Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 oktober 2018, 2018-0000162481, tot wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 673, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met ingang van 1 januari 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 673, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 673, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt ‘€ 79.000,–’ vervangen door ‘€ 81.000,–’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 oktober 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Op grond van artikel 7:673, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt de hoogte van het bedrag genoemd in het tweede lid van dat artikel, betreffende de hoogte van de maximale transitievergoeding, jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in de Macro-Economische Verkenningen (MEV), in het voorafgaande jaar is geraamd. Tevens is bepaald dat het bedrag daarbij wordt afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,–. De ontwikkeling van de contractlonen wordt blijkens de MEV geraamd op 2,9%.1 Momenteel is het bedrag € 79.000,–. Bij verhoging met 2,9% resulteert dit in een bedrag van € 81.291,–. Dit bedrag wordt afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,–. Met de onderhavige regeling wordt daarom met ingang van 1 januari 2019 het bedrag van € 79.000,– gewijzigd in € 81.000,–.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Centraal Planbureau (2018), Macro Economische Verkenning 2019, p. 18 en 67, Den Haag.

Naar boven