TOELICHTING
Algemeen
In deze regeling is voor 2018 een wijziging opgenomen in de Tijdelijke subsidieregeling
extramurale behandeling in verband met een ophoging van het subsidieplafond 2018 met
€ 3 miljoen euro. Daarnaast is in deze regeling een aantal wijzigingen opgenomen van
de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling en de Subsidieregeling ADL-assistentie
die noodzakelijk zijn met ingang van 1 januari 2019.
Wijzigingen Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling 2018
Voor de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling is het beschikbare bedrag
voor het jaar 2018 verhoogd met € 3 miljoen tot € 68 miljoen. Dit hangt samen met
een in het Programma Langer Thuis1 aangekondigde impuls voor de inzet van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste
lijn. Het Programma Langer Thuis is een uitwerking van het Ouderenpact. Het programma
bevat drie actielijnen gericht op ondersteuning en zorg thuis, mantelzorg en vrijwilligers
en wonen. Voor de actielijn gericht op goede ondersteuning en zorg thuis wordt ingezet
op versterking van de beschikbaarheid van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste
lijn.
De expertise van de specialist ouderengeneeskunde, die voorheen vooral in de verpleeghuiszorg
aanwezig was, dient ook structureel aanwezig te zijn in de eerste lijn. Bij complexe
zorgvragen en in crisissituaties thuis moet een huisarts direct de specifieke expertise
in kunnen schakelen van de specialist ouderengeneeskunde en het multidisciplinaire
team waarvan deze specialist onderdeel uitmaakt.De inzet van zulke specialisten ontlast
huisartsen, kan onnodige ziekenhuisopnames voorkomen en laat cliënt, mantelzorger
en hulpverleners beter anticiperen op acute situaties.
Voor deze impuls is structureel € 6 miljoen extra op jaarbasis beschikbaar gesteld.
Voor het restant van 2018 betekent dit een impuls van € 3 miljoen. Deze impuls loopt
via de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling waarin een specifieke prestatie
voor de inzet van de specialist ouderengeneeskunde is opgenomen.
Wijzigingen Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling 2019
Voor de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling is het beschikbare bedrag
voor het jaar 2019 vastgesteld op € 76 miljoen. De regioverdeling vindt plaats op
basis van de rapportages van Zorginstituut Nederland (het Zorginstituut) over extramurale
behandeling over de maanden januari tot en met juni 2018. Alle middelen worden bij
aanvang van het subsidiejaar verdeeld onder Wlz-uitvoerders. De verhoging in 2019
houdt verband met het structureel beschikbaar stellen van extra middelen voor de inzet
van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn en de loon- en prijsbijstelling
tot het niveau van 2019.
Voor de inhoud van de prestaties in de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling
wordt aangesloten bij de Beleidsregel BR/REG-19120 Prestatiebeschrijvingen en tarieven
modulaire zorg 2019 (Stcrt. 2018, nr. 38752) van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zoals van toepassing is op zorg op grond
van de Wet langdurige zorg (Wlz). Een belangrijke wijziging ten opzichte van 2018
betreft het vervangen van drie vervoersprestaties voor dagbesteding in de gehandicaptenzorg
voor vijf nieuwe vervoersprestaties. Verder worden de (vaste) behandeltarieven aangepast
aan de maximum beleidsregelwaarden van de NZa zoals deze voor de betreffende prestaties
in 2019 voor de Wlz gelden. Daarnaast zijn er een aantal technische wijzigingen.
Verder is in deze regeling een aantal wijzigingen van de Subsidieregeling ADL-assistentie
opgenomen. In de Subsidieregeling ADL-assistentie is ten eerste het beschikbare macrobedrag
verhoogd van € 97.224.000 in 2018 naar € 102.490.000 in 2019. De verhoging houdt verband
met een stijging van de gemiddelde zorgzwaarte van de cliënt (toename € 1,8 miljoen)
en loon- en prijsbijstelling tot het niveau van 2019 van € 3,5 miljoen. De gemiddelde
zorgzwaarte neemt toe door een toenemende leeftijd van de cliënten en doordat gemiddeld
genomen zwaardere cliënten toetreden tot de ADL-woningen. De bijstelling tot het loon-
en prijspeil voor 2019 is gebaseerd op de indices uit de macro-economische verkenningen.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Het derde lid van artikel 1.2 beschrijft de kring van zorgaanbieders waarvan extramurale
behandeling onder de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling valt. Voor
2019 wordt de kring van zorgaanbieders die in aanmerking kunnen komen voor een overeenkomst
veranderd in zorgaanbieders die op 31 december 2018 beschikten over een toelating
in de zin van de Wet toelating zorginstellingen ten behoeve van het verlenen van behandeling.
