raming, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor oplevering van het rapport.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een raming aan de minister aan.

Artikel 9 Eindrapport en uiterste datum voor oplevering

De commissie brengt uiterlijk op 31 januari 2021 haar eindrapport uit aan de Minister.

Artikel 10 Openbaarmaking onderzoekscommissie

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 11 Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 juli 2020 en vervalt op 31 januari 2021. Indien de commissie haar eindadvies voor 31 januari 2021 openbaar maakt, vervalt dit besluit op het moment van openbaar maken.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instelling Adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving in het milieudomein.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Dit besluit voorziet in de instelling van de Adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) in het milieudomein.

Het belang van een goed VTH-stelsel wordt door alle betrokken partijen onderschreven. Het huidige stelsel is vanaf 2013 opgebouwd en in 2016 wettelijk verankerd. Nu het stelsel enkele jaren van kracht is, wordt beter zichtbaar wat wel en niet werkt. Mede naar aanleiding van discussies over de rollen van diverse partijen binnen het VTH-stelsel heb ik besloten tot instelling van een onafhankelijke adviescommissie, zie ook mijn brief van 25 juni 2020 aan de Tweede Kamer.1

De beoogde meerwaarde van een commissie is om, met enige afstand, een kritische analyse te maken en een advies te geven over uitvoering van het beleid en over de mogelijkheden die de commissie ziet om milieuhandhaving, -toezicht en vergunningverlening in Nederland te versterken met als doel het stelsel effectiever en slagvaardiger te maken. De commissie kan adviseren over de mogelijkheden die zij ziet om de onafhankelijkheid en deskundigheid van toezichthouders – waaronder in het bijzonder omgevingsdiensten – te versterken en aan te geven wat er voor nodig is om die versterking daadwerkelijk te realiseren. Op basis van de bevindingen van de commissie kan zij een oordeel en advies te geven over de huidige verdeling van rollen, taken en bevoegdheden in het stelsel en aan te geven of dit voldoende mogelijkheden biedt voor het Rijk om vanuit de regierol haar stelselverantwoordelijkheid waar te maken.

De commissie kan daarbij mensen en documenten binnen en buiten het ministerie raadplegen. Vervolgens kan de commissie, alle perspectieven, belangen en motieven en het totaal van het dossier overziende, op basis van eigen expertise tot afwegingen en adviezen komen.

De commissie heeft een onafhankelijke positie in de zin dat zij eigenstandig haar werkwijze en de inhoud van haar advies bepaalt. Wanneer de commissie meent dat haar advies gereed is, zal zij dat advies openbaar maken. De commissie heeft een tijdelijk karakter. Zodra zij haar advies openbaar heeft gemaakt, eindigt de commissie. Het streven is dat de commissie uiterlijk 31 januari 2020 een advies uitbrengt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 33 118, nr. 147.

Naar boven