Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2019, 36876 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2019, 36876 | Besluiten van algemene strekking |
In dit besluit wordt verstaan onder:
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
geheel van elementen uit geschiedenis, cultuur en samenleving waarvan zo breed mogelijke kennis maatschappelijk van waarde wordt geacht; en
commissie als bedoeld in artikel 2.
1. Er is een Commissie Herijking Canon van Nederland.
2. De commissie heeft tot taak:
a. voorstellen te doen voor selectie van vensters en basisteksten voor de vensters van de canon,
b. desgevraagd advies te geven over de plek van de canon in het curriculum,
c. aandacht te hebben voor samenhang tussen de herijkte canon en het onderzoek naar het te ontwikkelen historische referentiekader, en
d. voorstellen te doen voor frequentie van evaluatie en herijking van de canon.
De commissie wordt ingesteld met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit en wordt opgeheven met ingang van 1 april 2020.
De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.
1. Tot leden van de commissie worden benoemd:
• dhr. prof. dr. J.C. Kennedy, voorzitter,
• dhr. A. Benali
• dhr. dr. K.J. Fatah-Black
• mw. dr. M. de Groot-Reuvekamp
• mw. K. Goudsmit MA
• mw. prof. dr. L. Jensen
• dhr. dr. H.G. Slings
• mw. dr. H. Tuithof
2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, dhr. D. Smit MA. De secretaris is geen lid van de commissie.
3. De benoeming geschiedt voor de periode, bedoeld in artikel 3.
1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.
2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voorzover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder ambtelijke deskundigen, mits die deskundigen hun bijstand op persoonlijke titel verlenen.
De commissie brengt vóór 15 januari 2020 een tussenrapport en vóór 1 april 2020 een eindrapport uit aan de minister.
1. De voorzitter en andere leden van de commissie, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen per vergadering een vergoeding. De vergoeding per vergadering van de leden van de commissie bedraagt 2% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
2. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.
3. De voorzitter en andere leden van de commissie ontvangen tevens een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.
4. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag worden als één vergadering aangemerkt.
Indien aan het raadplegen van deskundigen kosten zijn verbonden, raadpleegt de commissie deze deskundigen uitsluitend indien voor de vergoeding van deze kosten door de minister goedkeuring is verleend.
1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:
a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;
b. de kosten voor het aanpassen van de huidige canon zoals die wordt gepresenteerd op de website entoen.nu; en
c. de kosten voor publicatie van de rapportage zoals genoemd in artikel 7.
2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting aan de minister aan.
Notities, verslagen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht. De rapportage met het advies voor herijking wordt wel openbaar gemaakt.
De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende haar werkzaamheden over aan het archief van de directie Erfgoed en Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
In het Regeerakkoord is afgesproken de Canon van Nederland uit te reiken aan alle achttienjarigen en personen die het Nederlanderschap verwerven. De Canon van Nederland is in de jaren 2005 tot 2006 met zorg samengesteld door de commissie Van Oostrom. De commissie adviseerde destijds de canon om de vijf jaar opnieuw tegen het licht te houden. ‘Het is geen in beton gegoten canon. En net zoals het wegennet, moet ook de canon voortdurend worden onderhouden.’1
Tegen deze achtergrond acht ik het moment daar om de Canon van Nederland te laten herijken. Ik vind het belangrijk dat de herijking door een onafhankelijke commissie wordt uitgevoerd.
Net als in de jaren 2005-2006 gaat het om een canon met als doel het bewerkstelligen van gedeelde (cultuur)historische kennis en een bredere culturele en maatschappelijke kennis over Nederland in een internationale, vooral Europese context. Als aanleiding hiervoor noemt het Regeerakkoord: ‘We vinden het belangrijk de kennis over onze gedeelde geschiedenis, waarden en vrijheden te vergroten. Deze maken ons tot wat we samen zijn.’2
De opdracht aan de commissie is vierledig.
Ten eerst is de opdracht om de canon zoals die nu bestaat te herijken en basisteksten voor de venster van de Canon van Nederland aan te leveren. Ik vraag daarbij aandacht voor de breedte van de canon: de vensters bieden een blik op onder meer kunst en cultuur, taal en literatuur, geografie, techniek en wetenschap. Uit onderzoek blijkt dat het concept van vensters als doorkijk op de geschiedenis goed werkt. De herijking gaat dan ook vooral over het tegen het licht houden van keuzes en teksten die twaalf jaar geleden op grond van de inzichten van toen gemaakt zijn. Hierbij moet rekening gehouden worden met de meerdere functies van de Canon van Nederland. De eerste bestaat uit het gebruik van de canon in het onderwijs, met name het primair onderwijs. De tweede functie bestaat uit een stimulerende rol bij de overdracht van kennis over het verleden. De derde functie bestaat uit de kennismaking met de Nederlandse cultuur en geschiedenis voor nieuwkomers
Ook vraag ik de commissie om desgewenst advies te geven over de plek van de canon in het curriculum. De huidige formulering over de plek van de canon in het curriculum luidt: ‘de vensters van de Canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken’. In het kader van curriculum.nu analyseert het team Mens & Maatschappij de plek van de canon in het curriculum.
Verder is de opdracht om aandacht te hebben voor de samenhang tussen de herijkte canon en het onderzoek naar het te ontwikkelen historische referentiekader. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken (LEMM).
Afsluitend vraag ik de commissie zich te buigen over de vraag over frequentie van evaluatie en herijking van een canon.
De commissie zal, na een tussenrapportage begin 2020, haar eindrapport vóór 1 april 2020 aan mij uitbrengen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Entoen.nu. De canon van Nederland. Rapport van de commissie ontwikkeling Nederlandse Canon. Deel A. Den Haag. 2006, p. 76.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-36876.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.