Dit om mogelijk te maken dat zorginstellingen die gedurende het jaar 2018 een toelating
ten behoeve van het verlenen van behandeling hebben ontvangen kunnen worden gecontracteerd
voor behandeling vanuit de subsidieregeling.
In het vierde lid zijn de prestaties beschreven waarvoor subsidie kan worden verleend.
Hiertoe wordt verwezen naar de NZa-beleidsregel BR/REG-19120 Prestatiebeschrijvingen
en tarieven modulaire zorg 2019.
Artikel I, onderdeel B
In dit onderdeel is een technische wijziging aangebracht naar aanleiding van het vervangen
van drie vervoersprestaties door vijf nieuwe vervoersprestaties in de beleidsregel
van de NZa (BR/REG-19120).
Artikel I, onderdeel C
De basis van de verhoging van het subsidieplafond betreft het Programma Langer Thuis
dat op 18 juni 2018 is gelanceerd. In dit programma is een impuls opgenomen voor de
inzet van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn.
Deze impuls loopt via deze subsidieregeling omdat daarin een specifieke prestatie
voor de inzet van de specialist ouderengeneeskunde is opgenomen.
De informatie voor de verdeling komt uit de meimonitor 2018 van het Zorginstituut.
Deze rapportage van mei 2018 bevat een opgave van de productie zoals die geleverd
is in de periode 1 januari 2018 tot en met maart 2018. Uit deze meimonitor wordt het
totaal van de betalingen voor de subsidieprestatie ‘Behandeling som, pg, lg en meerderjarig
vg (SO)’ over de periode januari 2018 tot en met maart 2018 genomen als verdeelsleutel.
Voor de berekening van de ophoging van de subsidieverlening wordt de intensivering
van € 3 miljoen naar rato verdeeld onder de Wlz-uitvoerders op basis van bovenstaande
verdeelsleutel.
Het Zorginstituut wijzigt de desbetreffende subsidieverleningen.
Artikel I, onderdeel D
De bedragen per regio in 2019 zijn gebaseerd op maandelijkse betalingsgegevens over
behandeling die Wlz-uitvoerders aan het Zorginstituut aanleveren. Bepalend is de augustus
monitor 2018 van het Zorginstituut waarin de betalingsgegevens over extramurale behandeling
in de maanden januari tot en met juni van 2018 zijn verwerkt.
Per Wlz-uitvoerder wordt één subsidie verstrekt. Indien een Wlz-uitvoerder voor twee
of meer regio's als zorgkantoor is aangewezen, wordt de subsidie niet per regio toegekend
en afgerekend. Het is mogelijk dat een Wlz-uitvoerder die voor meerdere regio’s als
zorgkantoor is aangewezen middelen tussen regio’s substitueert. De bedragen die bij
de regio's van de Wlz-uitvoerder staan vermeld, worden bij elkaar opgeteld. Op die
manier ontstaat één maximaal te verlenen subsidiebedrag voor alle regio's van de Wlz-uitvoerder
tezamen. In totaal wordt zo € 76 miljoen euro verdeeld.
Artikel I, onderdeel F
In het eerste lid worden de vaste subsidiebedragen aangepast aan de maximum beleidsregelwaarden
van de NZa voor het jaar 2019 (BR/REG-19120). Evenals in voorgaande jaren zijn de
vaste subsidiebedragen bepaald op 94% van de maximum beleidsregelwaarden.
In dit onderdeel wordt artikel 1.6, eerste lid, van de Subsidieregeling ADL-assistentie
zodanig gewijzigd dat het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op grond
van deze Subsidieregeling wordt verhoogd naar € 102.490.000.
In artikel 1.6, tweede lid, is rekening gehouden met een toename van het maximum aantal
te leveren uren van 2% in verband met toenemende zorgzwaarte.
Artikel II, onderdeel B
In artikel 5.5 wordt het jaartal aangepast en is de uurprijs geïndexeerd met 3,5%.
De bijstelling tot het loon- en prijspeil voor 2019 is gebaseerd op de indices uit
de macro-economische verkenningen.
Artikel III
De wijzigingen zoals opgenomen in artikel I, onderdelen A, B, D, E en F, en artikel
II treden op 1 januari 2019 in werking.
De wijziging in artikel I, onderdeel C, treedt op de dag na publicatie in werking
en krijgt terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018. In dat onderdeel zijn namelijk
de nieuwe – verhoogde – subsidiebedragen voor 2018 opgenomen. Aangezien de onderhavige
wijziging begunstigend is voor alle subsidieontvangers is er geen beletsel om aan
de wijziging van de subsidieregeling terugwerkende kracht te verlenen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge